<"Deer de <~\Jrcuw
<3,
Wat verwachten wij van KERSTMIS?
Iets lekkers voor de Oudejaarsavond
1046
VAP( R p T PLATTILAWD
ONDER REDACTIE VAN MEVROUW L. N. HUIJSMAN-GRIEP
ZEEUWS LAND- EN TUINBOUWBLAD
NAUWELIJKS had de „goedheiligman" zijn hielen gelicht, of ondernemende
zakenlieden togen vol ijver aan de slag om hun Kerst-etalages zo vlug
mogelijk in orde te brengen. Volgens hun eigen zeggen hebben ze nooit zo'n
beste „sinterklaas" gehad als die van anno 1963. Er is door het Nederlandse
volk niet alleen veel, maar er is ook duur gekocht. Dit zit dus wel goed voor
de verkopers. Meen echter niet, dat ze het er nu verder voor de kleine rest
van het jaar bij laten zitten. O, neen. Vooraanstaande zakenmensen hebben
aan de pers verklaard, dat ze dit jaar veel van „Kerstmis" verwachten, dus
moeten de etalages er andermaal zo aanlokkelijk mogelijk uitzien.
Juist had ik dit allemaal gelezen, toen mijn oog getrokken werd naar een
ander krantenbericht, waar met grote letters boven stond: „WELVAART KAN
FUNEST ZIJN." Eén onzer staatssecretarissen was in dat artikeltje aan het
woord. Hij zeide onder meer: „de welvaart is een groot goed, maar als wij er
teveel door in beslag worden genomen, kan gemakkelijk de aandacht voor het
domein van het menselijke verduisteren. De verlokkingen van de welvaart zijn
bezig een generatie te kweken, die als hoofddoel van het leven een „zoveel
mogelijk consumeren" kent. Deze houding wordt bij velen tot een profiteurs
mentaliteit, die funest is voor de geestelijke gezondheid. De overvloed, waar
mee de jeugd wordt geconfronteerd, kan volgens genoemde staatssecretaris
een mentaliteit van „er recht op hebben" tot gevolg hebben, waardoor de
training in zelfbeheersing, offerbereidheid en gerichtheid op de andere ge
makkelijk in het gedrang komen.
Vergeleken met de wereld van het „materiële" is de wereld van het „gees
telijke" een onderontwikkeld gebied, dat zich veel minder in de algemene be
langstelling mag verheugen." Tot zover deze bewindsman.
Zo dreigt ook het Kerstfeest, dat een eerste plaats in de wereld van het
..geestelijke" behoort in te nemen door de zucht naar het materiële ontluisterd
te worden. Het is in heel wat Nederlandse gezinnen een „tamme" herhaling
van „Sinterklaas" geworden. Er moeten cadeautjes onder de Kerstboom liggen,
want anders is het zo'n kale bedoening.
Wel is er op 5 december een heleboel gegeven
en gekregen, maar alle wensen zijn niet in ver
vulling gegaan, dus wordt er gehoopt en verwacht,
dat er op Kerstmis nog wel één en ander zal wor
den goedgemaakt.
Komt liet anders uit, dan kan er nog zo hard
worden gezongen van „Vrede op aarde", maar de
vrede des harten is bij velen ver te zoeken. Kerst
mis is een teleurstelling geworden. Ze hadden het
anders verwacht. Zo zal het ook gaan met de zaken
lieden als die met een grotere voorraad dan ze
voorzien hadden straks het nieuwe jaar moeten
ingaan. Ze hadden zich zo uitgesloofd om de ver
borgen verleiders stiekum te laten verleiden. Ze
vinden dat ze er recht op hebben dat hun moeite
beloond werd. In onze tijd van ongekende welvaart
klinkt het: „ik heb er recht op", ongetwijfeld luider
dan ooit tevoren. De hunkering naar „geluk" houdt
maar al te vaak in een verlangen naar meer ma
teriële goederen.
DE BLIJDE BOODSCHAP VAN KERSTMIS
ZO dreigt dan de Blijde Boodschap, die Kerstmis
brengen wil, aan ontstellend velen voorbij te
gaan, omdat men door de grote aandacht, die voort
durend aan het materiële wordt besteed, niet meer
open staat voor geestelijke zaken. Terwijl ik deze
regels zit te schrijven, komt mij een hoofdstukje
uit het boek „de kluizenaar" van Ebba Pauli in ge
dachten. In dit stukje gaat het ook om „geluk".
Er wordt verhaald van een oude kluizenaar,
die temidden van de eenzaamheid van het
woud hoog op de helling van een berg
woonde. Hij verbleef daar zomer en winter,
sliep in een grot op een bed van mos en
dennengroen en haalde nu en dan zijn schamel
voedsel in het dal. Hij had daartoe een lange
en gedeeltelijk onbegaanbare weg af te leg
gen. Het was ook heel moeilijk voor de men
sen in het dal om tot de kluizenaar te gaan
als zij in zielsnood verkeerden. Soms kwamen
zij ook tot hem als hun hart werd verteerd
van verlangen naar datgene wat het leven
hun niet gaf.
Eens beklom een jonge vrouw de weg naar
de grot. „Vader", zei ze, „mijn ziel wordt ver
teerd door verlangen naar het geluk. Ik weet
dat een groot geluk voor mij bestaat, maar het
ontvlucht mij steeds. Ik zie mijn geluk als
het ware in de verte en mijn leven is ellendig
armzalig. Vader wat zal ik doen om mijn ge-
lu te bereiken
De kluizenaar antwoordde: Datgenewat ge
luk voor je zou zijn, kan je slechts verkrijgen
door een onrecht te begaan. Maar wat door
onrecht wordt verworven, wordt geen geluk.
Daarom moet je afstand doen van datgene
dat je voor „geluk" houdt."
De jonge vrouw zeide, dat zij hiervan geen
afstand kon doen en ging heen.
Een jaar later stond zij weer voor de grot
van de kluizenaar. „Vader", zei ze, „je had
gelijk. Het onrecht is geschied en datgene wat
mijn geluk zou kunnen uitmaken, bezit ik nu,
maar het wonderlijke is, dat het nu geen ge
luk meer is. Vader, bestaat er dan geen waar
lijk geluk voor mij
De oude man schudde zijn hoofd en keek in
de verte, als zocht hij een antivoord op de
vraag van de vrouw.
Deze was wanhopig en zeide: Het is niet
waard nog verder te leven en zij wilde heen
gaan. Doch de kluizenaar beduidde haar 'e
blijven.
„Er bestaat iets, dat meer is dan geluk", zei
hij langzaam. „Ik ben de wereld en de mensen
ontvlucht om het te winnen. Dat wat nooit
vergaat: „VREDE".
„Vrede", herhaalde de vrouw en het scheen
haar aanvankelijk een povere vergoeding voor
het geluk, waarna haar ziel zich in mateloos
verlangen had uitgestrekt. Maar toen zij de
diepe blik ontmoette, die haar tegenstraalde
uit het gerimpeld gelaat tegenover haar, be
greep zij, dat er hier sprake was van iets,
waarvan de grootheid voor haar nog verbor
gen was „VREDE", herhaalde zij, „zeg mij
vader, hoe verkrijgt men VREDE
De grijsaard antwoordde: „de één moet een
groot offer brengen, de ander moet een moei
lijke strijd strijden en een derde moet een
zware last dragen. Allen moeten wij buigen
voor de stem van de Allerhoogste in ons
b'nnenste."
De jonge vrouw knikte stil en daalde opnieuw
de weg af naar het dal.
Toen nog een jaar was verstreken, stond zij
weer voor de grot van de kluizenaar.
„Vader", zei ze, „weer had je gelijk. Ik heb
het offer gebracht, ik heb geluisterd naar dt
stem van de Allerhoogste in mijn binnenste.
Geluk zoek ik niet meer, maar ik heb VREDE
gevonden."
Kerstmis nadert en het Kerstkind klopt ook aan
uw en aan mijn hart om binnengelaten te worden.
Zullen wij zijn zachte dringende stem horen, die
ons zegt te gaan naar onze naaste en hem zonodig
te helpen al kost het ons misschien een offer aan
tijd of wat geld. Moge het zo zijn, dat Zijn stem
niet wordt overschreeuwd door onze zelfzucht, die
ons nimmer de „Vrede" brengen zal, waarnaar wij
diep in ons hart allen verlangen.
Tenslotte wens ik u en allen, die u lief zijn een
rijk gezegend KERSTFEEST.
\7"ORIG jaar gaven wij recepten voor oliebollen en wafels voor lezeressen, die deze heerlijkheden
ter gelegenheid van oudejaarsavond op tafel wilden brengen. Deze keer bepalen wij ons bij
hartige hapjes.
PARIJSE TOAST
Allereerst geven wij een recept voor Parijse toast,
waarvan het beleg zo verfijnd is, dat de meest ver
wende tong erdoor gestreeld zal worden.
Benodigd: 24 stukjes toast (groot formaat). 250
gram boter, een theelepel mosterd, een klein
scheutje Worcestershire sauce, 10 eieren, 2 kroppen
sla, 150 gram gerookte zalm, 150 gram gerookte
paling, klein blikje crab, eventueel wat restjes ge
braden kip, 150 gram pittige kaas. 5 tomaten, een
klein bosje peterselie, wat augurkjes.
Het beleg voor de toast kan vooraf worden
klaargemaakt en koel worden weggezet (eventueel
in de koelkast). Men neemt hiervoor als basis een
blaadje sla. Hierop worden schuin tegen elkaar 2
langwerpige plakjes hardgekookt ei geplaatst. Ver
volgens worden er sierlijke reepjes gerookte zalm,
stukjes paling, wat crab en stukjes kip (zonder
been) op gelegd. Desnoods kan de kip vervangen
wor 'm door dunne plakjes kaas. Daarna wordt het
geheel versierd met reepjes tomaat, fijngehakt ei
(wit en geel apart), fijngehakte peterselie en stuk
jes augurk. Deze belegde slablaadjes kunnen later
heel gemakkelijk met een taartschep var de schaal,
waarop ze zijn klaargemaakt, genomen worden en
op de toastjes gelegd. De toast besmeert men kort
voor het gebruik met boter, waaraan wat mosterd
en Worcester sauce is toegevoegd. Hierop komt het
belegde slablaadje. Deze werkmethode voorkomt
het zacht worden van de toast.
Zij, die het geheel kant en klaar willen hebben
vóór de oudejaarsavond begint, kunnen inplaats
van toast creamcrackers gebruiken. Deze worden
niet zo gauw zacht. Het slablaadje kan dan des
noods worden weggelaten.
TONIJNSLAATJES
Geeft u de voorkeur aan een slaatje voor het
middernachtelijk uur, probeer dan eens iets te ma
ken van tonijn.
Reken voor één blikje tonijn (inhoud ongeveer
200 gram) 3 middelgrote zachtzure appelen. Snijd
de geschilde appelen en het visvlees in blokjes van
gelijke grootte. Snijd een grote zure augurk in heel
kleine blokjes en meng dit alles voorzichtig door
elkaar. (Het mag beslist geen pasta worden.) Naar
verkiezing kan er aan het mengsel wat slasaus
worden toegevoegd. Dit slaatje kan geserveerd wor
den op een jedje van groene slablaadjes of in uit
geholde tomaten, zo die nog te krijgen zijn. Pre
senteer er beboterde toast bij.
(Zie verder pagina 1053.)