in plastic zakken «99 Door P. MEI JERS BEHANDELING POOTAARDAPPELEN TEGEN RHIZOCTONIA A Gebruik alleen de volgende kwikmiddelen: AArdisan, Brabant pootaard. ontsm., Duphar pootaard. ontsm., Rhizolan, Aretan-Nieuw en Panosil. Ook de kwikvrije middelen AArdisol en Aretanol zijn geschikt. A Vuile, sterk met grond bezette knollen zonder meer behandelen geeft altijd teleurstellende resultaten. Vooraf wassen is wel omslachtig, maar dit jaar in vele gevallen voorwaarde voor een goed effekt van de middelen. Na het wassen de knollen echter weer eerst laten opdrogen A De resultaten van de Rhizotox-rookbom waren bij toepassing in de praktijk dikwijls slecht. Vooral een goede verdeling van de damp in de ruimte blijkt onder praktijk-omstandigheden moeilijk te verwezenlijken. VB IJ DAG 25 OKTOBER 1963 Het vullen van de plastic zakken met behulp van een goot en bodemloze plastic emmer. die men maakte, toch wel enige waarde worden ge hecht. Het blijkt dan dat de helft van de landbou wers van mening was, dat de kieming van de Voters in de plastic zakken beter was dan in de poterbakjes; circa 25 vond de kieming in poterbakjes beter. De kiembreuk bij vervoer en ledigen van de zakken heeft bij normaal voorzichtig werken, weinig of niets te betekenen. Bij het poten werd uiteraard meer kiembreuk waargenomen, voor al bij volautomatisch poten. Gemiddeld werd echter de kiembreuk niet ernstiger beoordeeld dan bij gebruik van poterbakjes. In de proef werden hierover geen gelijkluidende resultaten verkregen. Behalve het ras zal ook het type pootmachine hierbij een rol spelen. Door ver schillende landbouwers werd terecht opge merkt, dat bij gebruik van deze zakken hei zeer moeilijk of zelfs praktisch onmogelijk ia de knollen te laten „overlopen"zoals men bij poterbakjes gewend is, terwijl controle of hei verwijderen van b.v. een rotte knol eveneens veel moeilijker is dan bij gebruik van poter bakjes. Gewichtsverliezen. DEN van de voordelen, die bij het voorkiemen in plastic zakken werden opgegeven was, dat da gewichtsverliezen minder zouden zijn dan bij ge bruik van poterbakjes. Dit bleek in de proef ook Inderdaad het geval te zijn. Erg groot waren da' verschillen bij gelijke omstandigheden overigens niet en het is" ook de vraag of hierdoor de bruikbaarheid van het pootgoed vergroot wordt. In verband met het gevaar van wortelvorming I. B. V. L. Wagejningen totaal werden 35 verschillende rassen op de en quêteformulieren vermeld. De sterkte van de zakken. UOEWEL door enkele landbouwers werd gesugge reerd de zakken van dikker plastic te maken, kan toch zonder meer gezegd worden dat ze voldoende sterk zijn als er voorzichtig" mee wordt gewerkt. Er werden in totaal ruim 14.000 zakken gebruikt, waarvan bij het vullen, vervoeren en ledigen resp. 0,8, 0,8 en 0,5 °/o scheurde. Van 1,3 van het aan tal zakken liet de sluiting los. Verreweg de meeste deelnemers waren dan ook van mening, dat de zak ken voor zeker 90 °/o weer in een volgend seizoen konden worden gebruikt. De benodigde tijd. IIET vullen van de zakken blijkt hoofdzakelijk te zijn gebeurd met de hulpmiddelen die ook in de bij de zakken verstrekte handleiding werden ge noemd, n.l. een bodemloze (plastic) emmer of trech ter. Daarnaast zijn in diverse gevallen ook hulp middelen gebruikt als een melkteems, een laars en een koekdoos. Vrijwel alle deelnemers (96%) aan de enquête zijn het er over eens, dat het vullen van de plas tic zakken (veel) meer tijd vraagt dan het vullen van poterbakjes. In de door het I. B. V. L genomen proef bleek het vullen van een poterbakje onge veer 4 x zo snel te gaan. Aangaande het transport bleken de meningen sterk verdeeld, zodat men de indruk krijgt dat het weinig uitmaakt of men nu plactic zakken dan wel poterbakjes vervoert. Het ledigen van de zakken vergt volgens het merendeel der landbouwers (71 echter wel meer tijd. Velen gaven aan, dat ze slechts één der openingen bij het ledigen losmaak ten, zodat dus ook de inhoud van de andere zak- helft door die opening werd verwijderd. Dit gaf geen aanleiding tot zichtbaar meer kiembreuk. Kieming en kiembreuk. IIET overgrote deel van de poters werd in dag- licht voorgekiemd. Men kan stellen dat, mits er voldoende daglicht was, de kieming regelmatig was. Zowel in lengte als kleur was er weinig verschil tussen de kiemen, die aan de binnen- dan wel aan de buitenzijde van de zakhelften voorkwamen. Bovendien had men ook weinig last van wortel vorming aan de spruiten. Bij voorkiemen in kunst licht is de kans op een ongelijkmatige kieming en wortelvorming veel groter, zoals ook duidelijk in een proef tot uitdrukking kwam. Hoewel de afstand tussen de zakken precies gelijk was als bij het voor kiemen in daglicht en aan weerszijden van de rek ken op ca. halve hoogte een T.L.-buis horizontaal was aangebracht, werd hier een zeer onregelmatige kieming verkregen, waarbij naast veel wortelvor ming ook schimmelweefsel op de spruiten voor kwam. De indruk bestaat dat bij voorkiemen in kunstlicht tussen elke rij zakken een T.L.-buis dient te hangen. Bij 3 boven elkaar hangende rijen zak ken is het dan waarschijnlijk voldoende als deze lichtbuis op de hoogte hangt van de middelste rij. Bij ruim 93 van de geënquêteerde bedrijven werden naast de zakken ook poterbakjes gebruikt. Hoewel de omstandigheden niet overal precies ge lijk geweest zullen zijn, mag aan de vergelijkingen, zal men zeker niet te sterk op beperking van d« gewichtsverliezen moeten gaan werken. Nachtvorst en neerslag. ALS nachtvorst werd verwacht werden de bui- ten op de rekken opgehangen zakken in de proef met doorzichtige polyaethyleen folie (dikte 0,10 mm) afgedekt. Tijdens de voorkiemperiode (18 maart16 april) kwam in 9 nachten nachtvorst voor (temperaturen 0,2 tot —0,3° C.). In geen van de zakken werd enige schade geconstateerd. De (weinige) landbouwers, die eveneens buiten hadden voorgekiemd, hadden dezelfde ervaring. Wel is het wenselijk gebleken, dat bij buiten voor kiemen boven de zakken een iets overstekend dakje wordt aangebracht om te verhinderen dat tijdens regenbuien water via de perforaties naar binnen dringt en onderin de zakken zou kunnen blijven staan. Het uitleggen van de zakken. VOOR het overgrote deel werden de zakken over latten gehangen; ook werd gebruik gemaakt van (dak-)ruiters en ladders. In enkele gevallen werden de zakken uitgelegd in één laag b.v. op een zolder of in een schuur op een stro- of kaflaag. Het is hierbij wel gebleken, dat het beslist nood zakelijk is de zakken dan, zodra er kieming op treedt, zeer frequent te keren (vermoedelijk om de 2 a 3 dagen). Waar dit niet werd gedaan kan men al spoedig aan de knollen, die aan het onderste ge deelte van de zakken voorkwamen, wortelvorming aan de spruiten waarnemen. Behalve dat dit uitleg gen van de zakken veel ruimte en tijd (voor het omkeren van de zakken) vraagt, moet ook in ver band met de grotere kans op wortelvorming zeker aan ophangen van de zakken de voorkeur worden gegeven. Kosten. TTOST het voorkiemen in deze zakken nu min- der dan het voorkiemen in poterbakjes Hierop zou zowel met ja als met neen geantwoord kunnen worden. Qua investering is het voorkie men in plastic zakken n.l. wèl goedkoper, maar, indien ook de meerdere kosten aan arbeidsloon berekend worden, is het zeer de vraag of men nog van een goedkopere methode kan spreken. Het komende seizoen zullen de zakken 20 ct. per stuk gaan kosten (bij 200 stuks per ha dus 40,— per ha). Voor het ophangen van de zakken zijn lat ten benodigd; laten we dit ook op ƒ40,per ha stellen. Indien de prijs van een poterbakje op 1,50 gesteld wordt, betekent dit bij aanschaf van even eens 200 stuks per ha een investering van 300, per ha. We nemen vervolgens aan, dat de zakken, latten en poterbakjes in resp. 2, 10 en 10 jaar wor den afgeschreven en dat de rente 5 bedraagt. Als we er nu van uitgaan, dat voor beide methoden een geschikt gebouw aanwezig is, waarin de aardappelen zonder kunstlicht kun nen worden voorgekiemd, dan kan men be rekenen dat de jaarlijkse kosten per ha bij ge bruik van plastic zakken, zonder berekening van het meerdere arbeidsloon, circa f 11,50 la ger liggen dan bij gebruik van poterbakjes. Dit verschil kon wel eens te klein zijn om de meer dere kosten aan arbeidsloon bij het vullen, op hangen en ledigen van de zakken goed te kun nen maken. Bij tijdmetingen in de door het I. B. V. L. geno men proef werd n.l. waargenomen dat, omgerekend naar 200 stuks, voor het vullen van de zakken 7 manuren meer benodigd waren dan voor het vullen van de poterbakjes. We mogen aannemen dat bij gebruik van een geschikter vulapparaat (in de proef werd met een goot en bodemloze plastic emmer ge werkt) de grotere geoefendheid van de mensen die er mee werken, het verschil in tijd minder groot zal zijn. Bovenstaand cijfer maakt echter wel dui delijk, dat het van belang is bij de berekening van de jaarlijkse kosten van voorkiemen in plastic zak ken met een niet onbelangrijke post aan extra arbeidsloon rekening te houden. C. HET VOORKIEMEN IN POTERBAKJES ONDER PLASTIC FOLIE JN de door het I. B. V. L. genomen proef is ook nagegaan, welke resultaten verkregen kun nen worden bij voorkiemen in poterbakje onder plactic folie. In Duitsland heeft men met deze methode gunstige ervaringen opgedaan. In de proef werden 2 rijen poterbakjes op een afstand van 0,50 m van elkaar buitengezet in de periode van half maart tot half april. Rondom de bakjes was een frame geplaatst voor beves tiging van de plastic folie (polyaethyleen 0,10 mm). De bovenkant en de korte zijden werden blijvend met de folie beschermd; de lange zijden werden alleen bij nachtvorstgevaar afgedekt. De resultaten waren, wat de kieming betreft, volkomen gelijk aan die van voorkiemen in plas tic zakken in daglicht. Op de knollen kwamen korte, stevige spruiten voor. Nachtvorstschade werden alleen bij nachtvorstgevaar afgedekt. Pootgoedtelers, die nu nog wel eens moeilijk heden ondervinden met het voorkiemen in poterbakjes, omdat ze niet over een voldoend verlichte ruimte beschikken, zouden eens kun nen overwegen een gedeelte van hun pootgoed op deze wijze te gaan voorkiemen. De resultaten van de voor- kiemproeven en de enquête zijn in dit artikel beknopt weergegeven. Zij, die hier over meer inlichtingen wen sen, kunnen deze vinden in een binnenkort verschijnend rapport van 't I.B. V. L.. dat op aanvrage gaarne zal wor den toegezonden. KORTE WENKEN Ar Het moet afgeraden worden om te vroeg te ontsmetten. Gaat men binnen 4 a 5 weken na het rooien of binnen 2 a 3 weken na het sor teren ontsmetten dan bestaat het gevaar dat er op de knollen ingezonken plekken ontstaan. Ar Anderzijds moet met ontsmetten ook weer niet langer gewacht worden dan strikt noodzakelijk is. De beste resultaten krijgt men namelijk als de temperatuur van het water 12 -15 0 C bedraagt. Hoe later in het seizoen hoe moeir lijker aan deze eis voldaan wordt. A Volg de voorschriften nauwkeurig op, vooral ten aanzien van uw eigen veiligheid, de hoe veelheid water, de hoeveelheid middel en de onderdompelingstijd. Zelfs kleine afwijkingen kunnen tot gevolg hebben dat al het werk voor niets is. R. L. V. D. P. VERHAGE

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1963 | | pagina 11