Bouwplan en hakvruchten
897
^conomiócke notities
ft
Wist U dat
massee zoon
VB IJ DAG 25 OKTOBER 1963
REGEREN is vooruitzien. Hoewel de oogst 1963 nog niet achter de rug is,
moet de boer zich bezinnen op het bouwplan voor het oogstjaar 1964,
dat voor velen, vooral op grotere bedrijven in 't teken zal staan van schaarste
aan arbeidskrachten. De vraag moet dan ook woelen gesteld of het nog ver
antwoord is de normale oppervlakte suikerbieten, voor Zeeland gemiddeld
16 van het areaal, te blijven verbouwen. Het voorjaar van 1963 heeft ge
leerd. hoe kwetsbaar het bedrijf is geworden ten aanzien van de verzorging
van de bieten. Inkrimping van de oppervlakte aan suikerbieten lijkt gewenst,
en het is nog slechts de vraag, welk gewas voor de bieten in de plaats moet
treden. Naar alle waarschijnlijkheid zal dit graan worden, dus tarwe of zomer,
gerst. Technisch gezien is deze aanpassing eenvoudig genoeg. De bieten
geven dan geen moeilijkheden meer en de graanoogst dat heeft dit jaar
wel geleerd kan heel wat risico's verdragen, mits aan de eisen van een
verantwoorde vruchtwisseling is voldaan.
U zult begrijpen, dat wij bij het technische aspect niet willen blijven stil
staan, en in het volgende zullen wij zien wat de economische gevolgen zijn
van de vervanging van 1 hectare bieten door 1 hectare tarwe, resp. gerst.
Saldo 5 hectare bieten, verpleegd
volgens de traditionele methode
5 x ƒ2650, -- ƒ13.250.
Aftrekposten:
opbrengst derving nieuwe metho
de 5 x 273, 1375.
kostenstijging
5 x 275, 1375,
2.750,
Saldo 5 hectare bieten bij me
chanische en chemische verple
ging 10.500,—
ad. b. De boer verzorgt met de handme
thode 4 hectare bieten; de reste
rende oppervlakte van 1 hectare
wordt beteeld met graan.
Saldo 4 hectare bieten bij tradi
tionele methode 4 x 2650,—
Saldo 1 hectare graan
10.600,—
1.200,—
11.800,
HET SALDO BIJ SUIKERBIETEN
OF GRANEN
IN de eerste plaats moeten wij ons afvragen,
wat wij bij een gegeven bedrijfsorganisatie
overhouden aan tarwe en gerst, en wat wij over
houden aan suikerbieten, nadat wij van de bruto-
geldsopbrengst de directe kosten als zaaizaad,
kunstmest, evt. loonwerk, bewaarkosten, transport
kosten, enz. hebben afgetrokken. Het bedrag dat
wij na aftrek van bovengenoemde kosten over
houden, de bruto winst dus, noemen wij het saldo.
In de afgelopen jaren was het saldo van de
tarwe en gerst dooreengenomen gemiddeld 1200,-
per hectare. Het saldo van de suikerbieten was
gemiddeld ƒ2650,- per hectare. Bij een gegeven
bedrijfsorganisatie levert vervanging van 1 hec
tare bieten een verlies op van 1450,-.
Op het eerste gezicht lijkt dit verlies onvermij
delijk; als de mensen er niet meer zijn. wat trou
wens kosten verlagend werkt, heeft het weinig
zin na te kaarten over een berekend verlies.
ANDERE MOGELIJKHEDEN
pR is echter een andere gedachtegang moge-
lijk, die de moeite van het overwegen waard is.
Wij stelden bieten-in-handwerk tegenover een
gemechaniseerde graanteelt en concludeerden dan
tot een verlies. Wij kunnen echter de gemechani
seerde graanteelt ook vergelijken met de geme
chaniseerde bietenteelt en zien hoe in dat geval
de financiële uitkomst is. Deze mechanisatie van
de voorjaarswerkzaamheden, want daar gaat het
in feite om, kost geld. daar de opbrengst lager
Wordt en de directe kosten stijgen.
De kostenstijging en opbrengstdaling per hectare
zijn als volgt:
Zaaien met de precisie-zaaimachine
Chemische onkruidbestiijding:
Spuitloon
Middelen
Dunnen 3 x 35,—
Totale kosten-stijging
Opbrengstdaling:
5000 kg k 55— per 1000 kg
50— /ha
20,—/ha
100, /ha
105,—/ha
ƒ275,—/ha
275,—/ha
DRIE CALCULATIES
OP grond van deze gegevens zijn 3 calculaties
denkbaar, overeenkomend met de onderstaan
de mogelijkheden:
a. De boer handhaaft dezelfde oppervlakte bieten,
maar gaat voor het gehele areaal over op me
chanische en chemische verpleging.
door: Drs P. HELDER,
Bedrijfseconomische Afdeling
.Boekhoudbureau Z. L. M.
b. De boer verzorgt met do handmethode een zo
danig areaal bieten, dat hij ze redelijk de baas
kan. De oppervlakte, waarmee de bieten zijn
ingekrompen, wordt beteeld met graan.
c. De boer verzorgt met. de hand-methode een zo
danig areaal bieten, dat hij ze redelijk de baas
kan. en de rest van de normale oppervlakte
wordt bebouwd met bieten, die mechanisch en
chemisch worden behandeld.
Dit voorbeeld heeft betrekking op een bedrijf
van 30 hectare, met oorspronkelijk 5 hectare
bieten, waarvan in verband met de beschikbare
mankracht 4 hectare volgens de handmethode
kan worden verpleegd,
ad. a. De boer handhaaft dezelfde oppervlakte
bieten, maar gaat voor het gehele areaal
over op mechanische en chemische verple
ging.
ad. e. 4 hectare bieten wordt verpleegd met de
handmethode en 1 hectare met de mecha
nische en chemische methode.
Saldo 4 hectare bieten bij tradi
tionele methode 4 x ƒ2650,ƒ10.600,—
Saldo 1 hectare bieten mecha
nisch en chemisch verpleegd 2.100,
12.700,—
Uit het bovenstaande blijkt nu:
1. Het saldo van i hectare bleten „traditionele
methode" is 500.hoger dan het saldo
van 1 hectare bieten „nieuwe methode". Het
saldo van 1 hectare bieten ..nieuwe metho
de" is ƒ900,hoger dan het saldo van 1
hectare graan.
2. Voorzover de personeelsbezetting het toe
laat, is het van voordeel de oude methode
te handhaven.
3. Ondanks opbrengstderving' en vrij hoge
extra kosten is de mechanisch/chemische
bietenteelt winstgevender dun de teelt van
graan.
Wij moeten er met nadruk op wijzen, dat dit con
clusies zijn, die gelden voor gemiddelde waarden.
Het is best mogelijk, dat het vertrek van een werk
nemer reeds een zodanige besparing oplevert, dat
de boer er geen behoefte aan heeft het oorspron
kelijk areaal bieten te handhaven.
Ook de graanspecialist, die zich heeft toegelegd
op zaaizaad, doch slechts matig bietenteelt, kan
er met reden toe besluiten de bietenteelt maar te
laten schieten. Het is daarom gewenst dat ieder
voor zich aan de hand van gegevens uit zijn boek
houding eens een begroting maakt van kosten en
opbrengsten van graan en van suikerbieten, zodat
de beslissing die men neemt, steunt op de omstan
digheden in het eigen bedrijf.
V\ E situatie ten aanzien van de nieuwe wet Inkomstenbelasting voor velen nog steeds een zeer on-
duidelijke aangelegenheid is
Nog vorige week werden mij hierover enkele vragen gesteld waaruit dit zeer duidelijk bleek. Geen
wonder, in 1958 werden de eerste wetsontwerpen reeds ingediend en thans, nu 1964 „bij helder weer"
reeds bijna te zien is, weten we nog niet of en wanneer de nieuwe wetsontwerpen wet zullen worden
en of dit zal zijn in een ongewijzigde of gewijzigde vorm.
Een eigenaar-verpachter vroeg mij of hij nu zijn gronden vlug verkopen moest of daarmee nog wach
ten kon, daar hij gehoord had dat zeer binnenkort de winst bij verkoop van onroerende goederen met
Inkomstenbelasting zou worden getroffen.
7\j U. mijn vraagsteller kan gerust zijn. De winst op verkoop van zijn gronden is nu niet belast voor
Li de Inkomstenbelasting en wordt dit ook niet als het ingediende wetsontwerp wet wordt.
Het is n.l. zo, dat winst op verkoop van onroerende goederen voor hen die geen bedrijf uitoefenen öf
van de handel in onroerende goederen hun beroep maken, niet belast is en ook niet belast wordt onder
de nieuwe wet inkomstenbelasting. Uit dezen hoofde behoeft mijn vraagsteller dus geen haast te
maken. Hij kan als hem dat beter lijkt, wachten op nog hogere prijzen, maar met het risico van een
eventuele prijsdaling. Het prijsverloop in de toekomst, zelfs in de naaste toekomst, kan niemand met
ook maar enige zekerheid voorspellen.
TV70RDT het wetsontwerp Inkomstenbelasting 1960 wet. dan is wel van belastbaarheid sprake bij
y* verkoop van onroerende goederen die tot het bedrijf van de eigenaar behoren, zoals thans ook
reeds het geval is voor niet tot een landbouwbedrijf behorende onroerende goederen. Krachtens het
wetsontwerp Inkomstenbelasting 1960 zal dan echter eerst een belastingvrije opwaardering mogen
plaats hebben tot de verkeerswaarde van de onroerende goederen op het moment waarop de nieuwe
wet in werking zal treden.
Dit is meteen het antwoord op een tweede vraag die mij van buiten Zeeland bereikte. Deze vraag
steller wil echter gaarne een eenvoudig voorbeeld. Dat kan en volgt ten besluite van dit artikeltje
hieronder.
STEL, A. bezit en exploiteert een boerderij van 20 ha die te boek staat voor f 120.000,—. Nemen we
nu aan dat de nieuwe wet per 1 jan. 1965 in werking treden zal (veel eerder is niet ie verwachten)
dan moet de VERKEERSWAARDEd.w.z. de verkoopwaarde van deze boerderij, bepaald worden
naar de prijzen per 1 januari 1965. Stel nu eens dat deze verkeerswaarde zou bedragen f250.000, dan
is geen belasting verschuldigd over het verschil tussen deze verkeerswaarde en de bovengenoemde
boek waarde van 120.000. Deze waardesprong van f 130.000 is vrij van inkomstenbelasting en als deze
boerderij nu na 1 januari 1965 verkocht ivordt, is pas met inkomstenbelasting belast het bedrag waar
mee de verkoopprijs deze f250.000 overtreft. Mocht A. intussen geen exploitant meer zijn van deze
boerderij, b.v. doordat deze inmiddels verpacht is, dan is in het geheel van geen belastbaarheid meer
sprake.
Ik hoop dat met bovenstaande mijn vraagstellers uit de brand" zijn.
MEUERS.
'ZWOLLE -GOES-