Mechanisch oogsten
in de fruitteelt
MECHANISATIEMETHODEN
T
P
S VOOR TUINDERS
1JVJ2 ZEEUWS LAND- EN TUINBOUWBLAD
OP de ontwikkelingsdag tuinbouwtechniek van 21 novèmber, gehouden te
Wageningen, hield als laatste spreker van die dag Dr. Ir. H. G. Kronen-
fcerg een zeer belangwekkende inleiding over mechanisch oogsten in de
fruitteelt.
Bezoekers van de Zeeuwse Polder- en Waterschapsbond-vergadering te
Kortgene zullen zich herinneren dat Ir. S. Herweyer, spreker van die dag,
het mechanisch oogsten in de fruitteelt reeds als toekomstmogelijkheid
aankondigde. In het algemeen werd dit als erg fantastisch beschouwd. Na
de inleiding van de heer Kronenberg, die onderzoekresultaten liet zien en
hierover een uitstekende verhandeling gaf, menen we dat die geschetste toe
komst van Ir. S. Herweyer minder ver weg is dan gedacht wordt. Niet alleen
voor Amerika is deze ontwikkeling van belang. Een korte samenvatting van
die inleiding laten we hieronder volgen.
OOGST VRAAGT VEEL ARBEID.
Gewassen, waarbij de oogst veel arbeid vraagt, zijn duur om te oogsten en
het is vaak moeilijk om de oogst goed te laten verlopen door gebrek aan
arbeidskrachten. Mechanisatie van de oogst zal dus enerzijds een verlaging
van de kostprijs kunnen betekenen, anderzijds de oogst vlotter doen ver
lopen. De fruitteeltgewassen verschillen onderling vrij sterk wat betreft bo1-
vepgenoemde aspekten. Op economische gronden komen kersen en zwarte
iöèssen het meest in aanmerking voor mechanisch oogsten. Voor kersen ,en
zwarte bessen is de oogst resp. 54% en 32% van de totale produktiekosten.
Bij mechanische oogst zal er een ander produkt op de markt verschijnen:
vruchten zonder steel bijvoorbeeld. De consument zal hier (voorlopig) min
der voor willen betalen. De verwerkende industrie zal zeker bereid zijn een
overigens gelijkwaardig produkt zonder steel gelijk te waarderen. Me
chanische oogst zal daarom eerst ingang vinden bij die produkten, waar de
industrie een belangrijke afnemer is. Onderzoek leerde, dat, binnen bepaalde
grenzen, het produkt van slag en frequentie van een schudder vrij constant
moet zijn. Lage frequenties zijn vaak onbruikbaar, dus moet de schudder
een grote slag hebben (46 cm).
Dit is vooral bij het schudden van dunne takken van belang. De organisatie
van de oogstbezigheden zal bij de veranderde oogstwijze aangepast moeten
worden.
Onderzocht werden de diverse fruitsoorten welke geschikt zijn voor me
chanisch oogsten. Eigenschappen als geschiktheid, selektieve oogst, vervroeg
de oogstdatum, beschadigingskansen en meekomend blad kwamen het gun
stigst uit voor zwarte bessen en kruisbessen.
Gebleken is dat bij mechanische oogst de teelt gewijzigd zal moeten wor
den. Nodig zijn: andere plantsystemen, weinig takken en dan alleen stevige.
Tevens zullen de vruchten dicht bij het hout moeten zitten (geen lange steel
hebben).
De konklusie is dat mechanisch oogsten nog in een beginstadium
verkeert. Verwacht wordt dat dit voor bessen e.d. over 5 jaar reali
seerbaar zal zijn.
Vrij veel fruitsoorten lenen zich voor mechanisch oogsten. Beschadi
ging van de vruchten treedt niet op. De teelt zal aan stijver hout moe
ten komen.
Veel vraagstukken zullen nog tot een oplossing gebracht moeten
worden. Alles zal afhankelijk zijn van kostprijs, snoei en plantaf stand.
Demonstratie op de kleinfmitteell-proeftuin te Kapelle met het trilapparaat.
Als opvang apparaat heeft men nü een goed scherm.
Investeringen en bewerkingskosten per bedrijf bij verschillende mechanisatiemethoden
DOOR het geringe gebruik van de werktuigen
is een volledige eigen mechanisatie op vele
tuinbouwbedrijven niet rendabel. De oplossing
dient gezocht te worden in een beroep op een
loonbedrijf of 'n werktuigencoöperatie, dan wel in
een gezamenlijke aanschaf en gebruik van de
werktuigen. Het ontbreken van gegevens over de
kosten van mechanisatie en over de invloed van
een wijziging in de mechanisatiemethode op die
kosten, deed het Instituut voor Tuinbouwtechniek
besluiten tot onderzoek op dit terrein. Drs. S. Kos
telijk gaf hiervan verslag op de ontwikkelingsdag
van het I. T. T. Voor een eerste onderzoek viel de
keuze op 33 tuinbouwbedrijven in de Wieringer-
meer.
In het onderzoek werden alleen betrokken de
veldwerkzaamheden. In de Wieringermeer zijn be-
drijfsgrootte, teeltplan, verkaveling en arbeidsbe-
zetting op deze bedrijven vrijwel gelijk. Via een
enquê bleek er een voorkeur te bestaan voor com
binaties van 2 of 3 bedrijven. De arbeidsbezetting
op deze bedrijven van 9 ha is gemiddeld 2 man.
Van deze bedrijven is 3 ha pootaardappelen, 2,5
ha tuinbouw (tulpen, kroten, uien) en 3,5 ha land
bouw. Bij de keuze van de mechanisatiemethoden
heeft een voor de omstandigheden in de Wierin
germeer sterk gemechaniseerd bedrijf als uit
gangspunt gediend (methode Al). Van hieruit is
de invloed van combinatievorming (methoden A2,
A3 en A4) en van meer loonwerk (methode BI)
op investeringen en kosten onderzocht. Methode
A1V is opgezet als een variatie op Al om de in
vloed na te gaan van een lichtere trekkerbezet-
tin. Bij methode B1V is de trekker van BI ver
vangen door een paard. De werktuigbezetting
is bij de mechanisatiemethoden aangepast.
Methode Al blijkt een relatief dure oplossing te
zijn. Zowel A2 als BI geven besparingen, waarvan
de besparing op de investeringen bij BI en de be
sparing op de jaarkosten bij A2 het grootst is.
Een verdergaande combinatie dan A2 biedt ten
opzichte van de meerdere bezwaren geringe voor
delen. Zowel de methode A1V als B1V doen in
vergelijking met respectievelijk Al en BI de jaar-
kosten iets stijgen, terwijl zij wel een besparing
op de investeringen geven.
De vergelijking van de onderzochte mechanisatiemethoden leidt tenslotte tot de konklusie dat het
voor het desbetreffende bedrijfstype uit oogpunt van kosten en investeringen voordelig is een rela
tief ruim gebruik te maken van diensten van derden, aangevuld met een combinatie van enkele werk
tuigen.
Investeringen en bewerkingskosten per bedrijf bij verschillende mechanisatiemethoden
Bij methode
1. Investeringen
2. Bewerkingskosten
waarvan
a. Kosten v. trek
kracht
b. Overige werktui
gen
c. Arbeid
d. Loonwerk
Al trekker 24 pk, veel eigen werktuigen;
A2 2 x Al bedrijf, trekker van 38 pk;
A3 combinatie van 3 x Al bedrijf, een trekker
van 38,25 en 12 pk;
A4 combinatie van 4 x Al bedrijf, een trekker
van 38,25 en 2 x 12 pk.
Al
A1V
A2
A3
A4
BI
B1V
28965
25825
16108
15137
13295
11890
6060
14691
14727
13375
12993
12674
13642
13677
1772
1703
1393
1415
1263
810
889
1953
2003
1087
942
756
660
543
9132
9187
9061
8935
8954
8792
9011
1834
1834
1834
1701
1701
3380
3234
Op al deze bedrijven laat men de aardappelen
doodspuiten en oogst men de landbouwgewassen
met behulp van een loonwerker.
Bij BI en B1V laat men aardappelen doodspui
ten, tulpen poten en aardappelen rooien door een
loonwerker.
De meetbare onderzochte methoden gaven wei
nig verschil te zien bij verschil in bouwplannen
(meer of minder intensief). Door de combinatie
krijgt men aanzienlijke besparingen op de investe
ringen. Deze kan nu in een andere richting aan
gewend worden, bijv. tulpen. Dit onderzoek 'is
slechts een onderdeel van de totale bedrijfsvoering.
Beslissend zal zijn de laatste regel van de hele
bedrijfsboekhouding.
I
Bij de koude tomaten wordt de temperatuur nu
beslist te laag voor het narijpen van de vruch
ten. Voor een gunstige afrijping is het noodza
kelijk om wat verwarming aan te brengen. Is
dit niet mogelijk dan doet men verstandig om
alle volwassen vruchten te oogsten en in een
kleine verwarmde ruimte te brengen om na te
laten rijpen. Denk er aan dat de luchtvochtig
heid ook voldoende moet zijn.
Bij de bloemkoolplanten blijven we ruim luch
ten. We krijgen hierdoor niet alleen een ste
viger plant, ze zijn beter afgehard. Een stevige
goed afgeharde, plant kan een stootje verdra
gen bij een eventuele vorstperiode.
In verschillende perceeltjes aardbeien komen
bladluizen voor. Zolang er geen nachtvorsten
zijn voorgekomen blijven ze schade veroorza
ken. Ook gaan ze tot ei-afzetting over. Een be
strijding kan dus nog zeer nuttig zijn.
De grondtemperatuur van de kasgronden wordt
nu te laag om verzekerd te zijn van een goed
resultaat bij het ontsmetten van de grond. Zijn
we door omstandigheden niet aan het ontsmet
ten toegekomen dan kan dit alsnog worden ge
daan als we vooraf wat bijstoken.
Nu het blad voor een groot gedeelte van onzè
vruchtbomen is, kan een begin gemaakt worden
met de snoei. Stel niet uit, want later blijkt hoe
moeilijk het kan zijn om met dit werk klaar
te komen.
Wanneer bij zwarte bessen geen zomersnoei is
toegepast dan snoeien we dit gewas bij voor
keur in de maand december. We gaan een goed
doorgevoerde vervangsnoei toepassen. Het één
jarige hout laten we zoveel mogelijk staan.
Bij zowel jonge als oude slaplanten kan een
zwartachtig verschijnsel voorkomen. De ver
oorzaker hiervan is de zwam Rhizoctonia sola-
ni. Een hoge luchtvochtigheid is funest voor
het optreden van deze schimmel. Komt dit ver
schijnsel voor dan doen we verstandig de lucht
vochtigheid aan de lage kant te houden. Zieke
planten moeten worden verwijderd.
Witlofwortels voor late trek slaan we zo koel
mogelijk op. Er mag geen nieuwe wortelvor
ming plaatsvinden.