De maand september e e u w s Landbouwbedrijf de „Haringvreter" 75K VRIJDAG 6 SEPTEMBER 1963 T\ E aard Van de in een bepaalde maand te verrichten werkzaamheden wordt in grote mate bepaald door de voorafgaande maand. En dit jaar heeft augustus haar opvolgster ïiogal wat nagelaten. Het grootste deel van het graan en de erwten moet op dit moment (eind augustus) nog geoogst worden. De oogst van aardappelen, zaaiuien en stambonen staat nog bijna volledig voor de deur en over een maand kan ook de bietenoogst weer al beginnen. Over het extreme weer in augustus plaatselijk 200 a 230 mm regen, dus meer dan 3 x zoveel als normaal en de gevolgen daarvan voor de boer is wel een artikel te vullen. Maar aangezien het doel van dit schrijven niet van verslaggevende maar van voorlichtende aard is, zullen wij volstaan met enkele kanttekeningen over het werk in de komende maand. Zonder daarbij naar een volledige opsomming te streven van wat de boer in deze periode moet of althans zou willen doen. OOGSTEN EN BEWAREN VAN AARDAPPELEN De belangrijkste bezigheid in deze maand is ongetwijfeld de oogst van de aardappelen. Veel percelen zijn i.v.m. de aantasting door phytophthora reeds half augustus dood gespoten en in die gevallen zal de mate van afsterven geen belemmering meer zijn om met het rooien te beginnen. i Overigens willen wij er nog eens extra op wijzen dat het in een jaar als dit met veel phytophthora uitermate belangrijk is dat het gewas goed is afgestorven en ook dat het zo droog mogelijk wordt gerooid of althans na het rooien snel wordt gedroogd. Dit laatste geldt in nog sterkere mate voor partijen waarin natrot voorkomt. De rooimethoden variëren naar gelang de omstandigheden van werprad- tot bunker en wagenrooier toe. Het snel terrein winnen van de laatste gaat ook gepaard met een toename van de beschadiging. Al menen wij dat een goed afgestelde wagenrooier niet meer beschadiging behoeft te geven dan een zakkenrooier. Wel bestaat er gevaar dat door het grotere geheel de zorg voor het produkt zelf (dus tot de hoofdzaak) kleiner wordt. En zolang de beschadiging nog jaarlijks duizenden guldens kost, zullen wij er op moeten blijven hameren dat er bij elke rooiketting,elke valhoogte en elke band waar dan ook naar minimale drukken op de aardappel moet worden gestreefd. op het z Per stuks grootvee heeft men op de akkerbouw- bedrijven voor de stalperiode 1000 kg hooi en 6000 kg sappig voer nodig. De partijen met phytophthora en natrot vergen zo mogelijk nog meer aan dacht wat betreft beschadiging, droog rooien en ook de ventilatie dan de andere. Of op de rooier of aan de band naar de bewaarplaats zullen de moge lijkheden om eventuele zieke knollen er uit te rapen zoveel mogelijk benut moeten worden. Vooral de natrot-knollen moeten eruit, want die_ zijn het ge vaarlijkst. Verder zo snel mogelijk droogdraaien en blijven ventileren tot de partij goed winddroog is. Vochtige, zieke of beschadigde aardappelen niet direkt poederen. In dergelijke gevallen is het beter de poeder er later door te blazen als de aardappelen goed droog zijn. Ook liefst geen vochtige met ziek besmette aardappelen direkt in de kuil. Maak de kuilen van dergelijke partijen niet te groot (b.v. 5 hl per strekkende meter). Hierdoor voorkomt men onnodig veel broei. Even nadrogen in zakken op het veld kan weer al verspreiding van phytopht.hora-'sporen belemmeren. DIEN Ook in de oogst van de zaaiuien gaat de mechanisatie verder. De uienrooier blijkt mits de rijenafstand voldoende ruim en regelmatig is, goed te voldoen. Hierbij, maar vooral ook bij het mechanisch opzakken, is goede afstelling i.v.m. de beschadiging nodig. De aantasting door koprot kan door een goed uitgevoerde kunstmatige droging worden beperkt. Het doel van deze droging is de halzen sneller te doen sluiten zodat het binnendringen van de schimmel wordt tegen gegaan. Normaal kan een week a 10 dagen nadat de uien zijn gerooid met het koprotdrogen worden begonnen. (Het meest geschikte stadium om zaaiuien te rooien is als het loof nog voor Vs groen is). De temperatuur van de ingeblazen lucht moet constant 30° C zijn. Ventileren tot de temperatuur in de bovenlaag 25° C is. Niet langer dan 3 dagen opwarmen om kale uien te voorkomen. Daarna intern ventileren tot de warmte gelijkmatig over de partij is verdeeld en ver volgens weer draaien met buitenlucht. GRASZAAD Veel graszaad dat deze zomer is ingezaaid zal in sept. tegen het onkruid worden gespoten. Komen klein hoefblad, distels, muur e.d. voor, dan groei stoffen gebruiken. Tuintjesgras en muur kunnen eventueel in de late herfst of winter nog met kalkstikstof worden bestreden. De hergroei van 2e jaarspercelen moet eind sept. begin okt. worden gemaaid en afgevoerd. Daarna is een kleine verse N gift nodig opdat het gras zich voor de winter nog wat kan ontwikkelen. Voor al deze zaken die voor de volgende oogst van veel belang zijn, is nauwkeurig overleg met de kontrakterende firma's vereist. GRONDBEWERKING EN BEMESTING Nu de oogstwerkzaamheden zo verlaat zijn zal de stoppel bewerking in vele gevallen wel wat in het gedrang komen. Ziet men het aankomen dat er van een goede beurt tegen het onkruid met stoppelwerktuigen toch niet veel terecht komt, dan bieden ook de chemische middelen goede mogelijkheden. Vooral klein hoefblad en kweekgras zijn in de nazomer behoorlijk chemisch te be strijden (zie twee artikelen die pas door R.L.V.D. Goes zijn gepubliceerd). Maar ook daar waar een grasgroenbemester is ingezaaid en b.v. het volgend jaar vlas komt, is spuiten met groeistoffen tegen distels etc. begin sept. aan trekkelijker dan het volgend voorjaar in het gewas. Stoppelbewerking is verder alleen nuttig als de grond droog is. Dan zullen veel andere zaken voorrang vragen. Het is voor de struktuur van de grond beslist beter om geen stoppelbewerking toe te passen onder te natte omstan digheden. De stalmest moet ook nog grotendeels uitgereden worden en bij voorkeur zo snel mogelijk ingewerkt worden om verliezen te voorkomen. De nazomer is ook de meest geschikte tijd voor een bekalking. Twijfelt men eraan of dit nodig is, dan kan men door gebruik van de pH sneldienst dit voor ƒ5,/monster te weten komen. De vraag of het gewenst is kali en fosfaat reeds in het najaar te strooien wordt door het verder terrein winnen van de mengmeststoffen steeds minder aktueel. Past men toch een najaarsbemesting toe, dan moet beslist als eis worden gesteld dat deze meststoffen behoorlijk door de bovengrond gemengd worden. Gebeurt dit niet, dan zijn de voedingsstoffen in het voorjaar niet direkt opneembaar voor de jonge planten; dit zal het effekt beslist benadelen. MAAIEN VAN LUCERNE Lucerne die van onder de dekvrucht vandaan komt, kan in principe dat zelfde najaar nog een keer worden gemaaid. Er moet dan echter beslist aan enkele voorwaarden worden voldaan en wel dat men moet maaien voor 15 sep tember, dat het land goed droog moet zijn en het gewas zover ontwikkeld dat de knoppen aan de voet zijn uitgelopen. Voldoet het gewas hier niet aan, dan kan men het beter laten staan. De verliezen in het volgende jaar kunnen dan wel eens groter zijn dan de opbrengst in dit jaar. VEEHOUDERIJ Over het algemeen is er door de vele regen voldoende gras De kwaliteit van het najaarsgras is echter zeker dit jaar belangrijk minder dan van voor jaarsgras. Het droge-stofgehalte is veel lager. Als gevolg daarvan moet het vee een grote hoeveelheid gras konsumeren en krijgt het toch onvoldoende droge-stof en zetmeelwaarde binnen. Dit laatste kan uitstekend aangevuld worden door elke dag een kleine hoeveelheid gerstestro of hooi bij te voeren. Klaverhooi is niet nodig, want eiwit bevat het gras wel genoeg. Eventueel overtollig gras kan nu nog goed worden ingekuild. Voor dit na- jaarsprodukt is voordrogen of het gebruiken van een toevoegingsmiddel nood zakelijk. Met het naderen van de staltijd is een inventarisatie van de wintervoorraad voer ook op zijn plaats. Gemiddeld zal er per stuks grootvee 1000 kg hooi en 6000 kg sappig voer nodig zijn. Dit laatste slechts als globale richtlijn omdat soort vee en kwaliteit voer daarbij een grote rol spelen. Op bedrijven waar men geregeld last van longjacht heeft, zal het jongvee tijdig moeten worden opgestald. DIVERSEN De jonge vlinderbloemige stoppelgewassen kunnen soms ernstig door de bladrandkever worden aangetast. Een bespuiting met een D.D.T.-bevattend middel is dan nodig. Kosten 25,/ha. De vrijkomende grasgroenbemesters hebben voor een goede ontwikkeling een stikstofgift van 50 a 70 kg N/ha. Denkt men de oogst van de bieten straks niet aan te kunnen, dan wordt het nu wel de hoogste tijd voor een afspraak met de loonwerker. Al het werk deze maand is zeer sterk afhankelijk van het weer. Meer dan ooit zal de organisatie er dus op gericht moeten zijn elk geschikt moment te benutten. R.L.V.D. Goes. J. KODDE. De oogst viel mee, per ha circa 2000 kg rogge met een grove korrel en stro van goede kwaliteit. De roggeproef was goed geslaagd en het voor naamste doel, het stuiven van het zand tegengaan en vorming van humus bevorderen, volledig bereikt. Straks zal op deze zandbank gras en klaver ingezaaid worden, de stoppels zullen de groei daarvan vergemakkelijken en later zal gedeeltelijk bos wor den ingeplant. Hiertoe zal eerst nog onderzocht worden of. zoals men verwacht, onder de zandbank een zoetwaterbei aanwezig is, die de boomgroei zal toelaten. Zoals bekend is deze zandbank bestemd voor een nog nader te bepalen vorm van recreatie en als producent van landbouwgewassen is het dus met deze roggeoogst als enige keer in zijn eeuwenlange bestaan afgelopen. Al met al was het een belevenis te zien hoe voor het eerst op deze maagde lijke zandvlakte, bedekt met schelpen, maar vrij van onkruid, de machtige landbouwmachines hun buit binnenhaalden.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1963 | | pagina 11