KNLC Mauritsplein 23
Vooruitzichten op het gebied
van de belastingheffing
Het Landbouw-comité bijeen
914
ZJEEUWS LAN»- EN TUINBOUWBLAD
Vernieuwing Belastingwetgeving
jjET meest actuele onderwerp is de vernieuwing belastingwetgeving.
Het parlement heeft reeds wetsontwerpen in behandeling inzake de in
komstenbelasting, de vennootschapsbelasting, de loonbelasting, de vermo
gensbelasting en de dividendbelasting. Naast deze vijf wetten, die een zeer
groot terrein van de belastingen bestrijken, zijn er twee wetten, die regels
en begripsbepalingen geven die voor de verschillende belastingen gemeen
schappelijk zijn en waarin ook het fiscale strafrecht geregeld wordt, name
lijk de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Algemene wet inzake de
douane en accijnzen.
In de toekomst zullen de wet op de omzetbelasting en de successiewet moe
ten worden aangepast aan de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
Ook de belastingheffing ten behoeve van de gemeenten zal worden gemo
derniseerd. Zoals bekend, maken onder meer de grondbelasting en de perso
nele belasting deel uit van de gemeentelijke belasting Er is vorig jaar een
wetsontwerp ingediend, waarin een voorlopige voorziening is getroffen voor
de verruiming van het gemeentelijk belastinggebied. Bij de definitieve rege
ling is het de bedoeling dat de grondbelasting en de personele belasting wor
den afgeschaft. Daar zullen dan uiteraard andere, modernere, gemeentelijke
belastingen voor dn de plaats treden.
Herziening Inkomstenbelasting
DU deze herziening is het voor de
landbouw zo belangrijke punt
van de landbouwvrijstelling in het
geding. Het gaat hierbij om de vraag
oi' de waardestijging van de lanbouw-
gronden onderdeel van de belastbare
bedrijfswinst uitmaakt. Tot nog toe
is deze waardestijging niet belast. In
de huidige wet wordt vrijstelling
verleend voor waardestijgingen van
onroerende goederen, die tot een
landbouwbedrijf behoren, mits deze
waardestijgingen niet in de uitoefe
ning van bet bedrijf zijn ontstaan.
In de nieuwe wet komt deze vrijstel
ling niet meer voor. Daarover wordt
zeer veel gediscussieerd.
Er zijn verschillende argumenten
voor bet handhaven van de vrijstel
ling naar voren gebracht. De grond
m het bedrijf van een landbouwer
neemt een geheel andere plaats in
dan de machine in het bedrijf van
een fabrikant. Men voert dan aan:
eigendom van de grond is geen voor
waarde, maar slechts een toevallige
omstandigheidgrond neemt ondier
de bedrijfsmiddelen veruit de be
langrijkste plaats in bij normaal ge
bruik kan niet op grond worden af
geschreven: grond beeft een grote
psychologische betekenis voor het
landbouwersgezin. Er wordt vooral
de nadruk op gelegd, dat het verval
len van de vrijstelling een prikkel
betekent voor een boer om ondanks
ouderdom en gebreken het bedrijf
zelf te blijven uitoefenen.
Daar wordt dan tegenover gesteld,
dat deze landbouwvrijstelling een in
breuk vormt op het algemene fiscale
winstbegrip. Men geeft toe dat er ver
schillen zijn tussen een willekeurig
bedrijfsmiddel van een ondernemer
en de grond van 'n landbouwer, maar
die zijn niet van zodanige aard om
er bij de inkomstenbelasting reke-
aing mee te houden. Dat maar de
helft van de landbouwgrond in eigen
dom van de gebruiker is lijkt een
unieke situatie; echter ook bij de
middenstand blijkt de verhouding
huureigendom van het bedrijfs
pand ongeveer 5©&0 te zijn.
De heer van Lawick degde de
nadruk op 't gelijkheidsprob leem
dot hiermee -verbonden is. Het
gaat er niet om een bepaalde
groep een voordeel te misgunnen,
men moet echter beseffen dat een
uitzondering maken voor de één
onbillijk is tegenover de ander.
Daarom moet de vraag onder ogen
worden gezien of niet de winst
op onroerende bedrijfsmiddelen
moet worden vrijgesteld. Daarop
ging spreker niet verder in: hij
z&ti al tevreden zijn als men het
besef had gekregen dat er twee
konten aan deze zaak zitten, -waar
mee de wetgever rekening heeft
te honden.
V er vaagingsreser v e
PEN tweede post, die bij de in-
komstenbelasting voor een land
bouwer van belang is, is de vervan-
gingsreserve; Mt is de reserve die men
mag opvoeren als de opbrengst van
hei bedrijfsmiddel hoger is dan de
boekwaarde. Momenteel mag de ver-
vangingsreserve slechts worden op
gevoerd bij onvrijwillig verlies van
het bedrijfsmiddel, b.v. door brand.
De reserve wordt dan afgeboekt op
de kostprijs van het nieuwe bedrijf.s-
middel. In het herzieningsontwerp
wordt het opvoeren vaat een vervan
gingsreserve ook mogelijk gemaakt
voor vrijwillige vervreemdingen van
bedrijfsmiddelen: dus bij normale
verkoop. Dit zal dan ook voor land
bouwgronden gelden.
Het is bekend, dat er aam een
overgang van de onderneming van de
één op de ander, onaangename fis
cale consequenties zijn verbonden.
Op dit moment is het nog zo, dat bij
overlijden van een ondernemer over
de nog niet belaste winst belasting
wordt geheven. Dat zijn dus de stille
en fiscale reserves. Het tarief is dan
2®"% en er is 750© vrijgesteld.
In de nieuwe wet wordt naast de
ze mogelijkheid om tegen 26% af te
rekenen een nieuwe mogelijkheid ge
schapen, namelijk die van .door
schuiving". De erfgenamen gaan dan
door met de eindbalans van de erf
later. Men lette er daarbij op, dat de
gene die het bedrijf voortzet, nu
met een lagere boekwaarde zullen
beginnen dan mogelijk was geweest
baj afrekenen met de fiscus bij het
overlijden van de erflater. Hij zal na
melijk minder kunnen afschrijven.
Belanghebbenden zullen dus goed
voor en tegen moeten afwegen alvo
rens de keuze te doen. In de memorie
van antwoord blijkt dat men dit sys
teem van doorschuivenook wil
uitbreiden tot de overdracht onder
de levenden. Degene die overdraagt
moet dan tenminste 65 jaar zijn en
de overnemer moet een kind zijn van
de overdrager.
Bij de herziening is, ander meer
op aandrang van het Landbouwschap,
ook een voorziening getroffen voor
de belastingheffing bij sterk wisse
lende inkomens. Voor sterk spre
kende gevallen van onbillijke belas
tingheffing tengevolge vam het sterk
schommelen van de inkomens, wordt
voorgesteld om de winst over een
periode van 3 jaren te middelen en
de belasting te herrekenen. Als het
belastingbedrag daardoor ƒ300 lager
zou worden en minstens 10% van
het totale belastingbedrag bedraagt
zal restitutie van dit bedrag kunnen
plaatsvinden.
Als laatste punt bij de inkomsten-
belastingherziening noemde spreker
de inkomensvergroting door het pri-
végebruik van een bedrijfsauto.
Thans bedraagt deze verhoging 10%
van de cataloguskaarde van de auto.
Dit percentage is voor tweedehands
auto's teruggebracht op 6%.
Herziening vermogensbelasting
|YE heer van Lawick vindt het
tarief van de vermogensbelas
ting bepaald niet laag. Bij een
normaal rendement van 4% betekent
het huidige tarief een extra inkom
stenbelasting op dat rendement van
circa 13%. Voor de lagere vermogens
ligt dit percentage lager. Als het ren
dement lager is dan 4%, dan wordt
dit percentage zelfs hoger dan 13%.
Bij landbouwgronden is dit ver
schijnsel stellig niet denkbeeldig.
Juist nu er zoveel mensen zijn die
uit sociale voorzieningen een inko
men tnekken is het de vraag of het
inkomen, verkregen uit een vermo
gen, wel op deze wijze zo zwaar he
iast mag worden.
De nieuwe wet zal hieraan te
gemoet komen: de vrijstelling voor
gehuwden wordt verhoogd van
30.000 tot 40.000 en de kinder
aftrek van f 7.500 tot f 10.000. Er
wordt geen verlaging van het ta
rief voorgenomen, maar wel is ei-
een voorstel om /j van de vermo-
gensbelastina in mindering te
brengen op het in de inkomsten
belasting betrokken inkomen.
Dit betekent dus een verzachting
van de inkomstenbelasting voor ver-
in ogensbezi tters
Alle tot dusver besproken belas
tingherzieningen zullen leiden tot
een verlaging van de belastingop
brengst met 100 miljoen.
Belastingverlaging
TOALS ook al in de Troonrede
duidelijk werd gesteld, zal de
belastingverlaging worden nage
streefd en geniet deze zelfs een zeer
hoge prioriteit. De regering wil. in
ieder geval het effect van de pro
gressie bij de imk^omstenbelastinghef-
fing verminderen. Door de sterke
progressie bij deze belasting is het
zo, dat als over een wat langere pe
riode genomen het nationale inkomen
stijgt smet een bepaald percentage,
de belastingopbrengst met ongeveer
meer stijgt.
Stijgt dus het nationale inko
men over een aantal jaren met 18
procent dan zullen, indien de be
lastingwetgeving niet wordt ge-
wijzigd, de belastingmiddelen met
24 procent stijgen. De werking
van deze progressiefactor wil men
nu gaan elimineren.
Berekend over de komende periode
van 4 jaren zou dan een belasting
verlaging van rond ©00 miljoen gul
den nodig zijn. Hoe deze belasting
verlaging zal worden bewerkstelligd
is nog niet bekend. Het inkomen van
maximaal 2700, dat thans belasting
vrij is, zal wel worden verhoogd-
Maar verder zal er een nieuwe ta-
riefalijn moeten karnen, waardoor
Op de Algemene Vergadering
van het 1LN.LC. heeft de heer
Baron H. van Lawick, Hoofd van
de Directie Algemeen Fiscale Po
litiek van het Ministerie van Fi
nanciën, 'n interessante inleiding
over de vooruitzichten op het ge
bied van de belastingheffing ge
houden. Er kwamen drie onder
werpen aan de orde: de algemene
belastingherziening, de belasting
verlaging en de aanpassingen die
nodig zijn in verband met de tot
standkoming van de E. Ii. G.
In bijgaand overzicht in het
kort de belangrijkste punten uit
deze rede.
vooral de lagere en middeninkomens
minder zwaai- worden belast.
Belastingharmonisatie in
Europees verband
TOT slot wijdde de spreker enige
opmerkingen aan de door de E.
E. G. noodzakelijk geworden belasting
harmonisatie. Veel concreets is hier
over niet te zeggen. Er is in de ver
schillende adviescolleges van de E.
E. G. een ontwerp-richtlijn inzake de
harmonisatie van de omzetbelasting
in behandeling. Dit plan is gebaseerd
op de gedachte, dat in het definitie
ve stadium binnen de E. E. G. de be-
lastingengrenzen moeten zijn ver
dwenen. Daarvoor is het nodig, dat
voor wat betreft de omzetbelasting
de partnerlanden hetzelfde stelsel en
ook dezelfde tarieven hebben. In bo
vengenoemd ontwerp wordt gekozen
voor het 'Stelsel van belasting naar
toegevoegde waarde. Nederland heeft
momenteel het systeem, dat bij iede
re levering steeds opnieuw over de
volle prijs wordt belast. Voor Neder
land zou dus de overgang naar het
E. E. G.-systeem betdienen, dat bij
voorbeeld bij de groothandelaar de
gehele omzet wordt belast, maar dat
van het belastingbedrag de belasting
die over de inkoopprijs werd betaald
mag worden afgetrokken.
Eerst zal dus op een ander systeem
moeten worden overgegaan, daarna
zullen de tarieven en vrijstellingen
moeten worden gelijkgemaakt. In
vergelijking tot de andere landen zijn
de opbrengsten van de omzetbelas
ting hier te lande laag, zodat deze
belasting in Nederland groter zal
moeten worden. Uiteraard beeft dit
ook betekenis voor de hoogte van de
directe belastingen: de druk daarvan
zou wat geringer kunnen warden.
Ook is van belang dat er een .ge
lijkheid bestaat inzake de uitvoering
van de belastingwet ten dn alle E. E.
G.-landen. Het gaat niet om gelijk
heid op papier, maar bet gaat «erom
dat ieder in eenzelfde situatie wer
kelijk dezelfde hoeveelheid belasting
betaalt.
AN hei eind van deze interes-
santé inleiding sprak de heer
Van Lawick zijn dank uit voor de
gelegenheid om in deze vergadering
deze beschouwing te houden. Hij
hooide duidelijk gemaakt tc hebben,
dat een hoge belastingdruk ©een
uiting is van WELLUST van de fis
cus, maar de consequentie van het
uitgavenpeil. Daarbij zijn wellicht
uitgaven, waarvoor de landbouw
organisaties hebben gepleit en mis
schien vurig hebben gestreden.'
HE jaarlijkse algemene vergadering van het K.N.L.C., die dit jaar op
dinsdag 22 oktober jJl. te Arnhem werd gehouden, bestond zoals ge
bruikelijk uit een besloten huishoudelijk ochtendgedeelte en een openbare
middagbijeen'komst. In het 'huishoudelijke gedeelte van deze algemene ver
gadering werd onder meer goedkeuring gehecht aan de rekening en verant
woording over 1362, en aan de secretaris-penningmeester décharge verleend.
Het jaarverslag over 1362 werd zoals dat tot voor enkele jaren ten aan
zien van het jaarverslag ook gebruikelijk was in gedrukte vorm aan de
vergadering voorgelegd, deze keer in een wat gemoderniseerde vorm. Het
jaarverslag kon het fiat vam. de vergadering verwerven.
De begroting van de inkomsten en uitgaven van het K.N.L.C. voor 1364
gaf tot een korte discussie aanleiding, waaruit bezorgdheid over de ontwik
keling van de uitgaven naar voren kwam en een vermaan tot een voorzich
tig beleid doorklonk. De door het hoofdbestuur vastgestelde ontwerp-begvo-
ting werd eveneens goedgekeurd.
Van de uit drie leden bestaande Fin-anciele Commissie moest ingevolge
de statutaire bepalingen weer een lid aftreden en dit jaar was dat de heer
J. W. Scheele te Boschkapelle. Deze iverd dank gebracht voor de wijze van
vervulling van zijn taak.
De vergadering benoemde tot zijn opvolger de heer G. teu Kate te Balk
brug.