Onzekerheid
LANDBOUWBEGROTING 1964
Óók voor landbouw
Memorie van antwoord
1
VRIJDAG 29-NOVEMBER 1963
O fficieel orgaan van de Maatschappij tot bevordering van Land enTuinbouwenVeeteelt in Zeeland
OVERZICHT DE SUIKERBIETENPRIJS
Frankering bij abonnement: Ter neuzen
51e Jaargang No. 270$
HE gebeurtenissen in Amerika, die de vorige week de wereld zo schokten
V en waar ook onze bevolking zo mee meeleefde, kunnen niet anders dan
van grote invloed zijn op de verdere gang van zaken.
Het lijkt bijna onmogelijk weer gewoon over te gaan tot de zaken van
alledag, zoals het landbouwbeleid, de begroting van het Landbouwschap, de
invloed van Chinese en Russische graanaankopen in de Westelijke wereld of
de situatie op de suikermarkt. Want naast het grote leed, dat gebracht is over
het nog jonge gezin van de vermoorde Amerikaanse president, is hier uit de
ingewikkelde heksenketel van de internationale politiek plotseling wegge
vallen een van de machtigste en meest invloedrijke personen, die er op deze,
onze wereld zijn. Bijna nergens kan er iets op aarde gebeuren of de President
van de Verenigde Staten heeft er mee te maken. Zeker de zo dynamische
President die Kennedy was.
Dit geldt niet alleen voor de kwesties van oorlog of vrede, van al of niet
gebruik maken van atoombommen, van de onafgebroken strijd, die tegen
het gevaarlijke communisme gevoerd moet worden. Maar eveneens voor
zaken, die bijvoorbeeld de landbouw sterk aangaan, zoals de handel in land-
bouwprodukten, de prijzen waartegen overschotten verkocht worden, de ook
agrarische hulp aan onderontwikkelde gebieden.
Het volgend voorjaar moeten uitgebreide han
delsbesprekingen beginnen tussen Amerika, de
E. E. G. en een groot aantal andere landen over
eventuele verlaging van invoerrechten, onderhan
delingen over de zogenaamde Kennedy-ronde. Ook
hierin zal het inzicht van de Amerikaanse Presi
dent een grote rol spelen, want het is Amerika,
die zijn overschotten aan landbouwprodukten voor
een deel aan West-Europa wil verkopen en van
wat er afgesproken wordt hangt weer af wat de
West-Europese boeren in de toekomst kunnen
verwachten.
Hoe wijlen President Kennedy over deze zaken
dacht, was wel zo ongeveer- bekend, maar thans
zal moeten worden afgewacht hoe de nieuwe Pre
sident deze zaken zal aanpakken, of hij er naast
alle voor hem toch min of meer nieuwe problemen
voldoende tijd en aandacht aan kan besteden en
welke invloed hij weet te verkrijgen.
DOOK ORGANISATIES HERHAALDELIJK
„AAN DE BEI. GETROKKEN"
INTUSSEN gaat het leven verder en alle aan
de orde zijnde zaken eisen de volle aandacht
op. Wij zelve zijn bezig aan de rondgang langs de
Z. L. M.-Kringen, waar Secretariaat en Boekhoud-
bureau alle bestuursleden van onze afdelingen
ontmoeten. Hierdoor is het mogelijk een beter in
zicht te krijgen wat er onder de leden leeft en aan
de andere zijde wat er door bestuur en ambtenaren
van de Z. L. M. gedaan wordt.
Zoals reeds bekend was, is de stemming onder
de boeren in onze provincie heel wat minder op
gewekt dan een jaar tevoren. Was er toen een
zeer goede oogst geweest, dit jaar hebben wij in
Zeeland een van de slechtste oogstjaren van na de
oorlog. Hoe wisselvallig het boerenbedrijf is wordt
wel duidelijk aangetoond en aan welke risico's de
boer bloot staat eveneens. In een jaar als dit ko
men de zwakke kanten van het gevoerde land
bouwbeleid aan het licht. Een te schriel en te uit
gerekend prijsbeleid en een veel te zwaar druk
kend belastingbeleid.
Nu zijn er altijd mensen, die dan beweren,
dat hier door de organisaties in het verleden te
weinig aan gedaan is en dat er te slap is op
getreden. Voormannen en landbouwschap krij
gen dan de schuld, maar dit is een gemakkelijke
manier om de ongerustheid en de ergernis aj te
reageren. Overigens is het ook niet juist, want
wie de moeite zou nemen om nog eens na te
gaanwat bijvoorbeeld de uitspraken van het
Dagelijks Bestuur der Z. L. M. in de achter ons
liggende jaren zijn geweest en wat er door ons
in de Overzichtenis geschreven, zou ervaren
dat ontelbare malen is aangedrongen op ver
betering. Dit is eveneens landelijk gebeurd.
pEN ander beeld, dat wij zien, is dat die gebie-
den, die het vorige jaar de klappen opliepen,
er dit jaar juist veel beter voorstaan. Door de
schaarste aan varkens zijn de prijzen van varkens
vlees hoog opgelopen. De eierprijzen zijn bevredi
gend en ook het rundvlees lijkt schaars te worden.
Öp de gemengde bedrijven gaat het dus vrij goed.
Met de melkprijs is het echter weer mis. Door de
hoge kosten en het vele werk, wordt de melkvee
houderij een steeds gróter zorgenkind.
Voor onze akkerbouw is het van groot belang,
dat de Minister thans snel de suikerbietenprijs
bekend maakt. Over de hoogte hiervan schreven
wij reeds eerder en wij blijven erbij, dat de prijs
aanzienlijk hoger zal moeten zijn, wil men aan een
voldoende areaal komen.
Het bekend maken van de prijs komt al te
laat, daar er nu zeer veel wintertarive is uitge
zaaid.
DE GRAANPRIJZEN
HAARNAAST is het wachten wat de graan-
prijzen betreft op de te voeren besprekingen
in Brussel. Maar hoe deze ook aflopen en of
er één graanprijs voor het gehele E. E. G.-gebied
uit de bus gaat komen of dat er, wat wij waar
schijnlijker achten opnieuw een minimum- en ma
ximumprijs zal worden vastgesteld, waarbinnen
de zes regeringen hun graanprijzen moeten vast
stellen, vast staat, dat door de sterk stijgende kos
ten, de Nederlandse graanprijzen omhoog moe
ten. Anders komt de Nederlandse boer ook hier
achteraan.
S.
JUIST voor het ter perse gaan-van ons blad ontvingen wij de Memorie van Antwoord op het voor-
lopig verslag der Tweede Kainer over de Landbouwbegroting 1964. Het is ons niet mogelijk, gezien
de ons ter beschikking staande tijd en plaatsruimte, uitvoerig op het antwoord van de Minister van
Landbouw in te gaan. Wij moetem-dan ook volstaan met enkele van de belangrijkste punten hieruit op
te nemen, daar het hier o.m. de beantwoording Van maar liefst 317 aan de Minister gestelde vragen
betreft.
g Een ruimer prijsbeleid van de Regering en een doelbewust versterkt structuurbeleid en meer aan
dacht van het agrarisch bedrijfsleven voor versterking van de marktpositie, bieden voldoende mo
gelijkheden ter voorkoming van de slechte situatie die de laatste jaren op vele gemengde bedrijven en
weidebedrijven onder invloed van een complex oorzaken is ontstaan.
S De Minister ziet geen aanleiding de systematiek van het landbouwbeleid te wijzigen in verband
met de jongste ontwikkelingen in het loon- en prijsbeleid, al zal hier wel enigermate rekening mee
worden gehouden. De bewindsman is dan ook niet voornemens, in verband met genoemde ontwikkeling
van lonen en prijzen, thans een verhoging van de toeslag op de door de veehouders geleverde indus-
triemelk in overweging te nemen.
B De Regering blijft van mening, dat de ontwikkeling van de Europese Economische Gemeenschap
en met name de uitbouw van het gemeenschappelijk landbouwbeleid voortgang moet vinden. Zij
kan zich niet verenigen met Franse opvattingen, die de strekking hebben op E. E. G.-landbouwgebied
een politiek van zelfvoorziening te voeren.
Bij afweging van alle belangen en prioriteiten verbonden aan de verschillende takken van rijks
zorg is voor 1964 een zodanige verhoging van de gelden voor cultuurtechnische werken tot stand
gekomen dat in een aanvaardbaar tempo de noodzakelijke werken kunnen worden uitgevoerd. De
ruilverkavelingsovereenkomsten delen naar verhouding in gelijke mate mee in de verhoogde gelden als
de wettelijke ruilverkavelingen. De minister is van mening dat een rijksbijdragepercentage van 60 niet
te gering is voor de waterschapswerken. De bijdrage van de overheid is bedoeld uit algemeen belang
de uitvoering van bepaalde voorzieningen te stimuleren en te vervroegen.
De Minister is tot de conclusie gekomen, dat nu in de wet op het voortgezet onderwijs (Mam
moetwet) belangrijke beleidslijnen zijn getrokken, die ook voor het land- en tuinbouwonderwijs
gelden er geen reden is volgens aanvankelijk plan een aparte nota over het landbouwonderwijs in
te dienen. Bovendien geeft de bewindsman zijn visie op enkele belangrijke onderdelen van dit onderwijs.
De minister is van mening dat met het bedrag van 4 miljoen op de L. E. F.-begroting het voeren
van een verantwoord marktordenend beleid voor de rundvleessector voldoende gewaarborgd is.
B De steun aan de vlasindustrie wordt elk jaar bezien op grond van de verhouding tussen het prijs
peil van de grondstoffen en het eindprodukt. Steunregelingen van andere landen worden daarbij
mede in de beoordeling betrokken. Voor 1964 kuniven deze factoren nog niet worden overzien, zodat
voor vlassteun geen speciale budgettaire voorzieningen zijn getroffen.
S Betreffende de suikerbietenteelt is de minister van mening dat het beleid gericht dient te worden
op een belangrijke uitbreiding van het areaal. Een stimulerend prijsbeleid dient dan ook te wor
den gevoerd. Overigens is de minister van mening dat de verkleining van het bietenareaal niet alleen
een kwestie van prijs is, maar mede in verband met de schaarste aan arbeidskrachten. De bewindsman
wijst in dit verband op het eveneens in belangrijke mate teruglopen van het aardappelareaal,
fl De prijsvorming van consumptie-aardappelen zal zich in beginsel, exceptionele omstandigheden
daargelaten, vrij dienen te ontwikkelen.