ECONOMISCHE KANTEN VAN HET ZAAIKLAAR MAKEN De huurprijs van jachtpercelen ^CcowomwcAe notitieó vrijdag 8 november i 9 6 3 933 De melkronde De prijs van de melk Herverkavelingsblok Tholen HET Bestuur van het Produktschap voor Zuivel is door de Minister van Economische Zaken, prof. Andriessen, in audiëntie ontvangen. Op de openbare vergadering van het produktschap werd een persbericht verstrekt (hieronder opgenomen), waaruit bleek dat het bestuur er de minister op gewezen heeft dat een aantal kostenfactoren in de consumptiemelksector aanzienlijk is gestegen, waar door een grotere verhoging van de straatprys dan 2 cent per 3 november nodig is. De minister zou gezegd hebben dat op grond van de aangevoerde kostenstijgingen de consumentenprijs inderdaad her zien zou moeien worden, doch dat dit eerst per 1 januari 1964 zou kunnen gebeuren. Daarbij zou dan tevens rekening gehouden worden met de financiële achterstand van de consumptiemelkbedrijven. Het PZ heeft er tevens op gewezen dat de verwacht# loonsverhoging daarby dan nog een verdere prijs verhoging noodzakelijk zal maken. Het PZ bestuur betreurde het dat alles niet gelijk per 3 november kon gebeuren daar een verhoging in etappes een groter nadelig effect heeft op het verbruik. Het PZ gaat een brief schrijven naar de ministers van landbouw en economische zaken, waarbij aange drongen zal worden op een nauwere samenspel op dit punt tussen de ministeries, daar men in de niet zover verwijderde toekomst een nog verdere stij ging van de straatprys voorziet. Natuurlijk speelt hier de „friese papcent" en het beleid in de con- sumptiemelkproduktensector ook een belangrijke rol. Minister Andriessen wil kennelijk naar een minder „stuurs" consumptiemelkbeleid wat de straatprijs betreft dan voorheen het geval was. Onder de hand is wel duidelijk dat er een worsteling aan de hand is. Enerzijds de melkveehouderij die voor een drin gende verbetering van de inkomenspositie strijdt en pleit, en terecht want met een gemiddeld inkomen van ƒ3.000,inclusief alle overuren, wat minder is dan Vs van het inkomen van een paar jaar terug, blijf je niet lang boer. Anderzijds de consumptiemelkverwerkende in dustrie en de slijters die de gestegen kosten willen terugontvangen en verder mee willen groeien in de welvaart, dus de marges willen verhogen en de lonen willen aanpassen. We mogen als veehouderij verheugd zijn over het feit dat de verhoging van 2 cent geheel aan de melkveehouderij zal toevallen, volgens de kabinetsbeslissing, en dat minister An driessen daarbij tevens overweegt op een later tijd stip aan de verlangens van de opvolgende schakels tegemoet te komen Duidelijk is nu overigens wel geworden dat de landbouw' de eerstvolgende tyd alles in het werk moet stellen om niet in de melkronde achter te blij ven, zij neemt de zwakste positie in. De grootste aandacht van de bestuurders dient gericht te zijn op de melkronde. D. IIUT Bestuur vuil het Produktschap voor Zuivel is vorige week woensdag door de Minister van Economische Zaken prof. dr. J. E. Andries sen in audiëntie ontvangen. Tijdens dit gesprek is onder de aandacht van de bewindsman gebracht dat een aantal kostenfactoren in de consumptie melksector aanzienlijk is gestegen. Dit maakte per 3 november a.s. een grotere verhoging van de con sumentenprijzen voor consumptiemelk noodzake lijk dan de 2 cent per liter, die door de overheid is toegestaan in verband met de verhoging van de verrekenprijs. De Minister erkende de noodzaak om op grond van bedoelde kostenstijgingen de consumentenprijs te herzien. Hij gaf er echter de voorkeur aan de uit dien hoofde verhoogde prijs eerst per 1 januari 1964 in te voeren. Bij de vaststelling van deze prijs zal dan tevens rekening kunnen worden gehouden met de door dit uitstel verkregen financiële ach terstand voor de consumptiemelkbedryven vanaf 3 november 1963. Van de zijde van het Produkt schap voor Zuivel werd er in dit verband nog op geattendeerd dat per 1 januari dan tevens reke ning zal moeten worden gehouden met de moge lijkheid dat de te verwachten loonmaatregelen een verdere verhoging van de melkprijs noodzakelijk zullen maken. Door de Herverkavelingscommissie Zeeland wordt omtrent het herverkavelingsblok Tholen be kendgemaakt dat de pachtregeling voor het jaar 19631964, overeenkomstig in het plan van toede ling opgenomen bepalingen, zal worden gebaseerd op de nieuwe toedeling. De bestaande kontrakten worden op 1 december 1963 opgeheven. Nadere inlichtingen over het opmaken van de nieuwe pachtkontrakten zullen door de Commissie spoedig aan belanghebbenden worden verzonden. IN het Gronings Landbouwblad troffen wij de vorige week bijgaand artikel aan, dat vele van onze lezers zeker zal interesseren. Het naschrift werd verzorgd door drs. P. Helder van de Bedrijfsecono mische Afdeling van het Boekhoudbureau Z. L. M. Op verschillende lvfdrijven wordt jaarlijks een bepaalde oppervlakte land zaaiklaar verhuurd, veelal voor de verbouw van pootaardappclcn. De om standigheden welke hiertoe aanleiding geven zijn o.a. de vruchtwi.sseling, de arbeidsbezetting en de mechanisatie. Wanneer een zekere oppervlakte van het bedrijf wordt verhuurd, dan stoot men een hoeveelheid werk af dat door an deren wordt uitgevoerd. Bij een krappe arbeidsbezetting kan dit gunstig zijn. HOE STAAT HET MET DE RENTABILITEIT? DE opmerking wordt nogal eens gehoord, dat men bij verhuren voor 1000, per ha toch eau goede pacht krijgt. Zo op het eerste gezicht lijkt dit wel zo, maar het is de vraag bf dit stand punt juist is, immers door zaaiklaar verhuren van een zekere oppervlakte, aanvaardt men een vrijwillig» verkleining van het bedrijf. Een belangrijk deel van de kosten en met name de vaste kosten van het be drijf veranderen dikwijls.niet, tenzij men bewust voor dit systeem gekozen heeft en de arbeidsbezetting en de mechanisatie heeft aangepast. Onderstaande uiteenzetting en berekening toont aan dat verhuren van zaaiklaar land voor het ene bedrijf aantrekkelijker is dan voor het andere. Hierbij is er van uitgegaan dat van twee bedrijven, A en B, het ene een maaidorser en een pers heeft, tei wijl het andere een loonwerker inschakelt. Op beide bedrijven wordt zomergerst verbouwd met bruto-op bi engst. Tussen de direct toe te rekenen kosten lig gen echter wel verschillen. Bij A behoren de maaidorser en de pers tot de vaste uitrusting van bet bedrijf en de kosten hiervan tot de vaste kosten die op het bedrijf drukken, ongeacht het bouwplan. De toe te rekenen kosten zullen daar lager zijn. Bij B zijn de vaste kosten lager, maar zijn daarentegen de toe te rekenen kosten hoger, doordat een loonwerker moet worden ingeschakeld voor 't oogsten van de zomergerst. Uitgaande van dezelfde brutó-opbrengst zal het saldo per ha bij A dus hoger zijn (zal het ook moeten zijn om meer vaste kosten te kunnen dekken). De berekening is dan als volgt: g Bruto-opbrengst 1 ha zomergerst Direct toe te rekenen kosten: Zaaizaad. Bemesting Chemische onkruidbestrijding Rente omlopend kapitaal Loonwerk (maaidorsen en persen» Totaal toe te rekenen kosten Saldo (opbrengst minus toegerekende kosten) HIERUIT blijkt dat het saMo per ha bij A 220, hoger is dan bij B, veroorzaakt door het loonwerk daar de opbrengst en andere toegerekende kosten gelijk zijn. Indien nu in beide gevallen een ge deelte van de grond, oorspronkelijk bestemd voor zomergerst, zaaiklaar kan worden verhuurd voor ƒ1000. per ha, dan is het duidelijk dat economisch gezien, bedrijf A dit niet kan doen, maar bedrijf B wel. Bij bedrijf A zou door bijv. 3 ha zaaiklaar te ver huren, het totale saldo van het bedrijf dalen met 300,terwijl de vaste kosten in totaal gelijk blijven. Het bedrijfsresultaat zal dus met 300,ver minderen. Bij bedrijf B zou door 3 ha zaaiklaar te verhuren a ƒ1000,per ha, het totale saldo toene men met 3 x (100Ó--880) ƒ360,Een verhuur prijs van ƒ1000,per ha kan dus voor de één aan trekkelijk zijn, maar voor de ander n'et. Steeds dient men hierbij te bedenken welk gewas (saldo) men gaat vervangen. In dit geval zon .4, bij zaaiklaar verhuren dus minstens ƒ1100,per ha moeten ontvan gen. Uiteraard zijn in deze berekening niet opgenomen eventuele gunstige invloeden van een bepaald gewas in de vruchtwisseling. Hoeveel dit mag kosten zal sterk afhankelijk zijn van de omstandighe den. Wel kan door een dergelijke berekening, die ieder voor zijn bedrijf op vrij eenvoudige wijze kan maken, worden nagegaan wat het zal kosten. C. WIJMA. NASCHRIFT. /N beginsel kunnen wij met het bovenstaande akkoord gaan. Bijzondere aandacht verdient echter de zinsnede STEEDS DIENT MEN HIERBIJ TE BEDENKEN WELK GEWAS MEN GAAT VERVANGEN (DOOR ONDERVERHUUR)" Wij hebben de huurprijs van f 1000,per ha. gesteld tegenover het saldo bru towinst opbrengst min direct toe te rekenen kosten) van een gebied als Zuid-Beve land over de jaren 1958 t/m 1961. De kosten zijn dus ontleend aan de gemiddelde werkelijkheid, terwijl voor de rente van het omlopende kapitaal een norm is genomen. Onderverhuurd Gerst Vlas Tarwe Aardappelen Saldo 1000 1132 1208 1379 2094 Uitgaande van een gegeven bedrijfsorganisatie met vaste kosten is het zaaiklaar verhuren voor Zeeland weinig aantrekkelijk. Bij een wat hogere huurprijs en wat lager gewassen-saldo kan de onderverhuur misschien concurreren met de gerst, maar- het is wel duidelijk, dat men met het verhuren van land in economisch opzicht niet ver komt. Dit ook wel te begrijpen, want de huurder wil er in de eerste plaats aan verdienen, en wat er van overblijft is voor de verhuurder. f 1300,— ƒ1300,— 50,— 50,- 85, 85,— f 40.— 40,- 25.— 25,— 220, - 200,— f 420. - ƒ1100,— 880, - E minister van Financiën en van Landbouw en Visserij hebben hun beleid betreffende het verhuren van aan de Staat toebehorende jachtpercelen gecoördineerd. Dit betekent niet, dat de jachthuurprijzeu van de jachtvelden, in beheer respectievelijk bij de directie der domeinen en bij de directie faunabeheer, noodzakelijkerwijs gelijk komen te liggen. De betekenis van het jachtveld als jachtobject zal immers in de jachthuurprijs tot uiting komen. Het gecoördineerde beleid houdt in, dat opnieuw te verhuren jachtpercelen aan de zittende huur ders in huur worden aangeboden. Gemeenlijk zal de huurprijs aan de hand van de algemeen stijgen de tendens van jachthuurprijzeu worden bepaald op hetgeen bij vrije inschrijving voor vergelijk bare jachtgebieden kan worden bedongen. Een extreme prijsstijging in een op zichzelf staand geval blijft daarbij buiten beschouwing. Abrupte prijsver hogingen worden, bij continuering, gematigd door gedurende de hüurtijd van zes jaar de huurprijs geleidelijk te doen stijgen. Dit delen de ministers Witteveen (financiën) en Biesheuvel (landbouw en visserij) mee in ant woord op schriftelijke vragen van het lid van de Tweede Kamer, de heer Brouwer, die de aandacht van de bewindslieden had gevestigd op prijsverhogingen in de jachthureri in de Noordoostpolder blij kens een door de rentmeester der domeinen in het rentambt N.O.P. opengestelde inschrijving. De gevraagde prijzen aldus de minister zijn in overeenstemming met het gemiddelde van re centelijk bij inschrijving op jachthuren voor jachtpercelen van vergelijkbare omvang en hoedanig heid verkregen prijzen. Hoewel de gevraagde prijsverhogingen relatief groot zijn, kan bezwaarlijk worden gezegd, dat de prijsverhogingen buiten alle proporties vallen en het continuïteitsbeginsel tot een aanfluiting maken. Nochtans heeft de minister van Financiën na nadere overweging, reeds voordat de vragen waren ontvangen, besloten voor de gewezen huurders gedurende de thans aan de orde zijn huurperiode een overgangsregeling te treffen, mede in overeenstemming met de coördinatie van het beleid. De te ver huren jachtpercelen in de Noordoostpolder zijn th ans aan de desbetreffende huurders aangektden voor de volgende prijzen per ha per jaar, exclusief kosten jachttoezicht: Vlakjacht: f3,(le en 2e jaar), f4,50 (3e en 4e jaar), f6,(5e en 6e jaar), Bosjacht f4,(le en 2e jaar), f7,(3e en 4e jaar), f9,(5e en 6e jaar).

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1963 | | pagina 5