KNLC
MAU RITS PLEIN 23
<Si2>
Als men niet kan werken
Vakcentrales stellen eisen
MELK EN ZUIVEL
PAP-PRIJS-OPROER
S4S
ZEEUWS LAND- EN TUINBOUWBLAD
:-v'
IN een op 7 oktober j.I. gehouden
radiotoespraak heeft drs. N. A.
Vaandrager, secretaris van het
Koninklijk Nederlands Landbouw-
Comité, een en ander te berde ge
bracht over het bij de Tweede Kamer
ingediende wetsontwerp tot de invoe
ring van een verzekering tegen ar
beidsongeschiktheid. Ook bij de Kabi
netsformatie is uitvoerig aandacht be
steed aan de financiering van een op
til zijnde verhoging van de A. O. W -
en Algemene Weduwen- en Wezenuit-
keringen.
De regering heeft verder de Sociaal-
Economische Raad gevraagd te advi
seren over een voorziening tegen
zware geneeskundige risico's cn over
een regeling van het gehandicapten-
vraagstuk. Het is moeilijk te voor
spellen of en wanneer de zojuist ge
noemde voorzieningen haar beslag
krijgen. Het zal duidelijk zijn dat in dit
opzicht veel afhangt van de ontwik
keling van onze nationale economie
en de aanspraken die voor andere
dceleinden op de vruchten van de
toenemende welvaart worden ge
maakt. Men denkt in het bijzonder
aan mogelijke loonsverhogingen. Bij
tie sociale voorzieningen moet men
bovendien nog tot overeenstemming
komen over de wijze van financiering
en de verdeling van de lasten. Uit het
regeringsprogram is intussen gebleken
dat boven aan het verlanglijstje staat
een verhoging van de A. O. W.- en
Algemene Weduwen- en Wezenuit
keringen. Het lijkt niet uitgesloten dat
het dit of volgend jaar zover zal zijn.
Bij deze verzekering tegen arbeids
ongeschiktheid doet zich voor die
genen, die als zelfstandige een beroep
uitoefenen, de belangrijke vraag voor,
of het gewenst is dat ook zij hierin
worden opgenomen. Zoals het wets
ontwerp er nu ligt is dit niet de be
doeling. De opzet is deze, dat een ver
plichte verzekering zal worden inge
voerd tegen arbeidsongeschiktheid en
dat deze in de plaats komt van de be
staande ongevallen- en invaliditeits
wet.
Indien het wetsontwerp door de
volksvertegenwoordiging wordt aan
vaard, zal dus ook de land- en tuin-
bouwongevallenwet verdwijnen. Loopt
alles volgens verwachting, dan zal
deze wet zijn 40-jarig bestaan, dat on
langs werd herdacht, niet lang over
leven. Destijds bij de voorbereiding
van de ongevallenverzekering voor de
landarbeiders, dit was dus vóór 1923,
werd ook al gediscussieerd over de
vraag of er aanleiding bestond zelf
standigen en medewerkende gezins
leden in deze verzekering op te nemen.
In de toelichting op het nu inge
diende wetsontwerp heeft de regering
deze vraag al min of meer bevestigend
beantwoord. Zij motiveert dit met het
argument dat het arbeidsongeschikt
heidsrisico van de zelfstandigen
wezenlijk niet verschilt van dat van
de werknemers.
Toch is deze kwestie niet zo een
voudig als het lijkt. De regering heeft
dit blijkbaar ook zelf ingezien, omdat
in het regeringsprogramma uitsluitend
wordt gesproken over de invoering
van een verzekering voor werk
nemers.
Als een zelfstandige niet kan wer
ken ligt het probleem van de inkom
stenderving in het algemeen anders
dan bij de werknemers. Bij kort
durende arbeidsongeschiktheid wordt
meestal wel een oplossing voor de
moeilijkheden gevonden. Van inkom
stenderving is dan vaak geen sprake.
Dat probleem komt naar voren wan
neer langdurig niet kan worden ge
werkt of blijvende invaliditeit op
treedt. Dan kunnen financiële moei
lijkheden ontstaan die men indivi
dueel niet kan opvangen. De centrale
landbouworganisaties zijn tot de con
clusie gekomen dat een passende
regeling voor de zelfstandigen ge
wenst kan zijn, mits deze aan zekere
voorwaarden voldoet. Van die zijde
wordt gedacht aan een verplichte ver
zekering die voorziet in een bodem
uitkering. Bij deze opzet blijft de
mogelijkheid volledig open aan een
verdergaande behoefte op het onder
havige terrein tegemoet te komen
door het sluiten van vrijwillige ver
zekeringen bij de daarvoor bestemde
instellingen. De heer Vaandrager acht
het een gezond beginsel dat de ver
zekerden zelf de kosten dragen van
de voorzieningen die in hun belang
zijn ingevoerd. Maar dit doet niets af
van het feit dat de premielast, die
nu al op de inkomens drukt, voor
velen te zwaar is. Men denke aan de
premies van de A. O. W., de A. W. W.
en de Algemene Kinderbijslagver-
zekcring. Op dit probleem heeft de
vakbeweging de aandacht gevestigd.
Ook in deze kring bestaat bezwaar
tegen een verdere verhoging van het
werknemersaandeel in de premies
voor de sociale verzekering. Het valt
niet te ontkennen, dat hier moeilijk
heden liggen en het is dan ook terecht
dat de Sociaal-Economische Raad ook
dit vraagstuk in studie heeft genomen.
De verdeling van de belastingdruk
zal bij deze studie niet buiten be
schouwing kunnen worden gelaten.
Een oplossing waarbij de kosten deels
worden opgebracht uit de algemene
middelen moet niet bij voorbaat van
de hand worden gewezen. Bij de be
steding van het belastinggeld moet
ook een keuze worden gedaan uit vele
mogelijkheden.
AM te voorkomen dat de loonont-
wikkeling in ons land tot een
chaos leidt, hebben de vakcentrales
gemeend niet langer te kunnen wach
ten met het stellen van looneisen.
Dit gebeurde in een bijeenkomst van
de Stichting van de Arbeid op maan
dag j.I. Het lykt er op dat de vakbe
weging in een paniekstemming is ge
raakt. Zij kan niet langer verdragen
dat personeelscommissies van onder
nemingen met de betrokken direkties
met succes loononderhandelingen voe
ren om een einde te maken aan wilde
stakingen. De vakbeweging wil haar
natuurlijke taak hernemen en voor
komen dat zjj het vertrouwen bij de
arbeiders voorgoed verspeelt.
De looneisen werden in 7 punten
vastgelegd in een verklaring die na
afloop van de vergadering van het
Stichtingsbestuur aan de pers werd
uitgereikt. Zij houdt o.m. in dat per
1 januari 1964 de mogelijkheid zal
worden geopend voor loonsverhogin
gen van 8 a 10 °/t. Daarnaast „wordt
aangedrongen op uitbreiding van de
vakantierechten.
Deze verlangens zijn naar voren ge
bracht niettegenstaande het feit dat
het Centraal Planbureau heeft bere
kend dat een forse loonsverhoging
geen verlichting op de arbeidsmarkt
zal brengen. Uitbreiding van de
\-akanties maakt de krapte op de ar
beidsmarkt zelfs groter. Wel kunnen
enige verlichtingen worden bewerk
stelligd door het bevorderen van over
werk. Hieraan wordt door de vakbe
weging echter niet in de eerste plaats
goedacht.
De werkgevers hebben zich op het
standpunt gesteld dat eerst op vcr-
antwoordc wijze over loonmaatregelen
kan worden gesproken wanneer de
Sociaal-Economische Raad haar half
jaarlijkse rapport over de economi
sche situatie heeft vastgelegd. Het
behoort immers tot de spelregels van
het huidige loonpolitieke systeem dat
de Raad hierover tweemaal per jaar
rapporteert.
De landbouwwerkgevers hebben
geen twijfel laten bestaan over het
standpunt dat door de georganiseerde
landbouw wordt ingenomen. Van deze
zyde is met nadruk gewezen op de
noodzaak van prijsaanpassingen in de
landbouw in verband met de slechte
inkomenspositie van de ondernemers
in de veehouderij en op de gemengde
bedrijven, alsmede de prysverhogin-
gen die nodig zijn in verband met de
ontwikkeling van het landbouwbeleid
in de E. E. G.
Indien een aanzienlijke loonsver
hoging wordt ingevoerd, zal de ge
organiseerde landbouw bij monde van
het Landbouwschap haar eisen met
betrekking tot de prijzen aan de nieu
we situatie aanpassen.
papprijs is in Noord-Holland en Friesland
met „zelfs" 1 tot 3 cent verhoogd. Dit be-
fcetreft havermoutpap, gortpap, rijstpap en bloem
pap. Dit mag niet, zeggen de ministeries van Eco
nomische Zaken en Landbouw nu en prompt is er
een maximumprijs afgekondigd voor pap in deze
streken. Hiermee zitten we compleet in een pap-
prijsoproer, want wat is het geval?
De adviescommissies van het bedrijfsleven in
Noord-Holland en Friesland vinden de verhoging
verantwoord en volgens de calculaties terecht. Dit
werd eveneens zo bevonden door de landelijke
commissie van het P. Z. Daarbij speelde een rol
dat per 1 november er toch wat gebeuren zou met
de consumptiemelkprijs. De genoemde ministeries
hebben alles naast zich neergelegd en net of we
in een schaarsteperiode leven van de donkere oor
logsjaren een prijsstop voor pap afgekondigd.
De Friese adviescommissie heeft prompt de buik
dik van pap en heeft met 1 oktober alle werk
zaamheden gestaakt. Het pietepeuterige papbeleid
wordt dus voortgezet. Net of moeder de vrouw
zelf geen pap kan koken wanneer de pap van de
melkboer haar te duur is.
Het P. Z. gaat over het papdrama met de nieu
we minister praten. Het P. Z. is er al lang over
uitgepraat en schudt alleen het moede hoofd over
het handhaven van het papprijsregiem op de hui
dige manier
DE MELKHANDEL DOORGELICHT
IJET P. Z. heeft het bezorgapparaat van de
melkhandel doorgelicht wat omzet, assorti
ment, werktuigen en werktijden betreft. Wij wil
len een greep doen uit de vele cijfers en de ge
middelde weekomzet vermelden van 1569 wijken.
De gemiddelde weekomzet per wijk was:
Gepasteuriseerde melk 1158 liter
Gesteriliseerde melk 299
Karne- en taptemelk 107
Karnemelksepap 64
Bloempap 12
Havermoutpap 14
Rijstpap 16
Chocoladevla 35
Vanillevla 54
Yoghurt 187
Room, koffie, melk,
chocolademelk e.a.
Boter
Margarine
Vet
Kaas
Eieren
Overige artikelen
Totaal 1946 liter
112 litej
21,1 kg
41,8 kg
—.2 kg
8,6 kg
241 stuks
18,36
De tijd van venten per dag loopt sterk uiteen,
bij de zelfstandige slijters varieert het tussen 5,5
tot 6,2 uur per dag, bij bezorgers van de melk
inrichtingen loopt het uiteen tussen de 6,2 en 7,2
uur Der da?. Dit loopt nogal opvallend uiteen
scheelt circa 1 uur per dag tussen de zelfstandige
slijter en de niet-zelfstandige melkbezorger. Het
aantal bediende klanten per uur varieert tussen
de 26 en 35. Hier spelen de afstanden een rol, die
buiten veel groter zijn dan in de stad.
De weekomzet per klant is gemiddeld 9,7 liter.
In 1957 was dit nog 12,2 liter consumptiemelk en
consumptiemelkprodukten. De omzet per wijk
steeg t.o.v. 1957 met circa 100 liter per week.
Het opvallende is, zulks i.v.m. het papprijspro-
bleem, dat 20 van de melk- en pap-omzet door
de pappen en vla's wordt ingenomen. Tevens valt
de enorme daling op van de losse melk en losse
papverkoop, dit maakt slechts nauwelijks 24
meer uit, al iè de melk in de fles dan ook veel
duurder De meeste flessemelk wordt in Noord
en Zuid-Holland, Friesland, Noord-Brabant en
Limburg verkocht, daar de losse melkverkoop hier
tot 13 a 16 terugliep. In de andere provincies
varieert dit nog tussen de 35 en 38
VERSCHUIVING MELKPRIJSJAAR
HET P. Z. gaat akkoord met het verschuiven
van het melkprijsjaar van november/novem
ber naar april/april, mits er maatregelen genomen
worden die de mogelijk ongunstige nevenwerking
verwijderen.
Zo dient de inleveringsregeling vóór 1 februari
van ieder jaar bekend te zijn. Zulks dient ook te
gebeuren indien ooit de E. E. G.-regeling voor
zuivel gaat werken. Voorts is het nodig dat in de
interim-periode november/april een juiste rege
ling functioneert. Een soort speciale regeling dus
voor 5 maanden als gold het een volledige periode.
D.