Verzorging van het vee bij opstallen De voeding van het jonge rundvee VEETEELT „K.I. zonder melkcontröle" SUIKERBIETENKOPPEN EN -BLAD AAN MELKVEE LOONSVERHOGING IN DE LANDBOUW VRIJDAG 15 NOVEMBER 1963 TIJDENS de weideperiode geeft het schoonhouden van het vee meestal geen moeilijkheden. Op stal vraagt dat echter meer aandacht. Deze verzorging is niet alleen nodig voor de goede konditie van het dier, maar zeer belangrijk voor een zindelijke melkwinning (schone melk meer geld). We denken hierbij aan het scheren en knippen van overtollige beharing. Van de uier en het achterstel of van het gehele dier dienen de lange haren zo spoedig mogelijk verwijderd te worden. De,dieren zijn dan met borstelen en kammen gemakkelijk schoon te houden van mest, stof en ongedierte. U weet wat een oud spreekwoord zegt: „Borstelen is voeren". Ook de hoefverzorging verdient de aandacht. Te lange of te volle klauwen veroorzaken beengebreken en een slechte stand. Vaak lijden de dieren hier onder. Zowel bij melk- als mestdieren komt dit de produktie niet ten goede. Dus 0 Zo spoedig mogelijk na het opstallen van het vee overtollige beharing verwijderen. Staarten opbinden. Q Aandacht besteden aan hoefverzorging. Als men direkt na het opstallen deze adviezen opvolgt, kan dit veel gemak opleveren. R. L.V. D. Goes. D. RENSMA. De verzorging van het vee op stol gaat met de moderne hulpmiddelen goed en vlug. ^)NGE pinken kunnen flink groeien. Daarom vraagt de voeding en verzorging van het jongvee de voortdurende aandacht van de veehouder. Er is echter verschil. De jongste pinken vooral de die ren die nog geen jaar oud zijn stellen de hoogste eisen. Bij de oudere pinken kan de stalvoedering wat eenvoudiger zijn en meer aan de weide worden overgelaten. Voorts hangt de voeding op stal af van de ontwikkeling die de pinken inmiddels hebben bereikt. Is deze ontwikkeling goed dan kunnen de pin ken flink eten; in dit geval is een vrij eenvoudige en weinig kostbare voeding op stal mogelijk. Zijn de dieren evenwel in ontwikkeling achter gebleven als gevolg van een minder goede opfokmethode of als gevolg van ziekten, diarree, worminfecties of koper-tekort dan is het nodig door een krachtige voeding te trachten de achterstand in onwikkeling alsnog in te halen. In het laatste geval zal de voederopname veel geringer zijn en moet vrij veel krachtvoer worden aangewend. VOLOP HOOI HOOI is voor de pinken het beste en meest natuurlijke voer. Hoe meer ze daarvan kunnen eten, des te beter. Een goede ontwikkeling van de pens en verdere spijsverteringsorganen is dan ge waarborgd. Om de pinken flink wat hooi te laten eten moet het rantsoen sappig ruwvoer sterk wor den beperkt. Het is een kleine moeite om een rund van b.v. 1 jaar oud 25 kg voederbieten per dag te laten opeten. De bieten bevatten echter te weinig eiwit, mineralen en vitamines. Als het jongvee veel bieten eet kan het minder hooi op. Het lage gehal te aan ruwe celstof en de gemakkelijke verteer baarheid van de bieten doet bovendien de pens on voldoende ontwikkelen. Voor goed ontwikkelde jonge pinken, die flink hooi kunnen eten, zijn de volgende rantsoenen een waarborg, dat ze het ook op stal goed zullen doen. Volgend voorjaar komen ze dan niet vet op de weide, maar dat is ook niet nodig. Wel zullen ze dan op de weide direkt goed doorgroei en. RANTSOENEN VOOR GOED ONTWIKKELD JONGVEE: Leeftijd: 9 mnd 12 mnd 18 mnd kg kg kg Weidehooi 4 4 4 Stro 0,5 1 2 Voederbieten 8 10 15 Gekuild bietenloof 5 Rundveebrokjes C of D 0,6 0,5 0,3 Het hangt van de kwaliteit van het hooi af of C.- of D.-brokjes gebruikt moeten worden. De D.- brokjes zijn eiwitrijker en komen in aanmerking als het hooi van matige kwaliteit is. Is het hooi prima, dan kan met een iets eiwitarmer brokje worden volstaan. Ook is het dan mogelijk 1 a 2 ons brokjes per dag minder te voeren. RANTSOENEN VOOR MATIG ONTWIKKELD JONGVEE Leeftijd 9 mnd 12 mnd 18 mnd kg kg kg Weidehooi 3 4 4 Stro 0,5 Voederbieten 7 8 10 Rundveebrokjes C 1,2 1 0,75 Ook in deze rantsoenen moet worden getracht door een sterke beperking, van het sappige ruw voer de opname van hooi zo groot mogelijk te laten worden. De ruime krachtvoergift is in dit geval nodig om de achterstand in ontwikkeling geleide lijk in te halen. In plaats van voederbieten kan ook gebruik ge maakt worden van kuilpulp of eventueel droge pulp. Met 10 kg voederbieten komen in voeder- waarde overeen 14 kg kuilpulp of 1.6 kg droge pulp. Gekuild gras kan aan pinken van 1 jaar en oudere wel worden gevoederd. Het vervangt dan voederbieten en maakt het mogelijk wat minder krachtvoer met een wat lager gehalte aan eiwit te voederen. Als de aangegeven hoeveelheden hooi niet ver strekt kunnen worden zal veelal peulvruchtenstro worden gebruikt. Voor de jonge pinken is deze vervanging niet aanbevelenswaardig. Voor de oudere pinken kan dit desnoods wel. De voederwaarde van peul vruchtenstro is echter lager dan van hooi. Er is dus iets meer krachtvoer nodig. Bovendien is de voorziening met mineralen minder goed. Bij voeren van ca 50 gram Zeeuwse mineralen is dan noodzakelijk. C. DEN ENGELSEN. IN het begin van dit jaar werd meegedeeld dat de leden van de K. I.-verenigingen met 7 of meer melkkoeien volgens de gewijzigde landelijke verordening inzake toepassing van de K. I. bij rund- vee, verplicht worden tot aansluiting bij de melk contröle. In de laatstgehouden vergadering van de Centrale Commissie van Toezicht op de uitvoering van de K. I. bij dieren is echter besloten de Hoofdafdeling Veehouderij van het Landbouwschap voor te stel len om met ingang van 1 november 1963 artikel 6 van het landelijke Reglement Kunstmatige Insemi natie bij runderen in te trekken. Deze verandering wordt als zodanig doorgevoerd. Een en ander betekent dat de kunstmatige inse minatie ook op bedrijven die niet deelnemen aan de melkcontröle mag worden toegepast. Zoals bekend was dit in Zeeland tot 1962 ook het geval omdat de Prov. Commissie van Toezicht op de K. I. elk jaar gebruik naakte van een onthef fingsclausule in het oude landelijke K. I.-Regle ment. Bovengenoemde gang van zaken zal de instem ming hebben van de meerderheid van de Zeeuwse veehouders, omdat een ontwikkeling waarbij met verplichtingen wordt gewerkt in het algemeen niet wordt gewaardeerd. Wij willen er echter de nadrok op leggen dat dtelname aan de melkcontröle, juist voor wat gro tere melkveehouderijen voor een rationele bedrijfs voering moeilijk kan worden gemist. Controle van de produktie van de afzonderlijke koeien op het bedrijf verschaft onmisbare gegevens met betrek king tot melkgift en vetgehalte (eventueel ook eiwitgehalte) van de melk voor een doeltreffende selectie in de melkveestapel, die moet leiden tot hoog produktief vee dat het hoogst mogelijke in komen verschaft. Bovendien is een zo algemeen mogelijke deelname aan de melkcontröle voor de K. I.-verenigingen zeer gewenst voor het onderzoek op produktiever- erving van de in gebruik zijnde K. I.-stieren. De moeder-dochtervergelijking vormt hierbij een on misbare grondslag. Het zal U duidelijk zijn, dat een goede stieren keuze hierop in hoge mate moet worden gericht. Ir. W. L. HARMSEN. Goes, 11 november 1963. KET de suikerbietenoogst komen als neven* produkt de koppen met bladeren als vee* voeder ter beschikking. Zowel in verse toestand als ingekuild is dit produkt een goed bestanddeel van het dagelijks rantsoen. GEUR- EN SMAAKAFWIJKING AAN MELK Een ernstig euvel van het voeren aan melkvee van koppen en bladeren zowel vers als inge kuild is, dat deze oorzaak kunnen zijn van een afwijkende geur en smaak aan de melk. Deze geur- en sniaakafwijking komen via de verterings organen en de bloedsomloop in de uier en zo in de gevormde melk. De nagenoeg reukloze stof betaine, die vooral in de bladeren aanwezig is, wordt by het verteringsproces omgezet tot een af. braakprodukt dat, een sterke, afwijkende geur en smaak aan de melk geeft. Uit melk met deze afwijking kunnen slechts pro- dukten van mindere kwaliteit worden gemaakt. Dit schaadt bij de afzet een goede reputatie. Aan de fabrieken wordt nog teveel melk ontvangen, waar van de geur in meer of mindere mate afwijkt. De sterke, doordringende geur is in de meng- melk aan de zuivelfabriek vaak duidelijk merk baar en veroorzaakt een belangrijke achteruitgang van de kwaliteit van de melk ais grondstof voor verwerking. Een veehouder, die melk met een dergelijke afwijking levert, krijgt een korting van 2 cent per kg melk door de plaatsing in de 3e kwaliteitsklasse. Gezien de schade, die dergelijke melk teweeg brengt, is dit verschil nog gering. Opmerkelijk is, dat in een droge periode deze afwijking meer tot uitdrukking komt, dan in de natte tijd. VOORKOM DEZE GEUR. EN SMAAKAFWIJKING Het afleveren van melk met een afwijkende geur en smaak wordt vooral veroorzaakt door een on doelmatige voeding. Wanneer de bietekoppen en -bladeren minstens 5 uur vóór het melken aan de koeien worden ver strekt, wint men melk zonder deze afwijking. Overdrijf daarnaast de toe te dienen hoeveelheid niet. Ook de produktiewaarde van het rantsoen daalt bij overdaad. Verstrek per dier maximaal niet meer dan 25 kg per dag. Dit heeft zowel be trekking op het verse, als het ingekuilde produkt. Moge het voor alle veehouders een erezaak zijn, om alleen melk van goede kwaliteit te leveren. Laten degenen, die aan de melkwinning niet «le nodige zorg besteden, zich ervan bewust zijn, dat zij ook hun collega's benadelen. Het leveren van kwaliteitsmelk is noodzakelijk voor het bevorde ren van de afzet van de produkten en een gunstige prijsvorming. J. H. LANTINGA Hoofdass. A b/d R. V. V. D. DE hoofdafdeling Sociale Zaken van het Land bouwschap heeft zich beraden over een wij ziging van de lonen in de landbouw. In beginsel werd overeengekomen om in het kader van dei algemene aanpassing deze lonen per 1 januari 1964 tussentijds met 5 te verhogen. Besloten werd om op 19 november a.s. het be raad voort te zetten.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1963 | | pagina 11