794
ZEEUWS LAND EN TUINBOUWBLAD
Een modern veebedrijf
over de Zanddijk van Yerseke naar het sta
tion KruiningenYerseke gaat, ziet niet ver
van de spoorwegovergang links onder aan de dijk
drie hoge torensilo's dicht bij elkaar. Dit beeld is
nieuw in het Zeeuwse land.
Het was niet zo eenvoudig de eigenaar van deze
installaties te vinden, want deze, de heer E. van
Hootegem te Kruiningen, bleek een man te zijn
die zo het een en ander om handen heeft en der
halve zelden lang op één plaats te vangen is.
Bij de smid op het dorp hadden we geluk. Druk
doende met het probleem een landbouwmachine te
herstellen was hij toch, dank zij het natte weer,
waardoor andere werkzaamheden geen doorgang
konden vinden, bereid ons te vertellen over zijn
veebedrijf, dat hij op voor onze provincie en zelfs
voor ons land zo uiterst vooruitstrevend heeft
georganiseerd.
De silo's beheersen bedrijf en
Onder aan de huls in het midden wordt de blaas-
installatie en hakselmachine gekoppeld voor vul
ling van de silo.
EEN BUK TERUG
ENKELE generaties terug heeft de familie Van Hootegem zich vanuit Bel
gië in Kruiningen gevestigd en daar, nu sedert ongeveer 100 jaar een
landbouwbedrijf van circa 75 ha als pachters beheerd.
Na de ramp van 1953, als gevolg van herstelwerkzaamheden en aanleg van
de nieuwe veerhaven te Kruiningen moest het bedrijf 15 ha gronden afstaan
en werd uitgezien naar de mogelijkheid deze elders weer door aankoop of
pacht te verkrijgen. De kans daartoe kwam toen in 1957 een gemengd bedrijf
van circa 15 ha aan de Capelleweg te koop was en kon worden overgenomen.
Het ging om de grond, doch daarbij hoorde een flink woonhuis en een grote
wel niet nieuwe doch degelijke houten schuur met stallen, hokken, opslag
ruimte, enz., die in feite overbodig waren want het landbouwbedrijf te Krui
ningen beschikte over alle ruimte nodig voor de totale nu aanwezige opper
vlakte bouw- en weiland.
HOE RENDABEL Th: MAKEN
Toch wilde Van Hootegem van deze schuur wel een nuttig gebruik maken
en hij kwam tot de conclusie dat het beste was stallen en weiland voor hun
oorspronkelijke doel te bestemmen, dus melkvee te gaan houden. Verschillen
de overwegingen hebben daartoe geleid en één daarvan was zeker om naast
het wisselvallige landbouwbedrijf een tweede basis te hebben met de gedachte
dat altijd wel één daarvan goede resultaten zou afwerpen als het andere
minder fortuinlijk zou zijn.
Omdat dit veebedrijf geheel afzonderlijk zou komen te liggen was nodig,
dat een volledige kracht voor het melken en de verzorging van het vee moest
worden aangesteld en dat er tevens machinaal gemolken moest worden.
Al spoedig werd het aantal koeien tot 30 stuks opgevoerd en het bleek dat
één man dit normaal ook aan kon. Het bedrijf werd gevoerd op de traditionele
wijze, d.w.z. het vee liep 's zomers in de weide, waarbij het omweisysteem en
ook het weiden op dagrantsoen werd toegepast. In de winter werd gevoerd uit
de opgeslagen voorraden hooi, bietenloof, stro, enz.
KNELPUNTEN BIJ DE ARBEIDSBEZETTING
Zoals we zeiden: één man kon al het werk aan, incl. weideverzorging, excl.
voederwinning. Maar deze man wil met vakantie, vrije zaterdagen en zondagen
hebben, hij kan ziek worden en dan loopt de zaak spaak indien geen vervan
ger aanwezig is.
Dit was het knelpunt voor Van Hootegem. Een tweede man erbij betekende
een veel hogere arbeidsïoonpost. Dan zou hij gedwongen zijn de rundveestapel
te verdubbelen, hetgeen weer betekende tweemaal zoveel stalruimte en meer
weide, verdubbeling van de capaciteit der melkmachines en nog een heleboel
meer.
Om dat alles op te vangen en de rendabiliteit op een zo hoog mogelijk peil
te houden zou het aantal stuks vee nog eens extra verhoogd dienen te wor
den en zou men een omvang gaan bereiken, waarbij volgens de van ouds be
kende methode van bedrijfsvoering ook twee arbeidskrachten niet meer vol
doende zouden zijn.
Van Hootegem kwam n.l. bij zijn berekeningen reeds toe aan de noodzake
lijkheid van een veestapel van omstreeks 80 melkkoeien.
VEEL REKENEN EN EEN MOEILIJKE BESLISSING
Hij ging dus verder met rekenen. We kregen de indruk wel dat hij dat goed
kan en ook nog graag doet. Het doel was: hoe dan ook een bedrijf te hebben
waarmee men economisch rond kon komen en daarvoor was nodig het ver
krijgen van de beste resultaten tegen de laagst mogelijke kosten.
Hierboven zagen we al dat de calculatie niet meer klopte indien, op de oude
voet voortgaande, met twee man gewerkt moest worden.
De uiteindelijke conclusie was dat er maar één weg was waarlangs het doel
bereikt zou kunnen worden en wel een bedrijf waarop vergaande automati
sering en mechanisering zou worden toegepast.
Vele problemen moesten worden bekeken en grondig studie gemaakt wor
den van alle mogelijkheden. Zo werd o.a. nagegaan welke toepassingen op dit
gebied in Amerika in praktijk waren gebracht en werden bedrijven in Frank
rijk bezocht, die waren overgegaan op de zgn. „zero-grazing method", het hou
den van vee dus, waarbij dit niet meer op het weiland komt, doch al het voeder
naar de boerderij wordt gebracht en daar aan het vee verstrekt.
De gelegenheid dit alles in eigen land te bestuderen was er niet omdat in
Nederland althans omstreeks 1960/61, geen bedrijven, zoals Van Hootegem
zich voorstelde, bestonden.
Waar het op aan kwam was dus een eenvoudig systeem, waarbij zo
veel mogelijk arbeid kon worden geautomatiseerd. Hiervoor zou in aan
merking komen:
de verstrekking van voer en krachtvoer,
het schoonmaken der stallen,
het schoonmaken van de melkinstallatie (machines, leidingen, tank),
het transport van de melk en de opslag daarvan,
het vullen der voedersilo's.
Gemechaniseerd zou kunnen worden:
de voederwinning en het transport daarvan.
het schoonmaken van loopruimte en melkstal,
het transport van de mest uit de open loopstal,
het melken.
De lange vijzel brengt het voer vanuit de silo gemakkelijk in het bereik van
al het vee.
DE OPZET VAN DE PLANNEN
Wat Van Hootegem tenslotte het meest aantrok was een groot opgezet be
drijf met een melkveestapel van maximaal 100 stuks.
0 Op dit bedrijf zou het vee verblijven in de open loopstal en de daaraan
grenzende loopruimte.
Al het voer zou in grote silo's worden opgeslagen en vandaar uit verstrekt
worden op geheel automatische wijze.
Het melken zou machinaal geschieden, de melk moest via een leiding
systeem terecht komen in een gekoelde opslagtank en vandaar afgetapt
en afgevoerd worden.
Het schoonmaken van stallen en loopruimte en het afvoeren van mest zou
machinaal kunnen geschieden.
Zijn idee was dit alles te verwezenlijken en de dagelijkse arbeid, die ver
richt moest worden voor het houden van 100 melkkoeien, uit te voeren met
2 volwaardige arbeidskrachten.
Toen deze organisatievorm duidelijk voor de geest stond volgde nogmaals
enorm veel rekenwerk om te zien of een dergelijk bedrijf financieel verant
woord was.
Dit betrof o.a. de kosten voor de bouw van silo's, van een open loopstal, de
mechanische inrichting voor de voederverstrekking, de melkinstallatie (van
melkmachine tot melktank), voorzieningen inzake de loopruimte, afrasterin
gen, dan uiteraard de voederwinning (uit eigen bedrijf en door aankoop), en
als zeer belangrijke factor de post arbeidslonen (incl. sociale lasten).
Tegenover deze en nog tal van andere niet genoemde uitgaven stonden dan