PLOEGWEDSTRIJDEN EN PRAKTIJK V R M DAG 27 SËPTEMBER 1963 PLOEGWEDSTRIJDEN, dus ook de wereldploegwedstrijden, die in 1962 in de Flevopolder werden gehouden, zijn, naast het wedstrijdelement dat er in is gebracht, mede bedoeld als voorlichting omtrent de juiste wijze van ploegen, enz. Onder' de titel „Met de ervaringen van de Wereldploegwedstrijden de prak tijk in", geeft de heer J. Boer, van het Consulentschap voor Landbouwwerk tuigen, in Landbouwmechanisatie van september 1963 in een korte beschou wing zijn mening over de resultaten. Hij heeft in het voorjaar nog eens een kijkje genomen op het perceel waar deze wedstrijden werden gehouden. Aan hetgeen de heer De Boer daar heeft gezien knoopt hij een aantal praktische adviezen vast die onze lezers zeker zullen interesseren. De heer Boer is in het algemeen van oordeel dat bij ploegwedstrijden te weinig rekening met de praktijk wordt gehouden. Hij is dan ook van mening dat de werkelijke waarde van dit soort wedstrijden sterk achteruit is gegaan. Met name is hij het niet eens met het platrijden van de beginvoor met de wielen van de trekker. Dit werkt structuurbederf van de grond in de hand. Wanneer de beginvoor wordt platgereden worden de poriën in de grond klei ner en ontstaat een compacte massa, die verslemping veroorzaakt. De wed strijden zijn meer en meer „tentoonstellingswerk" geworden. Er wordt te veel op gelet op het feit of de akker „mooi" is omgewerkt. Of het geploegde lan$ in de praktijk goed is te bewerken krijgt minder de aandacht. Dit ter inleiding van het hierna volgende artikel. op de verschillende veldjes. De aanstorting, die dus was opgebouwd uit de vastgereden grond, was veel minder verweerd dan.de rest van het geploegde perceel. Men zegt wel eens: „De tijd heeft alle wonden". Maar hier bleek de tijd voor ons klimaat toch wel aan de korte kant te zijn geweest, ondanks de ten onrechte veel geuite mening dat een strenge winter alle structuur- bederf weer opheft. Dit is misschien ten dele waar, wanneer een strenge vorst nu en dan wordt afgewisseld door dooi. Maar de afgelopen winter was in het noordelijke deel van ons land één lange aaneengesloten vorstperiode. Nog sterker was het structuurbederf te constateren op het middenpad, dat de ploegers hebben gebruikt als kopakker en waarvan ook andere voertuigen veelvuldig gebruik hebben gemaakt. De grond was daar behoorlijk verdicht. Dit middenpad is in de derde week van oktober geploegd. Dit tijdstip kunnen wij voor de praktijk vrij vroeg noemen, daar in Nederland vele percelen klei grond nog in december worden bewerkt. Maar ondanks dit vroege tijdstip en de strenge vorst was het aantal grove kluiten na een zelfde voorjaars bewerking aanmerkelijk groter op het middenpad dan op de door de deel nemers geploegde veldjes (afb. 1 en 2). Dit zal elders niet anders zijn, maar door het ontbreken van vergelijkingsmateriaal valt het niet op. Toch is dit een aanwijzing, waarmee men wel degelijk rekening mag houden, in het bij zonder bij bepaalde teelten zoals bieten en aardappelen. Voor aardappelen willen wij immers graag een dikke laag losse grond zonder kluiten om daar uit zo spoedig mogelijk een goede, kluitvrije rug te kunnen opbouwen. Afb. 1. Resultaat van het eggen op een geploegd veldje. AOK in de Flevopolder is weer gebleken, dat het scheuren van grasland in één bewerking met de ploeg, dus zonder voorbewerking met een frees of schijveneg, beslist is af te raden. Om in het voorjaar op het betreffende perceel een goed zaaibed te krijgen, moest het eerst tweemaal met de schijven- eg en daarna met een scharniereg worden bewerkt. Ondanks deze bewerkin gen verkreeg men op de plekken waar de aanstorting was geweest nog maar een paar centimeter losse grond. Tevens bleek, dat de verschillen, die de geploegde sneden dcor het gebruik van verschillende ristervormen (Landbouwmechanisatie 12-12) vertoonden, ook in het voorjaar vóór de bewerking nog aanwezig waren. De beide uitersten in ristervorm waren wel de Kverneland en het rister dat de deelnemer Keegon gebruikte. Het eerste is vlak, heeft flauwe oploophoek en is naar achteren zeer sterk gewonden. Het tweede had een steile oploophoek, een cilindrische vorm en een kleine wending naar achteren. Het Kverneland rister vervormt de grond, die door het voorste gedeelte van de schaar wordt opgenomen, praktisch niet. Daardoor ziet men bij de kam van de ploegsnede en in de strook daaronder praktisch geen scheuren. Het aantal scheuren neemt naar onderen toe door het lostrekken van de snede tijdens de kering van het ge deelte, dat niet wordt losgesneden door de smalle schaar. Bij het meer cilin drische rister ziet men daarentegen de scheuren en scheurtjes over de gehele ploegsnede. Zo was het in de herfst en zo was het in het voorjaar ook nog. Door de lange verweringstijd van begin oktober tot april en doordat de grond in goede cultuurtoestand verkeerde, was na het bewerken van het per ceel in het voorjaar geen verschil in verkruimeling meer te ontdekken. Toch achten wij dit verschil van het aantal scheuren in de ploegsneden van groot belang voor onze kleigronden. Deze scheuren en scheurtjes zijn of worden de eerste breukvlakken, die een goede en snellere verwering van het inwendige van de ploegsneden helpen bevorderen. Het beeld van het ploegwerk op dit grasland kunnen wij vergelijken met dat op zware kleigrond die tijdens de herfst in een minder goede cultuurtoestand verkeert door slecht weer tijdens de oogst van bijvoorbeeld bieten. Deze percelen worden tot overmaat van ramp ook meestal nog laat en veelal onder ongunstige omstandigheden ge ploegd. Het is voor dergelijke percelen in het bijzonder aan te raden een ploeg te gebruiken die een vrij steile oploophoek heeft, aan de voorzijde cilindrisch is en naar achteren gewonden uitloopt om een goede kering en aansluiting te krijgen. Een rister, dat aan de achterzijde iets naar het geploegde toeloopt, zal de breukvorming van de sneden zeker opk bevorderen, maar dergelijke risters kunnen de neiging hebben, de geploegde sneden gauw te dwars weg te leggen. Een goed hulpmiddel is ook het gebruik van een voorschaar die vrij diep is afgesteld. Nog beter is het dergelijke percelen te spitten met spitmachine, maar bij voorkeur niet later dan begin december. Door deze machine wordt de grond meteen in grote kluiten neergelegd en de natuur kan dan zijn aanval op een groot deel van de oppervlakte van deze kluiten beginnen. En andere en zeer goede methode, die op hetzelfde principe berust, is de laat geploegde percelen over de vorst met een cultivator te bewerken. Ook dan worden de ploegsneden in moten gelegd. Men vergroot zo het aantal breukvlakken. BOUWLAND WIJ hebben destijds o.a. het vastrijden van de opening voor het aanstorten sterk veroordeeld. Dat dit niet ten onrechte was, bleek thans duidelijk Afb. 2. Resultaat van het eggen op het vóór de veldjes gelegen, in de herfst dichtgereden middenpad. Ook voor de bieten teléLs is dit een punt om aandacht te schenken, niet al leen wat het zaaibed betreft maar ook voor een goede groei en vorm van de bieten. Heel vaak is liet zo, dat de verdichting zich verder uitstrekt dan de diepte, waarop de grond is losgemaakt. Is dit het geval, dan is de kans groot, dat de bieten een vorm krijgen als op afb. 3. De linkerbiet groeide midden op het perceel, de rechter op een kopakker die de vorige herfst sterk was ver reden. Voor het toekomstige bietenperceel zal het ongetwijfeld gunstig zijn, wanneer men er een goede stoppelbewerking toepast tot in de tweede helft van september en het daarna onmiddellijk op wintervoor ploegt. Want een goed toegepaste stoppelbewerking werkt niet alleen onkruidverdelgend, maar zal zeker ook structuurverbeterend kunnen zijn. Dat men de lichte kleigronden ook teveel kan verkruimelen, bleek op enkele geploegde veldjes overduidelijk. Deze jonge grond verslempt nog niet zo ge makkelijk, maar toch kwam dit voor. In het bijzonder waar de Finse deel nemers, onder wie de reserve-kampioen, hadden geploegd. Voor deze gronden is nodig een rister, dat de grond niet te sterk verkruimelt; het moet dus niet te steil oplopen. Verder is de rijsnelheid een belangrijke factor. Men kan op dergelijke gronden de prestatie per uur beter verhogen door te ploegen met een schaar meer dan door de rijsnelheid op te voeren. SAMENVATTING Enkele punten die het overdenken waard zijn: 1. Aan de voorzijde cilindri sche risters met een grote oploophoek geven meer ver kruimelde en in stugge grond meer gescheurde ploegsneden dan risters met een kleine oploophoek en die vrij vlak van vorm zijn. 2. Sterk verdichte grond geeft ook na vroeg ploegen en na een lange aaneengesloten vorstperiode meer grove kluiten dan niet verdichte grond bij de voorjaarsbe werkingen. 3. Voor de lichtere, slempge- voelige gronden is een ster ke verkruimeling bij het op wintervoor ploegen onge wenst. De prestatie per uur kan men op dergelijke gron den beter zoeken in de werkbreedte van de ploeg dan in een verhoging van de rijsnelheid. grond wel werd Afb. 3. Links een biet, die is gegroeid op een gedeelte van een perceel dat de vorige herfst niet is dichtgereden, rechts een biet, die op hetzelfde perceel groeide, maar daar waar de

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1963 | | pagina 9