EXTENSIEVE GROENTETEELT I TOEKOMST GOEDE 792 ZEEUWS LAND- EN TUINBOUWBLAD rvE teelt van tuinbouwgewassen op landbouwbedrijven is niet nieuw. In 1957 was namelijk 54 van het ge hele tuinbouwareaal in Nederland niet gelegen op bedrijven die men oorspronkelijk als tuinbouwbedrijven kenmerkte. Behalve door fruit werd een belangrijk deel daarvan inge nomen door vollegronds groenten. De laatste jaren is er sprake van een verdere ontmenging in de vollegronds groenteteelt. Het is noodzakelijk om na te gaan welke veranderingen hierin zullen optreden en wat de gevolgen daarvan kunnen zijn. Bij deze veranderingen zal, vooral in verband met de arbeidsschaarste in de land bouw, alsmede door het minder rendabel zijn van enkele akkerbouwgewassen, de betekenis van de extensieve groen teteelt in Nederland aanzienlijk toenemen. De toekomstige ontwikkeling wordt in hoofdzaak bepaald door de vraag naar vollegronds groenten door de verwer kende industrie. Ook de bevoorradingHmogelijkheden zijn daarbij belangrijk. Bovendien wordt de omvang van de ex tensieve groenteteelt bepaald door teeltteehnische en be- drijfseeonomisehe mogelijkheden, die daarvoor in de land bouw en in het bijzonder in de extensieve akkerbouw aan wezig zijn. Dit is mede afhankelijk van de resultaten van toegepast en wetenschappelijk onderzoek, waardoor aller lei nieuwe mogelijkheden voor extensieve teeltmethoden ontstaan, aldus ir. J. van Kampen in een publikatie over de mogelijkheden voor Extensieve Groenteteelt van het Proefstation in de volle grond te Alkmaar, waaraan wij het volgende ontlenen. Beoordeling van winterwortelen GROTERE VRAAG VAN DE VERWERKENDE INDUSTRIE IIET aandeel dat de verwerking in de bestemming van in Nederland geteelde tuinbouwprodukten heeft, is gedurende vele jaren steeds toegenomen en bedraagt thans voor groenten 20 c/o van de gehele haridelsproduktie. In de periode van 1951 tot en met 1961 nam de verwerkte hoeveelheid gemiddeld toe met 13.000 ton per jaar. Dit was juist voldoende om in de grotere binnen'andse behoefte aan groenteconserven te voorzien. In 1962 echter steeg de verwerkte hoeveelheid met 23.000 ton en nam ook de export aanzien lijk toe. Niettemin is deze in vergelijking met die van Verse groenten nog ver achter gebleven. Thans echter worden door grotere mogelijkheden van extensieve groenteteelt, gepaard gaande met concentratie en specialisatie binnen de in Nederland gevestigde ondernemingen mogelijkheden ge schapen om de kostprijs van groenteconserven (e verlagen. Het zal vooral van de exportmogelijkheden afhangen, of de vraag van de industrie en daarmee de extensieve groenteteelt in Nederland, zich verder zal uitbreiden. Behalve kostprijsverlaging is ook kwaliteitsverbetering van conserven daarvoor noodzakelijk. OMVANG VAN DE TEELTEN In onderstaand overzicht zijn de gegevens vermeld over de verwerking van de belangrijkste groentegewassen in Nederland (x 1000 kg). yb van Gewas 1951 1961 handels- 1962 produktie Andijvie 700 3.700 6 Asperge ï.000 2.700 17 Augurk 6.800 9.6OO 51 Bloemkool 5.800 8.800 15 Doperwt 25.900 65.900 96 Kool (witte) 27.1 (Hl 35.000 51 Kroot 600 3.000 17 Prei 1.300 4.700 20 Selderij 1.000 5.900 33 Sla boon 6.400 26.100 61 Snij- en spektonen 4.7(H) 5.800 41 Spinazie 4.8(H) 19500 50 Spruitkool 200 1.500 5 Tuinboon 700 6.800 42 Ui (ine1, zilverui) 5.900 14.000 6 Wortel 4.100 18.000 17 Overige gewassen 7.00016.000 Totaal 104.000 247.000 270.000 De toenemende vraag van de industrie is relatief het grootst geweest voor spruitkool, andijvie, tuin boon, selderij en kroot. Dit vloeit voort uit een ver ruiming van het sortiment van de conservenfabri- kant. Ook de vraag naar groenten voor „gedroog de" soepen is sterk vergroot (selderij, wortel, as perge, ui en prei). De gewassen doperwten, stamslabonen en spi nazie, die zich reeds thans lenen voor een exten sieve teeltwijze, zijn nog meer toegenomen dan de eerder genoemde gewassen. Er blijkt uit de tabel een toename te zijn van rond 13.000 ton per jaar, dit komt overeen met een stijging van het binnen lands verbruik van ruim 1 kg per jaar. In 1962 is de verwerkte hoeveelheid groenten gestegen met 23.000 ton. Ook de exportwaarde van ver werkte groenten en fruit is belangrijk toegenomen, van 98 miljoen gulden in 1961 tot ongeveer 115 miljoen gulden in 1962. GROENTEN OP CONTRACT VRIJ TENGEVOLGE van de op'l april '62 van kracht geworden erkenningsregeling kunnen vrijwel a^e vollegronds groenten zonder teeltvergunning "V op contract voor de industrie worden verbouwd. Hierdoor zal voor alle gewassen die geschikt zijn voor extensieve teeltmethoden de oppervlakte con- Priina knolselderij ook voor de landbouw. tractteelt toenemen, zoals dit reeds voor 1962 mo- Grote, ronde knollen; stevig en opgaand loof. gelijk was bij doperwten, stamslabonen en spinazie. Aangezien in de komende jaren ook andere ge wassen voor extensieve teelt in aanmerking komen zal de samenstelling van het groentepakket, dat voorheen vrijwel uitsluitend rechtstreeks via vei lingen aan de industrie werd geleverd, verder ver anderen. Bij de veilingen beschikt men echter over veel ervaring betreffende ras, kwaliteit en afleve ring. Bovendien blijft men zich hier ook min of meer verantwoordelijk voor voelen. Daarom is het verheugend dat de veilinginstanties zijn gaan be middelen bij het afsluiten van teeltcontracten ten behoeve van de industrie, een vorm die waarschijn lijk nog wel in betekenis zal toenemen. Voor de industrie kan dit aantrekkelijk zijn vanwege aller lei zekerheidsoverwegingen waarbij ook het kwa liteitsmotief een rol speelt, terwijl de telers er mee gebaat zijn omdat ze op deze wijze collectief hun positie kunnen bepalen. In 1962 werd meer dan 90 van alle teeltkontrakten voor de meeste ge wassen via de veilingen afgesloten. Bij de bevoor rading van de fabrieken spelen ook commissio nairs een belangrijke rol. Zij sluiten zelfstandig contracten af met telers en voeren enkele werk zaamheden uit met eigen personeel en machines of besteden werk uit aan loonbedrijven, die ook hiervoor in opkomst zijn. Verder blijkt, dat enkele industrieën er naar streven de teelt van een aan tal gewassen waaronder asperges, geheel in eigen beheer te nemen. Een goede bevoorrading is voor een rendabele exploitatie van een zeer kostbaar verwerkings apparaat va 1 groot belang. Daarbij zijn in hoofd zaak de kwaliteit en het tijdstip van levering van bepaalde hoeveelheden groenten van betekenis. Daarom zal het grotendeels afhangen van de mate waarin de industrie over de eerstgenoemde wijzen van bevoorrading tevreden is. in hoeverre ze door zelf te telen in haar behoefte aan groenten zal trachten te voorzien. VOOR- EN NADELEN OP DE LANDBOUWBEDRIJVEN |\E verschuivingen die zich in de vollegronds U groenteteelt voordoen gaan vanzelfsprekend vooral in de richting van een zoveel mogelijk ge mechaniseerde groenteteelt. Daarom zullen de ver anderingen die zich thans voltrekken er niet veel toe bijdragen, om problemen voor kleine akker- bouwbedrijven en gemengde bedrijven te helpen op lossen. Voor de periode 1962 tot en met 1966 wordt ge schat, dat de oppervlakte extensieve groenteteelt zich zal uitbreiden met 12.000 ha. Dit is slechts IV2 van het gehele akkerbouwareaal in Ne derland. Behalve door een gemiddeld redelijke netto op brengst, zijn er aan de introductie van groente teelt op landbouwbedrijven nog enige belangrijke neven voordelen verbonden. Deze betreffen in hoofd zaak vruchtwisseling, arbeidsverdeling en risico spreiding, alsmede een beter gebruik van reeds aanwezige landbouwwerktuigen. Daar staan even wel als nadelen tegenover, dat men bij contract teelt zelfstandigheid prijs geeft, dat er ook gevaren aan verbonden zijn i.v.m. ziekten door een andere vruchtwisseling, dat men soms kans heeft op meer structuurbederf en dat men moet oppassen voor speculaties. Verder dient men zich er van bewust (Zie verder pag. 797)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1963 | | pagina 8