Richten op de nieuwe koers
Wijziging regeling Berenhouderij
755
9 1. Voortaan zal een doorlopende vergunning tot
9 5. De aankoopvergunningen voor jonge beren
9 6. De mestverklaring en slachtverklaring voor
afgekeurde dekberen zijn afgeschaft, omdat
deze destijds met het oog op de controle
ingevoerde regeling in de praktijk niet
bleek te voldoen.
9 7. Voorts is nu bepaald, dat één der voorwaar
den, die door of namens de hoofdafdeling
Veehouderij aan een vergunning kan worden
verbonden, kan zijn, dat de dekbeerhouder
aangesloten is bij de Provinciale Gezond
heidsdienst voor Dieren voorzover het dé ge
organiseerde varkensziektenbestrijding be
treft.
9 8. Als overgangsmaatregel is voorts de bepaling
opgenomen, dat de bestaande aanhoudver-
gunningen voorlopig geldig blijven. Deze ko
men te vervallen als de desbetreffende dek
beer wordt verkocht of opgeruimd en voorts
op het tijdstip van omwisseling in een nieuwe
vergunning. De betrokken berenhouders zul
len over deze omwisseling te zijner tijd be
richt ontvangen.
GEBOORTEGEWICHT VAN BIGGEN
BELANGRIJK VOOR IN LEVEN
BLIJVEN
WIJ ONTVINGEN
9 Excursiegtdsen 1968 van de proefboerderijen
„De Bouwing". „Hoevendaal", „De Ossekam-
9 In de serie ,.De Kern", eenvoudige en prak
tische leerstof voor land- en tuinbouwonderwijs
bij Uitg. N.V. W. J. Thieme Cie, Zutphen
Voorloper Land- en Tuinbouwboekhouden met
de uitwerkingen op de in dit boekje opgegeven
vraagstukken. Prijs 1,75 voor de Voorloper en
ƒ2,voor de uitwerkingen.
9 L L. R. bulletins No.
9 Jaarverslag 1962 Pudoc, Centrum voor Land-
bouwpublikaties en Landbouwdocumentatie
Wageningen. Een overzicht van de diensten die
deze instelling in de vorm van het verzorgen
en uitgeven van publikaties, cursussen, litera-
tuurdocumentafïe en informatie enz. in 1962
verleende.
VEE EN VLEES
VRIJDAG 6 SEPTEMBER 1ft63
IN verband met de ontwikkeling in de varkenshouderij vooral gedurende de laatste jaren bleek het
wenselijk enkele wijzigingen in de sedert 1959 bestaande Verordening Berenhouderij aan te bren
gen. Verder is op grond van de opgedane ervaringen besloten ook enkele administratieve vereenvoudi
gingen aan te brengen, die zowel voor de fokker als voor het uitvoerende apparaat van belang zijn. Over
deze wijzigingen heeft ook een uitvoerig overleg met de varkensstamboeken plaats gehad. Een en ander
is thans vastgelegd in een nieuwe „Verordening Berenhouderij 1963. die onlangs in werking is getreden.
De voornaamste wijzigingen zijn de navolgende:
het aanhouden van één dekbeer of van een
daarop vermeld aantal dekberen per bedrijf
worden afgegeven. Tot nog toe gold de aan-
houdvergunning voor één bepaalde dekbeer,
die in 't vergunningsbewijs nader werd aan
geduid. Bij aanschaf van een andere dekbeer
moest dan telkens een nieuwe aanhoud ver
gunning worden aangevraagd en afgegeven.
0 2. Naast deze doorlopende aanhoudvergunning
moet de vergunninghouder voor elke dekbeer
van acht maanden of ouder beschikken over
het stamboekbewijs (van voorlopige of defini
tieve goedkeuring), dat op zijn naam dient te
zijn gesteld.
Tot nog toe was voor elke beer van 9
maanden of ouder een aanhoudvergunning
vereist. Deze leeftijdsgrens is na overleg
met de stamboeken thans verlaagd tot
8 maanden, teneinde te bevorderen, dat
zoveel mogelijk dekrijpe beren vanwege
het stamboek gekeurd zijn.
9 3. Verder zullen verschillende soorten aanhoud-
vergunningen worden afgegeven, namelijk:
a. voor algemene dekdienst;
b. voor kunstmatige inseminatie;
c. voor eigen bedrijf (uitsluitend voor dek
king van de eigen zeugen).
In verband met de uitbreiding van de var
kensK.I. en de sterke toename van het aan
tal dekberen voor eigen bedrijf, is het name
lijk gewenst bij de nieuwe aanhoudvergun-
ningen een duidelijk onderscheid hiertussen
te maken.
9 4. Ook is uitdrukkelijk de mogelijkheid geopend
tot het afgeven van tijdelijke aanhoudver-
gunningen (bijvoorbeeld in geval vah het op
treden van besmettelijke ziekten).
DE BESTE VARKENS
TE LAAG GEWAARDEERD
MET één slag komt'nu tot uitdrukking dat de
béste kwaliteiten in ons land te laag ge
waardeerd worden. De prijsverschillen tussen
eerste en derde soort slachtvee is in het buiten
land, met name in Frankrijk, veel groter dan bij
ons.
In het P. V. V. werd door de vleeswarenfabrie-
ken op dit feit gewezen en gesteund door de sla
gers, gevraagd het verschil in prijs bij de uitbe
taling naar kwaliteit drastisch te verhogen.
Het is toch wel opvallend dat nu de nood dringt
dit geluid uit deze hoek zo krachtig opklinkt. Van
veehouderszijde is verschillende keren, reeds aan
gedrongen op verruiming van de prijsverschilen.
De tijd is nu wel rijp om dit thans snel aan te
passen en daardoor de uitbetaling naar kwaliteit
meer achtergrond te geven dan thans blijkbaar
het geval was.
GUNSTIGE ONTWIKKELING SCHADELIJK
VOOR DE VLEESWARENINDUSTRIE
DOORDAT de prijzen voor hammen en schou
ders gestegen zijn tot het niveau van 3,30
tot 3,80 kan de conservenindustrie niet meer met
de prijzen uit. Uit deze sector klinken dan ook
overal klachten op.
We dienen begrip te hebben voor de belangen
van de vleeswarenindustrie, het is ook een belang
voor de boeren dat deze industrie in de markt kan
blijven. We hebben echter wel eens de indruk ge
had dat te gauw maatregelen ten bate van de in
dustrie en het binnenlandse prijspeil werden ge
nomen. Tegenover een krappe verdienste of zelfs
verlies op dit moment staat dat er tijden zijn ge
weest, en soms wel van lange duur, dat er zwaar
zijn komen te vervallen. Wel dient degene, die
één of meer jonge beren tot een leeftijd van
8 maanden op zijn bedrijf houdt, voor elk van
deze jonge beren te beschikken over een
inschrijvingsbewijs of afstammingsbewijs, dat
door het varkenstamboek op zijn naam is af
gegeven.
Op voorstel van de Gewestelijke Raden van
het Landbouwschap tn de provincies Fries
land, Overijssel en Limburg (na overleg met
de betrokken varkensstamboeken) is besloten
deze voorwaarde in de nieuwe aanhoudver-
gunningen voor algemene dekdienst voor deze
provincies op te nemen. Voor de provincie
Zuid-Holland zal op voorstel van de Gewes
telijke Raad deze voorwaarde voorlopig al
leen worden ingevoerd voor de nieuwe aan
houd vergunningen voor eigen bedrijf.
aan verdiend werd. Onder de nieuwe E. E. G._om-
standigheden wordt het bepaald minder eenvou
dig maatregelen te nemen ten bate van een ge
makkelijk prijspeil voor de industrie en het bui
tenland.
ARGENTIJNS VLEES
UANDAAR dat men thans in openbare en be-
sloten vergaderingen van het P. V. V. bij
monde van de heer Homburg sterke druk uitoefent
om de invoer van Argentijns vlees voor industriële
verwerking te vergemakkelijken. Tot een besluit
is het bij het B. V. V. nog niet gekomen.
Het bureau zal voor de volgende vergadering nog
een nota opstellen. Voor de rundvleessector is dit
een uitermate belangrijke kwestie. Vorig jaar
sloot de regeling met een heffing van 40 ct. geens
zins waterdicht met gevolg dat de crisis op de
slachtveemarkt ernstig verslechterd werd door de
ze tekortkoming. De industrie wil verlaging van
de nu 80 ct. heffing kennelijk met het doel weer
meer „armslag" te verkrijgen.
Mogen wij er op wijzen dat de rundvleesprijzen
niet boven het niveau van twee jaar geleden lig
gen, en de toekomstige ruimere herfst -en winter-
aanvoeren van slachtvee niet gedogen dat de on
zekerheid op de slachtveemarkt ook maar op enig
onderdeel in de hand wordt gewerkt.
De heer de Veer wees er de vleeswarenindustrie
op dat het huidige prijspeil op onze slachtvee
markt van dien aard is dat bij een vrije E. E. G.
markt voor rundvlees dit prijspeil minstens ge
handhaafd zal blijven. In ieder geval gaat men
het nader bestuderen, de veehouderij zal goed toe
moeten zien
D.
AP meer biggen dan de zeug er voeden kan, is
men veelal niet gesteld. Het aantal goede spe
nen van de zeug is beslissend aangaande de ideale
toomgrootte. Voor eerste worp zeugen gaat deze
stelling niet geheel op. Een aantal van 9 a 10 biggen
per zeug benadert het ideale. Oudere zeugen zijn
tot meer in staat en een aantal van 12 a 14 mag
als zeer gunstig aangemerkt worden.
De meerdere biggen, die een zeug kan geven
boven het beschikbare aantal tepels, brengen veel
werk en zorg met zich mee. Het geboortegewicht
van de biggen is als gevolg van het grote aantal
ook lager. In aantal is, gedachtig aan een slagzin,
betrekking hebbend op de melk, een grote toom
heel wat mans. Individueel is de weerstand echter
veelal geringer. De geringere weerstand bij biggen
met een laag geboortegewicht heeft tot gevolg, dat
het sterftepercentage belangrijk hoger ligt.
Biggen met een laag geboortegewicht hebben
minder weerstand en zijn daardoor de eerste levens
weken kantnummers. Behouden dergelijke biggen
door extra zorg het leven, dan brengen ze ondanks
de meerdere zorg op verkoopbare leeftijd dikwijls
minder op dan normaal uitgegroeide biggen. Men
zou kunnen denken dat wij het hier hebben over
de zogenaamde „kakkenestjes", om de Zeeuwse uit
drukking hiervoor te bezigen. Lit is echter niet het
geval; bedoeld wordt de toom in zijn geheel. Aan
een enkele nakomer in een toom is niet te ont
komen.
Het ideale geboortegewicht van een big kom»
neer op ongeveer anderhalve kilogram. Bij normale
tomen is dit gewicht goed haalbaar, hetgeen blijkt
bij het in uitvoering zijnde rendementsonderzoek in
het kader van de in Zeeland werkzame varkens
houderijkernen.
VOEDING IN DE DRACHTIGHEIDSPERIODE
Van tomen, waarbij het geboortegewicht aanmer
kelijk beneden het gunstige geboortegewicht van
anderhalve kg ligt, zijn de resultaten geringer.
Het geboortegewicht is te beïnvloeden door een
goed uitgebalanceerde voeding van de zeug in de
drachtigheidsperiode. De opfok van de biggen be
gint niet by de geboorte, zoals veelal gedacht wordt,
maar reeds vèr daarvoor. Zodra de zeug gedekt is
moet de voeding hierop afgestemd worden.
Tijdens de eerste drie maanden van de dracht is
een krachtvoedergift van 1 a 2 kg fökvarkensmeel
noodzakel'jk. In de laatste maand van de dracht is
het wenselijk de hoeveelheid krachtvoer met 1 kg
te verhogen. Voorts verdient het aanbeveling in de
laatste maand van de dracht over te gaan op het
voor hoogdrachtige en "zogende zeugen bestemde
zeugemeel.
Naast de aangegeven hoeveelheid krachtvoer
kunnen ruwvoeders verstrekt worden. In de herfst-
en wintermaanden kan deze aanvulling bestaan uit
voederbieten, goed kuilvoer of pulp. Aardappelen
en met name gestoomde zijn minder aanbevelens
waardig voor fokzeugen. Tijdens de zomermaanden
is gras, verstrekt in de vorm van weidegang, een
goedkoop voedermiddel en geeft tevens een goede
vitaminenvoorziening. Bij een goede weide kan wel
iets bespaard worden op de boven aangegeven hoe
veelheid krachtvoer. Met nadruk wordt gewezen
op een goede weide, een weide waarin dus gras
staat.
De conditie der zeug houdt dus nauw verband met
de resultaten. Zeugen in een sobere voedingstoe
stand by het werpen der biggen, kunnen niet weg
geven gelijk hun soortgenoten, die tydens de drach
tigheid een betere oppas hebben gehad.
Het is geenszins de bedoeling in dit verband te
pleiten voor vette zeugen, want daarvan stellen de
resultaten ook teleur. Een harde, niet overdadige
voedingstoestand van de fokzeugen is beslissend
voor verkrijging van de hoogst mogelijk geldelyke
opbrengst uit de biggenfokkerij.
J. H. TER KEURS.
pen" en „De Vlierd".
229 Beproeving Massey-Ferguson opraappers
type 10.
230 Beproeving Weiger opraappers A P 50.
231 Beproeving Bergmann Stalmeststrooier.
IYE varkensprijzen hebben de rijksdaalder bereikt. Dit is een historisch moment. Nog niet eerder
is dit de laatste jaren gebeurd. De oorzaak is eenvoudig aan te geven n.l. de vlotte uittocht van
levende en geslachte varkens benevens de export van onderdelen tot een totaal van 25.000 stuks in de
vorige week. Dit is een dermate aderlating van onze weekaanvoer dat er sprake is van een zekere
„schaarste". Het is toch wel zeer frappant dat het prijspeil tussen een vrij ruim of een vrij krap aanbod
t.e.v. de vraag zon groot prijsverschil tot gevolg heeft. Met vorig jaar om dezelfde tijd scheelt het ca. 45
ct. per kg. geslacht gewicht. Een prijsverschil van 20 procent. We hebben de stellige indruk dat in de
slagerijen de uitslagen wat geringer zijn