De graanprijzen afhankelijk van E.E.G.- beslissingen VRIJDAG 15 NOVEMBER 1963 Officieel orgaan van de Maatschappij tot bevordering van land en Tuinbouw en Veeteelt in Zeeland OVERZICHT ÉÉN EUROPESE GRAANPRIJS Frankering bij abonnement: Temeiizen Bic Jaargang' No. 27<V(S WIJ schreven de vorige week, dat onze Minister van Landbouw niet geheel vrij meer is om de richt- en garantieprijzen voor de granen naar eigen inzicht vast te stellen. In dit opzicht staat hij gelijk met zijn ambtgenoten in de andere lan den van de Europese Economische Gemeenschap. Door het vorige jaar in werking getreden Graan- reglement zijn de regeringen der zes landen gehou den de graanprijzen vast te stellen tussen door de E- E. G. Raad van Ministers vastgestelde maxi mum. en minimumprijzen. Deze maatregel was genomen om de prijzen van de granen, die in de zes landen aanmerkelijke ver schillen vertoonden, niet verder uit elkaar te laten groeien. Wanneer wij een gemeenschappelijke markt nastreven, dan is een van de voorwaarden om dit te bereiken in de landbouwsector, ongeveer gelijke prijzen voor de belangrijkste landbouw- produkten en zeker voor die produkten, waarvoor de Overheid prijzen vaststelt. Eenzelfde landbouwbeleid in onze zes landen met daarbij- het wegvallen van de economische grenzen zou ondenkbaar zijn met sterk van elkaar afwijkende prijzen. Daar in al de zes landen van de E. E. G. de voornaamste granen onder een garantieprijsregeling vallen, moet er dus gestreefd worden naar eenzelfde prijs. Om hiertoe gedurende de periode, die ons nog scheidt van de werkelijke gemeenschappelijke markt (1970). te komen is er op 1 augustus van het vorige jaar een graanreglement in werking getreden, hetwelk voor alle zes landen geldt. Volgens dit reglement zijn de marktregelingen reeds gelijk ge maakt en mogen dezes landen de onderlinge prijsverschillen aan hun grenzen door heffingen egaliseren. HET NIEUWE PRIJSVOORSTEL THANS heeft de Europese Commissie nieuwe voorstellen aan de Raad van Ministers gedaan inzake de verdere toenadering van de graanprijzen. Deze voorstellen, die door de Vice-Voorzitter van de Commissie, onze land genoot Dr. S. L. Mansholt, werden bekend gemaakt, zijn zeer radicaal. Want de Commissie wil de bestaande .graanprijsversehillen in één keer opheffen en stelt dus voor, dat er voor de oogst 1964 eenzelfde basisrichtprijs zal gelden in het gehele E. E. G.-gebied dus ook in Nederland voor zachte tarwe, rogge, gerst, mais en harde tarwe. Wij schreven vorige week reeds, dat wij dit een moedig voorstel achten, want het zou een gemeenschappelijke landbouwpolitiek veel dichter bij de verwezenlijking brengen. Of het een haalbaar voorstel is, is echter een tweede punt. Want de beslissing hierover zal door de regeringen der zes landen ge nomen moeten worden en hierbij komt heel wat politiek om de hoek kijken. En de landbouwpolitiek speelt zelfs niet alleen een rol. maar ook de grote politiek! In de komende weken en maanden zal namelijk allereerst moeten blijken of de zes regeringen werkelijk verder willen met een E. E. G., zonder Engeland en met een Frankrijk, dat over verschillende grote wereldvraag stukken anders denkt dan verschillende van zijn E. E. G.-partners. WELKE PRIJZEN WORDEN VOORGESTELD ALVORENS in te gaan op enkele voor. en nadelen van deze voorstellen, willen wij vermelden, wat zij voor de prijzen van onze voornaamste granen zouden betekenen, wanneer zij ongewijzigd aanvaard zouden worden, De Commissie stelt richtprijzen voor, dat zijn de prijzen, die de hoer hoog stens kan maken, maar waarnaar wel gestreefd wordt. Daarnaast inter ventieprijzen. Dit zijn de prijzen, waartegen de boer zijn graan aan de Over heid kan aanbieden. Tenslotte drempelpi ijzen, hetwelk de prijzen zij», waar- beneden geen graan van buiten de E. E. G. kan binnen komen en waarop de heffingen op dat buitenlandse graan zijn gebaseerd. Hieruit volgt dat de teler doorgaans voor zijn granen een prijs kan maken, welke tussen de richtprijs en cie interventieprijs ligt. De Europese Commissie stelt nu voor oogst 1964 voor zachte tarwe voor een: basisrichtprijs van 38,46 per 100 kg. interventieprijs van ƒ35,75 per 100 kg. Voor gerst: basisrichtprijs van f 33,48 per 100 kg. interventieprijs van ƒ31,67 per 100 kg. Voor rogge: interventieprijs van ƒ31,67 per 100 kg. basisrichtprijs van ƒ33,94 per 100 kg. Deze prijzen zouden betekenen t.o.v, de thans geldende prijzen: Voor Nederland: een stijging over de gehele linie, namelijk van 6 c/c voor tarwe en van 15 voor gerst. Voor België: een stijging van de tarweprijs met 2 en van de gerstprijs met 7 Voor Frankrijk een stijging van de tarweprijs met 8 en van de gerstprijs met 16 Voor Duitsland: een vrij sterke daling over de gehele linie met 11 h 15 G. Voor Italië; een daling van de tarweprijs met ongeveer 11 Geen sterke stijging van de gerst- en maisprijzen met 15-- 23 Voor Luxemburg: een daling van de tarweprijs met 16 en van do roggeprijs met 7,5 Er blijken uit deze cijfers drie dingen. Allereerst hoe groot liet verschil in de graanprijzen in deze zes E. E. G.-landen nog is. Vervolgens welk een aanpassing het overal zal vergen om tot één prijs te komen. Tenslotte hoe veel druk van de kant van de landbouw, van de handel, van de verbruikers enz. op de regeringen zal worden uitgeoefend om er voor elk land en voor elke groep hét beste uit te halen en hoe moeilijk het dus zal zijn om hierover overeenstemming te verkrijgen. VOOR- EN NADELEN PR komen, zoals men wel zat begrijpen, een aantal tegengestelde belangen opdagen. Enkele eenvoudige voorbeelden tonen dit aan. De graantelers in een land waar de prijs omhoog gaat zullen daar wol niets op tegen heb ben, zulks in tegenstelling tot hun collega's in die landen, die met lagere graanprijzen genoegen moeten gaan nemen. Ei' is best kans op, dat de varkens- en kippenhouders er precies omge keerd over denken. Een van de grootste bezwaren is onzes inziens, dat de graantelers in Duits land en de tai wetelers in Italië lagere prijzen zouden krijgen en hun in komen. dat ook in deze landen reeds achterblijft bij de inkomens van de rest van de bevolking, zou dalen. Dit is met name voor de Duitse Boerenbond een onverteerbare brok. Natuurlijk weet de Europese Commissie dil ook en zij stelt daarom voor aan deze benadeelden een toeslag, waarschijnlijk per ha, uil te kéren. Deze toeslag zou dan door de zes leden-siaten betaald moeten worden volgens een verhouding, waarnaar alle kosten van de E. E. G. worden verdeeld. Het zou betekenen, dat ook de Nederlandse schatkist de eerste jaren een 60 miljoen gulden voor dit doel zou moeten opbrengen, Reeds verhieven zich Nederlandse stemmen regen een dergelijke uitgave ten behoeve van graantelers in Duitsland en Italië. HET BOEREN IN KOMEN MOET UIT DE PRIJZEN KOMEN FGEZIËN van deze financiële kant van de zaak, menen wij, dat het prin_ cipe van subsidies voor de gehele landbouw moeilijk te aanvaarden is, daar hot immers veel juister is, wanneer de boer een prijs voor zijn produk ten krijgt, die hem een redelijk inkomen verschaft. Toeslagen per ha zijn meestal tijdelijk en wekken veel weerstand bij andore bevolkingsgroepen op Daar komt bij, dat de kosten voor de boeren sterk stijgen en alleen al daar om gevoelen wij veel meer voor een stelsel, waarbij men de laagste graan prijzen in de E. E. G. laat stijgen. Zij komen met deze tendenz van sterk stij gende lonen en kosten dan vanzelf op het hoogste peil. Voor ons land is bovendien van het allergrootste belang, dat een eventuele aanvaarding van het voorstel, gepaard gaat met eenzelfde systeem voor de zuivelprodukten in de E. E. G. Daar lijden onze veehouders en onze regering flinke verliezen en ook deze zouden dan voor gemeenschappelijke rekening moeten komen. WEL NAAR ÊftN PRIJS IIET voorstel van de Europese Commissie heeft echter bepaald ook voor- delen, al menen wij dat in ieder geval op een hoger prijspeil gemikt zou dienen te worden. Wanneer het zou gelukken in één keer tot eenzelfde graanprijs te komen, vervallen daarmede de onderlinge heffingen. Ook de regelingen voor de ver- edelingsprodukten zouden aanzienlijk vereenvoudigd worden, daar immers graan de grondstof is voor de produktie van varkensvlees, eieren en slacht - pluimvee. Juist het verschil in de graanprijzen maakt dat het onderlinge handelsverkeer in deze produkten aan ingewikkelde regelingen is gebonden Tenslotte kan de E. E, G. in de liet volgend jaar beginnende onderhandelin gen met de grote graan-exportlanden, zoals Amerika, veel beter over even tuele wereldregelingen praten, wanneer de zes landen één graanbeleid met één graanprijs hebben. Zoals men ziet zijn er voor- en nadelen op te sommen. Wanneer wij echter werkelijk ook op landbouwgebied naar één gemeenschappelijke markt willen en daarmede de doelstellingen van het E. E. G.-verdrag willen verwezenlijken, dan zullen deze graanprijsvoorstellen toch spoe dig tot besluiten moeten leiden. Het is ook van zo'n groot belang, omdat onze boeren recht hebben te weten waar zij aan toe zijn. Het is daarom, dat wij hopen, dat de Heren Ministers bij de komende, zeker moeilijke onderhandelingen de voorstellen op hun zakelijke mérites zullen onder zoeken en tot besluiten komen, die voor de boeren aanvaardbaar zijn en deze geven, wat hun toekomt, namelijk één graanprijs op een niveau dat hun een goede beloning voor hun inspanning garandeert. S.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1963 | | pagina 1