KNLC 23 Mauritsplein De vierde pijler Mening H.B. K.N.L.C. Extra vergadering hoofdbestuur 1030 4^ ZEEUWS LAND- EN TUINBOUWBLAD MINISTER Biesheuvel heeft bij de behandeling van zijn landbouwbegro- ting voor 1964 in de Tweede Kamer verklaard, dat een doelmatig land bouwbeleid in deze op vier pijlers zou moeten rusten, te weten een actieve structuurpolitiek, een produktiviteitspolitiek, een markt- en prijspolitiek en een integratiepolitiek. Speciaal die vierde, nieuwe, pijler, die de minister ten tonele heeft gevoerd, heeft onze belangstelling getrokken. Begrijpen wij het wel, dan wordt met integratiepolitiek bedoeld, dat ook de steeds nauwer wor dende internationale betrekkingen, in de E. E. G. en daarbuiten, mede van betekenis zijn voor het te voeren landbouwbeleid. Hoe dat element van integratiepolitiek in een goed landbouwbeleid van dienst kan zijn, staat ons niet duidelijk voor ogen. Nu is klaarheid hierover van belang in verband met de discussie bij dezelf de gelegenheid over de houding van de Nederlandse regering ten opzichte van het z.g. „Plan-Mansholt" tot het eenmaal gelijktrekken der E. E. G.-graan prijzen met bijbehorende compensatie- en andere maatregelen. Terecht werd n.l. Minister Biesheuvel aan de tand gevoeld over het regeringsstandpunt, omdat diens collega van Economische Zaken in Brussel zojuist zich zeer kri tisch had uitgelaten over het „Plan-Mansholt" en wat erger is eigen lijk de vaste grond onder een E. E. G.-landbouwbeleid leek te hebben willen weghalen. Op verzoek van de Friese Maatschappij van Landbouw heeft het Hoofd bestuur van het Kon. Ned. Landbouw-Coojité zich beraden over de hui dige situatie in de landbouw, in het bijzftnder in de melkveehouderij. 9 Het K. N. LC. herinnert aan het door hem ingenomen standpunt i.a.v. de melkprijs, dat o.a. een richtprijs van 28 cent voor het oude melkprijsjaar en een induslriemelktoeslag van 10 cent voor de lopen de intcrimperiode inhield. Het meent dit standpunt onverkort te moeten handhaven. 0 Gezien de bestaande noodtoestand op vele bedrijven met melkvee houderij bepleit het K. N. L. C., dat op zeer korte termijn van over heidswege, in afwachting van een lonender prijspeil, hulp wordt ge boden door middelen a fonds perdu of desnoods kredietfaciliteiten. Voorts is het van mening, dat de per 1 januari 1964 in te voeren land- bouwloonsverhoging onmiddellijk in de melkprijs moet worden door berekend. De als gevolg van de algemene loon- en prijsaanpassing te constateren verhoging der produktiekosten zal eveneens tot over eenkomstige verhoging van de genoemde produktenprijzen moeten leiden. 0 Voorzover E.E.G.-voorschriften zich hiertegen niet verzetten zullen de grondslagen van het te voeren landbouwprijsbeleid moeten wor den herzien overeenkomstig de verlangens, die het Landbouwschap ter kennis bracht van de Kabinets(in)formateur. Eén en ander zal tot uiting moeten komen in de richtprijzen van melk in het komende melkprijsjaar en van akkerbouwprodukten van de volgende oogst. 0 Het K. N. L. C. acht het noodzakelijk, dat zo spoedig mogelijk de holt" genoemde uniforme graanprijzen voor belangrijke produktie- gebieden in ons land bepaald ontoereikend zijn, aangezien zij in die gebieden geen voldoende inkomen waarborgen. 0 Het K. N. L. C. acht het noodzakelijk, dat zo spoedig mogelijk de E.E.G.-reglementen voor zuivel en rundvlees worden vastgesteld op een voor de Nederlandse landbouw aanvaardbare basis. Het pro testeert ertegen, dat de Nederlandse landbouw relatief zwaar wordt getroffen door Amcrikanse tegenmaatregelen in het geschil over het E.E.G.-beleid voor slaehtpluimvee. LANDBOUWBELEID MET EIGEN FUNCTIE ENKELE weken geleden waren in Straatsburg meer dan 600 ver tegenwoordigers van de georgani seerde landbouw in de E. E. G. bijeen in een grote demonstratieve verga dering van het C.O.P.A. (Comité van landbouworganisaties der E. E. G.- landen). Daar zijn vele woorden ge bruikt om een goed E. E. G.-land- bouwbeleid te bepleiten. Het ging daar niet zozeer om meer of minder bescherming van de landbouw in de E. E. G., maar om het goed recht van een E. E. G.-landbouwbeleid op zich zelf, van een landbouwbeleid op eigen verdiensten beoordeeld en geen speelbal uitsluitend ten dienste van de belangen van niet-agrarische machten. Het C.O.P.A. achtte het terecht nodig om dit aspect nog eens extra goed te onderstrepen. Het was om dit punt, dat de Nederlandse land bouworganisaties graag aan deze ma nifestatie van het C.O.P.A. meege daan hebben. Uiteraard zijn er in het C'.O.P.A. meningsverschillen over de uitwerking van belangrijke en min der belangrijke onderdelen van het E. E. G.-landbouwbeleid. Maar ten aanzien van de eigen plaats en func tie van dat beleid is men het roe rend eens. Het landbouwbeleid dient een zekere stabiliteit in zich te hebben: het vrijwaren tegen ongewisheden der markten en het helpen van een grote groep kleinere ondernemingen. OOK KWESTIE VAN VERTROUWEN IN de (landbouw)ministerraad van de E. E. G. verklaarde de Neder landse minister van Economische Za ken, prof. Andriessen, onlangs dat het „Plan-Mansholt" en in het bij zonder daarin het voorgestelde uni forme graanprijspeil te weinig waar borgen aan de Verenigde Staten bood om hun graanstroom naar de E. E. G. op de huidige omvang te houden. Het plan van de E. E. G.-commissie was te strak; beter was het een soort automatisme in te voeren, zodat ver kleining van de Amerikaanse graan stroom zou leiden tot aanpassing van het E. E. G.-graanbeleid, dus tot ver laging van de graanprijs. Zo althans meldde ongeveer de pers. Minister Biesheuvel heeft gezegd dat die persberichten een verkeerd beeld geven van het standpunt van de Nederlandse regering. Die stond juist positief tegenover het „Plan- Mansholt", maar zij heeft wensen ten aanzien van het „openhouden" van de Gemeenschap en die zouden moeten worden vervuld; anders zou aanvaarding van het Plan-Mans holtmoeilijk zijn. Het gaat ons er nu niet om het „Plan-Mansholt" te verdedigen. Waar het ons om gaat is, dat een Nederlandse minister, sprekende uit naam van de Nederlandse re gering, in Brussel het toekomstige E. E. G.-landbouwbeleid waar ook de Nederlandse landbouw zijn nogmaals zijn standpunt aangaande de melkrichtprijs in het melkprijs jaar 1962/1963 (28 cent) en de in- dustriemelktoeslag in de huidige in terimperiode (10 cent); de drie cen trale landbouworganisaties zouden deze prijzen nogmaals moeten ver dedigen. DE ALGEMENE LOON- EN PRIJSBEWEGING TJET hoofdbestuur achtte het mede om psychologische reden, noodzakelijk dat de per 1 januari a.s. ingaande loonsverhoging in de land bouw onmiddellijk in de melkprijs, voor de boer wordt doorberekend. De wijze, waarop de Minister van Land bouw het effect van deze loonsver hoging wil verrekenen, moge dan misschien in materieel opzicht geen verschil makenhet betekent wel een onaanvaardbare inbreuk op de regel, dat de algemene gedragslijn in prin cipe ^ok voor de landbouw dient te gelden. In het gesprek in het hoofdbestuur bleek ook weer de onzekerheid over de toekomstige ontwikkeling van het algemene loon- en prijspeil en de consequenties voor het landbouw prijsbeleid. De vergadering bepleitte dan ook een goed inberekenen van het naderhand te constateren effect van de komende loonbeweging. Dit zou ook moeten geschieden in de nog te formuleren akkerbouwprijsvoor- stellen. Het zou aanleiding moeten zijn om de reeds gevraagde suiker- bietenprijs te herzien. HET TOEKOMSTIGE LANDBOUWPRIJSBELEID HET hoofdbestuur realiseerde zich, dat in E. E. G.-verband regelen ten aanzien van het prijsbeleid voor enkele produkten hun invloed op de prijsstelling hier te lande zullen doen gelden. Voorzover zulks echter nog niet het geval zou zijn, meende het hoop op moet vestigen onder geschikt lijkt te hebben gemaakt aan de handelspolitiek ten opzichte van de Verenigde Staten. De toe lichting, die Minister Biesheuvel in de Tweede Kamer desgevraagd beeft gegeven, is toch nog zodanig tweeslachtig, dat bet vertrouwen, dat de regering zojuist voor haar landbouwbeleid kreeg, nog gevaar zou kunnen lopen. Laat de regering ondubbelzinnig verklaren, dat de indruk die Minis ter Andriessens woorden hebben gewekt en hebben moeten wekken, een onjuiste is en dat de hoge prioriteit voor de landbouw ook geldt voor het onderdeel integra tiepolitiek. hoofdbestuur te moeten stellen, dat de grondslagen van het prijsbeleid zouden moeten worden herzien, over eenkomstig de verlangens die het Landbouwschap indertijd uitte in zijn brief aan de Kabinets(in)forma teur; met name betreft dit de fac toren gebouwenkosten en risico in het landbouwbedrijf. Wal de E. E. G. betreft legde het hoofdbestuur er nog de nadruk op, dat beslist bin nenkort door de E. E. G.-Minister- raad de reglementen voor zuivel- produkten en rundvlees moeten wor den vastgesteld en wel op een voor Nederland aanvaardbare basis. AKKEIïBOUWBELEID ÏYE bedroevende resultaten, die de voorlopige L.E.I.-gegevens over de rentabiliteit voor de komende periode in enkele noordelijke akker bouwgebieden laten zien, moesten het hoofdbestuur met zorg doen con stateren, dat het in het z.g. Plan- Mansholt beoogde uniforme graan prijsniveau voor die, toch belang rijke, produktiegebieden onvoldoen de moeten heten. (Door de Groninger Maatschappij van Landbouw in verband hiermee bepleite extra-maatregelen op cul tuurtechnisch terrein wenste het hoofdbestuur voor nader beraad nog eens aan te houden.) Het werd noodzakelijk geacht door een passend drempelprijsniveau de positie van de haver in het bouw plan te versterken. Wederom werden steunmaatregelen voor koolzaad en vlas bepleit. Aandacht werd ook ge vraagd voor de fabrieksaardappel; in het bijzonder Werd geprotesteerd tegen de verhoging van het invoer recht op aardappelmeel, die de Ver enigde Staten willen toepassen als tegenzet in de „kippenoorlog". De Nederlandse landbouw wordt zo doende onevenredig zwaar getroffen door de manier, waarop de „kippen oorlog" wordt uitgevochten. AP 9 december j.l. werd het hoofdbestuur van het K. N. L. C. op verzoek van de Friese Maatschappij van Land bouw in een bijzondere vergadering bijeengeroepen om zich te beraden over het dQor deze bij het K. N. L. C. aangeslo ten landbouworganisatie gepubliceerde actieprogramma. Het standpunt waartoe het hoofdbestuur na een uitvoerige bespreking kwam, werd in een persbericht neergelegd, dat elders in zijn geheel is weergegeven. Ter verklaring en toelichting van dit standpunt volgt hier een kort overzicht van de voornaamste punten van bespreking en van de over wegingen, die het hoofdbestuur liet gelden. Wat het hoofd bestuur behandelde zou onderverdeeld kunnen worden in de onderwerpen: de huidige moeilijkheden in de melkvee houderij, de positie van de landbouw in de algemene loon- en prijsbeweging, het markt- en prijsbeleid voor de naaste toekomst in Nederland en in de E. E. G., en enkele akker- bouwbeleidszaken. Besloten werd te trachten op korte termijn de verschil lende punten ook door de beide andere centrale landbouw organisaties te doen aanvaarden, zodat zij te bestemder plaatse gezamenlijk zouden kunnen worden verdedigd. DE FRIESE VERLANGENS KORT en goed was het verzoek van de Friese Maatschappij van Landbouw aan het K. N. L. C. om het door haar opgestelde en reeds gepu bliceerde actieprogramma te aan vaarden en dit met de andere or ganisaties ter verkrijging van steun en medewerking te bespreken. Het bleek al spoedig, dat de grootst mo gelijke meerderheid van het hoofd bestuur niet geneigd was de Friese verlangens aangaande de hoogte van de melkprijs op dit moment en het eventueel overwegen van bepaalde acties om die verlangeng kracht bij te zetten, te ondersteunen. Andere punten van het Friese programma dienden wel als aanknopingspunten voor het nadere beraad. In het algemeen werd er begrip voor getoond, dat de huidige nood toestand op vele veehouderijbedrij ven had geleid tot het uiten van ver langens op de wijze, waarop dat ge schied was, zonder dat zulks de vol ledige instemming van de vergade ring kon verwerven. HULP IN NOOD KENNIS werd genomen van het verloop van de behandeling van de landbouwbegroting in de Tweede Kamer, in het bijzonder ten aanzien van de eventuele hulp aan de vee houderijbedrijven, die in grote fi nanciële moeilijkheden zijn geraakt. De vergadering drong erop aan, dat met spoed alsnog in het kader van de toezegging van de Minister van Landbouw extra overheidsmiddelen ter beschikking zullen worden ge steld om de zwaar getroffen bedrij ven op de een of andere manier te helpen. Het hoofdbestuur sprak zich er echter ook duidelijk over uit, dat het deze soort hulp eigenlijk als een lap middel beschouwt. Werkelijke hulp en verbetering van de situatie moet komen van een beter prijsbeleid. Het hoofdbestuur bevestigde dus

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1963 | | pagina 6