Vergadering K. N. L. C.
Rede van Ir. Knottnerus op Algemene
Aardgas en agrarische belangen
911
UITKERINGSREGELING
SUIKER OOGST 1961
DE C. M. C. IN 1962/1963
EXPORTSUBSIDIE
CONSUMPTIE-AARDAPPELEN
EINDIGT
(VERVOLG)
In ons vorig nummer konden wij het laatste gedeelte van de openingsrede
van ir. Knottnerus, gehouden op de Algemene vergadering van het K. N. L. C.
niet meer opnemen. Onderstaand volgen in het kort nog enige door hem be
handelde onderwerpen.
HET LANDBOUWSCHAP
OVER de positie van het Landbouwschap sprekende benadrukte ir. Knottnerus de tweeledige
moeilijke positie van dit orgaan; enerzijds publiekrechtelijk, anderzijds een onderdeel van het ge
organiseerde landbouwbedrijfsleven. Het moet de belangen van de aangesloten behartigen, maar
nooit een strijdorgaan zijn.
Wanneer het zich, doordat de aangesloten organisaties dit eisen, tot strijdorgaan zou laten maken
kan het niet anders dan zijn publiekrechtelijke status verliezen. De organisaties dienen dit goed dui
delijk te beseffen. Aan de andere kant dienen de overheid en de andere publiekrechtelijke organen
er oog voor te hebben dat het Landbouwschap geen strijdorgaan zijnde wel een belangenbehar-
tigend orgaan is.
IK heb de indruk, aldus ir. Knottnerus, dat de
positie van het Landbouwschap in alle aan
gesloten organisaties op dit moment weer een on
derwerp van gesprek en studie uitmaakt. Het is
te hopen dat hieruit een synthese te voorschijn
komt zodat een ieder zich weer welbewust is van
de organisatorische vormen welke hij binnen de
agrarische sector nastreeft en dit dan ook met alle
kracht zal nastreven. De situatie van isolatie waar
in het Landbouwschap lange tijd eigenlijk heeft
geleefd moet beslist voorbijgaan. Dat wil voor mij
niet zeggen dat ik het Landbouwschap zou willen
stimuleren in zijn huidige vorm en optreden. Bij
het ontstaan van het Landbouwschap had men
de indruk te werken aan een groot samenwerkings-
UET bestuur van het Landbouwschap heeft zich
in de onlangs gehouden openbare vergadering
uitgesproken over het ontwerp uitkeringsbeschik
king suiker oogst 1961. In dit ontwerp wordt voor
gesteld aan de gezamenlijke suikerfabrieken, ter
doorbetaling aan hun individuele leveranciers van
suikerbieten 'n bijdrage te verlenen van 4.700.000.
Dit bedrag is verkregen uit de opbrengst van hef
fingen die door exporteurs van suiker en suiker
houdende produkten zijn betaald in de periode van
1 oktober 1961 tot 1 oktober 1962. Bedoeld bedrag zal
over de suikerfabrieken verdeeld worden naar rato
van het aandeel van iedere fabriek in het totaal
van de door alle suikerfabrieken uit suikerbieten
oogst 1961 vervaardigde hoeveelheid suiker.
AP 28 oktober 1963 werd te Rotterdam de 18e
jaarvergadering van de Coöperatieve Melk-
centrale g.a. (C. M. C.) gehouden. De C. M. C., ge
ïnteresseerd bij vele ondernemingen op het gebied
van melk en zuivel, is in het dichtbevolkte West-
Nederland verreweg de grootste leverancier van
consumptiemelk. De jaarstukken 1962/1963 werden
met algemene stemmen goedgekeurd. Aan het ein
de van het verslagjaar waren 11.776 veehouders
bij de C. M. C. aangesloten. De melkaanvoer 1962/
1963 bedroeg 698 miljoen kilogram met gemiddeld
3,78 vet. Het totaalbedrag der verkopen beliep
158 miljoen. In de loop van het boekjaar kon
(met inbegrip van overheidstoeslagen) aan de
leden netto 178.217.000,worden uitbetaald. Na
afschrijvingen enz. kon nog 6.228.000,met de
leden vereffend worden. In totaal 184.445.000,
kwam ten goede aan de leden, hetgeen overeen
komt met 26,43 cent per kilogram melk af boer
derij.
In zijn openingsrede wees de voorzitter der C.
M. C., de heer J. van de Griend, op de financiële
noodtoestand, waarin de veehouderijbedrijven ver-
kerr n. In drie jaren is het normale arbeidsinkomen
teruggelopen van 10.000,per jaar tot 1.000,
per jaar en slechts door het maken van veel over
uren kon in 1962/1963 de boer een inkomen van
3.000,bereiken. Scherpe kritiek oefende de heer
Van de Griend op de manier, waarop de regering
zich van het melkprijsjaar 1962/1963 heeft afge
maakt. De verbetering in het melkprijsbeleid per
3 november 1963 is een stap in de goede richting.
Mede tengevolge van de te lage consumptiemelk
prijzen is in één jaar tijds de melkaanvoer in West-
Nederland met 110 miljoen kilogram (ruim 10%)
gedaald.
HE exportsubsidie consumptie-aardappelen zal op
16 november 1963 in verband met de verbete
ring van de prijzen voor consumptie-aardappelen
beëindigd worden. Deze toeslag van 3,70 per 100
kg, waarvan de kosten voor de helft door het ryk
en voor de helft door het Produktschap voor Aard
appelen worden gedragen, was geëntameerd door
het Landbouwschap en Produktschap en bedoeld
ter neutralisering van concurrentievervalsende
maatregelen die andere landen hadden getroffen.
orgaan voor de gehele Nederlandse landbouw.
Hierbij dacht men aan tamelijk zelfstandige pro
vinciale afdelingen en verder nog regionale of
gemeentelijke onderdelen.
Door het besluit de P. B. O. op te bouwen
op representatieve organisaties en niet op be-
drijfsgenoten is de waarborg voor de demo
cratie in het Landbouwschap geheel gelegd in
de handen van deze organisaties en het is dui
delijk dat deze organisaties dienen te streven
naar een zo gezond en sterk mogelijk eigen leven.
Zo zal het doorgeven van moeilijkheden welke
landelijk moeten worden opgelost niet geschieden
via de organen van het Landbouwschap, maar via
de organen van deze representatieve organisaties.
Dit feit ligt er nu zo en kan m.i. alleen anders
worden met goedvinden van deze organisaties,
waarbij zij wel degelijk zullen beseffen dat wan
neer zij dit doen dit een volledige uitholling van
eigen activiteit zal zijn. Ik kan moeilijk aannemen
dat dit gaat gebeuren. Hierdoor zijn vele vroeger
geplande gewestelijke onderdelen van het Land
bouwschap tot colleges geworden die wel enkele
malen vergaderen maar waar de besprekingen in
deze vergaderingen en de besluiten die zij nemen
weinig gevolgen hebben. Hierdoor is het bijzon
der moeilijk bekwame mensen te krijgen die hier
tijd aan willen geven. Immers, het heeft zo weinig
zin. Alleen daar waar in onderling overleg be
paalde taken aan de gewestelijke raden zijn toe
vertrouwd ik denk dan met name aan planolo
gische en grond- en pachtzaken daar werkt
dit uitstekend. Daar wordt iets concreets gepres
teerd en dan is het ook niet moeilijk ook de be
stuurlijke zijde bezet te krijgen waardoor de nut
tige wisselwerking ontstaat die nodig is tussen de
actieve vertegenwoordiger van het bedrijfsleven
en de uitvoerende ambtenaar.
Nu dit zo is gegroeid vraag ik mij wel eens af
of men krampachtig moet proberen toch nog iets
van dit gewestelijk apparaat te maken of dat men
niet verder zou moeten gaan en constateren dat
de belangenbehartiging van de agrariër in de pro
vincie vooral neerkomt op planologie, voorlichting
en eventueel uitvoering van maatregelen zoals
thans nog door het P. V. C.-aparaat gebeurt.
Men zou dan tot een college komen waarin boe
ren en landarbeiders samenwerken en dat alle op
provinciaal niveau af te werken zaken zou kunnen
behandelen. Het zou dan tegelijkertijd dienst kun
nen doen als gewestelijke raad, raad voor de land
bouwvoorlichting en adviescommissie voor de P.
V.C. (tegenwoordig St.U. L. M.).
Misschien zouden hierdoor veel nutteloze ver
gaderingen achterwege kunnen blijven en onno
dige uitgaven worden voorkomen.
HET K. N. L. C.
Na in het kort nog de samenwerking standsor
ganisatie - vaktechnische organisatie besproken te
hebben, daarbij een idee naar voren brengende
dat vak- en standsorganisaties regelmatig verga
deren opdat op deze wijze op den duur tot een
vorm van samenwerking te komen, besloot ir.
Knottnerus zijn rede met een opmerking over de
organisatie van het K. N. L. C. zelf.
Ir. Knottnerus wees er op dat het K.N.L.C. een
federatie van provinciale landbouwmaatschap-
pijen is, die formeel op ieder moment bedanken
kunnen. Op geen enkele wijze kunnen de maat
schappijen dan ook gebonden worden aan beslui
ten van de meerderheid behalve dan door morele
verplichtingen.
Moeilijkheden in het bestuurlijke vlak levert de
ze constructie niet en deze voorzag ir. Knottnerus
dan ook niet. Anders wordt het wanneer men zich
gaat realiseren hoe men een landelijk beleid zal
moeten helpen uitvoeren, zoals nu o.a. bij de agra
rische sociale voorlichting al aan de gang is en
in nog meerdere mate bij de sociaal-economische
die in opbouw is.
Men kan hier slechts uit twee mogelijkheden
kiezen of de betrokken ambtenaren worden ge
leid en krijgen hun opdrachten van een functio
naris van het landelijke secretariaat van het
K. N. L. C. of deze worden verstrekt door een
ambtenaar van het Ministerie, waarbij de amb
tenaar van het K. N. L. C. alleen maar mag ho
pen dat hij wordt geraadpleegd. In het eerste
geval zal de ambtenaar van het Ministerie onze
landelijke man moeten raadplegen omdat an 1 rs
de aanwijzingen eenvoudigweg niet worden
doorgegeven.
Wij kennen de verkeerde situatie al by het
onderwijs. Misschien omdat dit historisch zo ge
groeid is hebben wy er vrede mee maar nu ook
sociaal-economische voorlichting zal moeten wor
den gegeven en die nog helemaal moet worden
opgebouwd wil het mij voorkomen dat in deze
niet moet worden berust. De leden van het
Landbouwcomité wil ik gaarne hier in het open
baar in overweging geven zich op dit punt te
bezinnen omdat juist de huidige tyd deze nieuwe
centrale aanpak zowel van de rijkslandbouw
voorlichting door de organisaties vraagt. Daar
naast zal natuurlijk ook de inrichting van het
secretariaat van het Landbouwcomité aan de
eisen van de moderne tijd moeten voldoen en
hiervoor is een bezinning beslist noodzakelijk.
Ir. Knottnerus hoopte het volgend jaar in staat
te zijn de resultaten van deze bezinning te kun
nen meedelen en eindigde met deze verwachting
uit te spreken zyn rede.
IIET Landbouwschap heeft een brief aan de minister van Economische Zaken gerich-t betreffende het
tracé van de buisleiding die de' Gasunie gaat aanleggen. In de eerste maanden van 1964 zal de Gas
unie beginnen met de uitvoering van dit buizennet, dat het Groninger aardgas zal moeten brengen naar
de verschillende streken van ons land. Het spreekt vanzelf, dat daarbij agrarische belangen in het ge
ding komen.
Als gevolg van de ontdekking van grote hoeveelheden aardgas, zal een distributie- en transportnet van
honderden kilometers buisleiding worden aangelegd.
In de komende tijd zal menig grondeigenaar door funktionarissen van de Gasunie worden benaderd,
teneinde een overeenkomst te treffen omtrent het leggen van de buis in de grond.
De diameter van de buis varieert van 60 tot 90 cm. De bovenkant van de buis zal minstens één meter
beneden het maaiveld komen te liggen. De Gasunie zal een zakelijk recht vestigen op een strook van 17
meter. Dit recht word officieel in het kadaster ingeschreven en komt dus te rusten op de grond, onge
acht wie de eigenaar is of wordt.
Tracé. Na ingewonnen advies stelt de minister het tracé van de buisleiding definitief vast. De betrok
ken grondeigenaren moeten er dan op rekenen, dat de buis inderdaad in hun grond komt. Zo mogelijk
geschiedt dit in minnelijk overleg, door ondertekening van een contract. Wordt geen overeenstemming
met de grondeigenaar bereikt, dan kan hem krachtens de Belemmeringswet Privaatrecht een zgn. ge-
doogplicht worden opgelegd. Bij de aanleg van hoog-spanningsleidingen wordt dezelfde weg bewandeld.
Dit neemt niet weg, dat de landbouw als geheel erop dient toe te zien, dat de agrarische belangen ro
min mogelijk worden geschaad. Vandaar dat het Landbouwschap in een schrijven aan de minister van
Economische Zaken heeft verzocht hel landbouwbedrijfsleven te willen inschakelen bij het uitstippelen
van het tracé.
Contract. Het is nog niet bekend, welk contract uiteindelijk aan de grondeigenaren zal worden aange
boden. In het eerste overleg met de Gasunie heeft het Landbouwschap doen blijken, dat een goede rege
ling speciaal betreffende de volgende punten op prijs zal worden gesteld:
a. vergoeding van alle schade, welke een gevolg is van de aanleg en aanwezigheid van het werk;
b. zoveel mogelijk voorkomen van schade bijvoorbeeld door de teeltlaag weer op de juiste plaats te
zetten;
c. regeling der zgn. toekomstschade. Deze kan optreden wanneer de buis in de toekomst een beletsel zou
blijken te vormen om dé grond een meer waardevolle bestemming te geven, bijvoorbeeld voor inten
sieve tuinbouw of voor woningbouw;
d. een arbitrage-clausule, zodat partijen hun geschillen kunnen voorleggen aan enkele deskundigen;
e. een bevredigende vergoedingsregeling bijvoorbeeld door bij de vestiging van het zakelijk recht een rede
lijk bedrag aan de eigenaar uit te keren, ter erkenning van diens eigendom en als vergoeding voor
de directe waardevermindering van de grond.
Het landbouwbedrijfsleven hoopt in overleg met de Gasunie te komen tot een zo gunstig mogelijk tracé,
tot een goed contract en tot een billijke vergoedingsregeling. De resultaten van dit overleg zullen zo
spoedig mogelijk bekend gemaakt worden.