KNLC MAURITSPLEIN 23
Vergadering Hoofdbestuur K.N.L.C.
Het bedrijfsgebouwenvraagstuk
684
K. N. L. C. over Landbouwschapsrapport
ZEEUWS LAND- EN TUINBOUWBLAD
IN zijn laatstgehouden vergadering heeft het hoofdbestuur van het K.N.
L.C. zijn oordeel gegeven over het rapport van de Werkgroep Land
bouwbedrijfsgebouwen van het Landbouwschap. Het deed dit aan de hand
van het resultaat van voorbereidend werk van de K.N.L.C.-commissie Grond
gebruik, die aan dit belangwekkende rapport vele uren besteedde.
Het Landbouwschap had de organisaties om hun oordeel gevraagd om op
grondslag daarvan tot een definitief standpunt te komen.
Grote waardering kon het hoofdbestuur hebben voor het degelijke en
snelle werk. van de Werkgroep-Herweyer. Het moet van grote betekenis
worden genoemd, dat eindelijk een deskundig en weldoordacht rapport is
verschenen over één van de. grootste, zo niet het allergrootste probleem van
de landbouw in de tegenwoordige omstandigheden. Nu de snelle ontwkike-
lingen in de landbouw een doelmatige en spoedige modernisering van de
landbouwbedrijfsgebouwen noodzakelijk maken wil de Nederlandse land
bouw zijn kansen behouden kan niet snel genoeg uitvoering worden ge
geven aan maatregelen, die in dit rapport worden voorgesteld. Het Land
bouwschap heeft dan ook reeds een aantal van die maatregelen verlangd in
zijn brief aan de kabinetsformateur over het landbouwbeleid voor de ko
mende regeringsperiode.
Vele conclusies en aanbevelingen in het rapport kan het K.N.L.C. zonder
meer van harte onderschrijven. Deze zullen niet alle hier herhaald worden.
Een kritisch woord in het hiernavolgende mag daarom dan ook niet een ver
tekend beeld van het in het algemeen zeer gunstige oordeel van het
K.N.L.C. geven.
AANPASSING
AAN DE ONTWIKKELING
IYE lijnen, waarlangs de ontwik-
keling ten aanzien van de
structuur en de richting van de
landbouwproduktie zal gaan, zijn
naar de mening van het K.N.L.C.
duidelijk en vol werkelijkheidszin
getrokken. De gebouwen zullen moe
ten aangepast overeenkomstig b.v.
de duurder wordende arbeid, de uit
breiding van de mechanisatie die ar
beid bespaart of verlicht, de uitbrei
ding van de veestapel (vooral slacht-
pluimvee, maar ook legkippen, var
kens en runderen), de verschuiving
van fruitteelt en grove tuinbouw
naar landbouwbedrijven.
Het K.N.L.C. vindt het, in tegen
stelling tot elders te vernemen ge
luiden, juist, dat de werkgroep het
heeft gedurfd om in getallen de toe
komstige ontwikkeing te schatten
om daarop een voorspelling te ba
seren aangaande de omvang van de
noodzakelijke investeringen in land
bouwbedrijfsgebouwen tuinbouw -
opstallen en woningen zijn buiten
beschouwing gelaten) in de toekomst
150 miljoen per jaar in de eerst
komende tien jaar).
LANDBOUWBELEID
EN BEDRIJFSGEBOUWEN
TERECHT wijst het rapport het
minder gunstige peil van de
bedrijfsuitkomsten in de afgelopen
jaren als een belangrijke oorzaak
van de langzame verbetering van
bedrijfsgebouwen aan. Het hoofdbe
stuur onderstreepte krachtig de
wens, dat op korte termijn in de
kostprijs- en/of andere berekenin
gen ten behoeve van het prijsbeleid
de kosten van de bedrijfsgebouwen
op economisch verantwoorde wijze
vergoeding moeten vinden. In de
praktijk van het prijsbeleid mogen
dan andere factoren ook gelden, een
juiste vergoeding van gebouwenkos-
ten is een eerste vereiste.
Het hoofdbestuur van het K.N.L.C.
juicht het toe, dat de werkgroep van
het Landbouwschap deze principieel
juiste stelling in zijn rapport heeft
opgenomen.
Zou dat verlangen te verwezen
blijken, dan is er altijd nog het feit
van de bestaande achterstand en dat
van het „niet gegarandeerd" zijn
van een groot deel van de land
bouwproduktie. De gedachte van een
subsidieregeling voor verbetering en
nieuwbouw van gebouwen in de
landbouw komt dan naar voren. Het
rapport wijst een algemene subsidie
regeling af, omdat die verstarrend
werkt en moeilijk uitvoerbaar is. Dit
gaat het K.N.L.C. wat te ver. Het
ziet wel de bezwaren van een sub
sidieregeling, maar ook ziet het de
mogelijkheid dat in de ontwikkeling
van de E.E.G. nadeel voor Neder
land optreedt, als partnerlanden
zulke maatregelen handhaven of uit
breiden. Om deze reden zou het
K.N.L.C. niet een subsidieregeling
willen verwerpen, als genoemde
omstandigheden daartoe nopen.
Het rapport oordeelt te lichtvaar
dig over de mogelijkheid subsidie in
andere E.E.G.-landen te bestrijden.
Nu wordt in het rapport en ook
door andere landbouworganisaties
wel aan gebouwensubsidies gedacht,
maar dan in het raam van een rege
ling die alleen premies, subsidies of
iets dergelijks geeft als een boer een
bedrijfsplan (op basis van bedrijfs
economische boekhoudingen opge
steld) overlegt en als voorts boer,
bedrijf etc. worden beoordeeld naar
hun mogelijkheden en capaciteiten.
Een zeer selectieve hulp dus. Het
K.N.L.C. vindt dit vooralsnog onuit
voerbaar en geeft de voorkeur aan
een subsidieregeling van een meer
algemeen karakter, als zulks een
maatregel gewenst mocht blijken.
Wat de aard van eventuele subsi
dies betreft, vindt het K.N.L.C. om
psychologische redenen rentesubsi
dies het meest aantrekkelijk. Het
beseft, dat de subsidieverstrekker
niet zal kunnen nalaten om bepaal-
RAPPORT LANDBOUW
BEDRIJFSGEBOUWEN
Ï\E hoofdmoot van de vergadering
was wel de behandeling van het
rapport van de werkgroep Land
bouwbedrijfsgebouwen van 't Land
bouwschap. Elders op deze pagina
treft U een wat uitvoeriger uiteen
zetting van het oordeel van het
hoofdbestuur aan.
LANDBOUWSCHAP
EN FRODUKTSCHAPPEN
OVER enkele punten betreffende
de financiën van het Land
bouwschap werd van gedachten ge
wisseld. Zo o.a. over de aftrek van
een deel van organisatie-contributie,
toe te passen op de aan het Land
bouwschap te betalen algemene hef
fing. Wat deze algemene heffing be
treft kwam voorts de heffing op
grote pluimveestapels aan de orde
en de grondslag van de heffingen in
de hele tuinbouw- en sierteeltsector.
Wederom werd ook gesproken over
beperking van de uitgaven voor de
gewestelijke apparatuur van het
Landbouwschap. Ten aanzien van de
subsidies van het Landbouwschap
kreeg de subsidie aan het Land-
bouw-Economisch Instituut de aan
dacht.
De jongste ervaringen met de ge
zindheid van sommige produkt-
schapsbesturen (aardappelen) doen
de vraag rijzen of samenstelling,
taak en werkwijze van produkt-
schappen en hun besturen nog wel
passen bij het huidige landbouwbe-
de voorwaarden te stellen, zodat aan
uitvoeringsmoeilijkheden wel niet
geheel zal zijn te ontkomen.
PACHT
EN BEDRIJFSGEBOUWEN
INDERDAAD heeft de verpachter
in de naoorlogse jaren econo
misch in de onmogelijkheid ver
keerd om investeringen in verpachte
bedrijfsgebouwen te doen. Verbete
ring van het prijsniveau van land-
bouwprodukten als hierboven be
doeld dient dan ook gepaard te gaan
met verbetering van het pachtprijs-
peil voor bedrijfsgebouwen.
Uiteraard zijn de pachten niet te
verhogen, als het prijspeil niet zou
verbeteren. Wat de eventuele ver
betering in het pachtprijsniveau be
treft denkt het K.N.L.C. in de eer
ste plaats aan een gemiddelde ver
hoging, die het gevolg is van een
betere spreiding in de pachtnormen
al naar de doelmatigheid der be
drijfsgebouwen. In vergroting van
deze spreiding moet een stimulans
liggen voor investeringen door de
verpachter. Het rapport van het
Landbouwschap maakt ook gewag
van een algemene verhoging van
het niveau der gebouwenpachten en
van een herziening van het normen
stelsel zelf. Naar het oordeel van het
K.N.L.C. zijn dit zaken van tweede
orde.
Het rapport doet het voorstel om
in het pachtnormenbesluit vast te
leggen, dat een passende pachtver-
hoging (redelijk percentage van ge-
investeerd kapitaal) mogelijk is in
verband met een bijzondere verbete
ring in het gebouw in overeenstem
ming tussen pachter en verpachter;
tot het toestaan van zo'n verbetering
zou, naar de mening van het K.N.L.
C., de grondkamer de bevoegdheid
moeten hebben. De grote meerder
heid van het hoofdbestuur van het
K.N.L.C. juicht een dergelijke aan
vulling van het pachtnormenbesluit
toe, waarmee voorzien zal worden in
een in de praktijk gebleken behoef
te; een ondermijning van de pacht-
prijsbeheersing ducht men hiervan
in het algemeen niet.
leid. De P.B.O.-commissie zal hier
over eerst advies geven.
SUIKERBIETENTEELT
HET hoofdbestuur besprak de si
tuatie die is ontstaan met be
trekking tot de suikerbietenteelt.
Een verminderd areaal en een tegen
vallende ha-opbrengst zullen leiden
tot een suikerproduktie, die lang
niet voldoende is voor de binnen
landse voorziening. De schaarste en
het hoge prijspeil op de wereldsui
kermarkt zullen vooropig blijven be
staan. Ondertussen zal in Nederland
de suikerbietenteelt flink teruglopen,
als niet een doelbewust suiker (bie
ten) prijsbeleid wordt gevoerd, dat
dit voorkomt. Als straks overleg over
de nieuwe prijzen voor oogst 1964
wordt gevoerd, zal dit punt zwaar
moeten wegen.
Er is bovendien reden om de situa
tie voor dit jaar nog eens goed onder
ogen te zien. Een ongunstige campag
ne zal het de suikerindustrie onmo
gelijk maken om de boeren de in uit
zicht gestelde bieten prijzen uit te be
talen. Landbouw en industrie zullen
zich met elkaar moeten verstaan en
de genoemde problemen rond de sui
kerbietenteelt met klem onder de aan
dacht van de overheid moeten bren
gen.
DUITSE CROENTENINVOERSTOF
DE aangekondigde Duitse maatre
gelen tegen de invoer van kom-
In verband met allerlei noodzake
lijke investeringen zou de gebruiker
van de gebouwen ook de zakelijk
gerechtigde moeten zijn en daarom
beveelt het rapport aan meer be
kendheid te geven aan de erfpacht,
die wellicht gewone pacht hier en
daar zou kunnen vervangen. Aan
opstelling van model-erfpachtvoor-
waarden en verdere studie van dit
en eventueel andere mogelijkheden
zou veel aandacht moeten worden
besteed. Het K.N.L.C. is het daar
mee wel eens, maar wenst wel te
waarschuwen tegen verzwakking
van de positie van de (erf)pachter;
daarom zullen ook wetteijke voor
zieningen onontkoombaar zijn (op
stelling en herziening van de canon,
duur van de pacht etc.).
ANDERE MAATREGELEN
AP belastinggebied doet het rapport
van het Landbouwschap belang
rijke voorstellen: verbetering van de
afschrijvingsmethoden, ook investe
ringsaftrek en vervroegde afschrij
ving voor de landbouw, vorming van
bestemmingsreserves, stuk voor stuk
punten, die het K. N. L. C. graag drin
gend onder de aandacht van bevoegde
instanties gebracht zag. De overheid
zal op dit terrein blijk kunnen eri moe
ten geven van begrip voor de situatie,
waarin de landbouw op dit moment
verkeert.
Kritische opmerkingen maakt het
rapport en terecht over de
bouw- en welstandsvoorschriften.
Zouden toch andere belangen, zoals
b.v. die van het landschapsschoon,
voorrang moeten hebben, dan heeft
men voor een passende schadevergoe
ding voor de boeren te zorgen.
Het hoofdbestuur van K. N. L. C.
heeft nog één verlangen aan die in
het rapport toegevoegd. Sinds 1958 be
staat er een subsidieregeling voor
boerderübouw in ruilverkaveling
waarin (vaste) subsidienormen zijn op
genomen, afgestemd op aangenomen
bouwkosten. Nu deze bouwkosten in
middels niet onbeduidend zijn geste
gen, is het noodzakelijk dat de ge
noemde subsidienormen worden ver
hoogd.
kommers, augurken en bonen kwa
men natuurlijk ook in de hoofdbe
stuursvergadering aan de orde. Men
was zich bewust van de ernstige fi
nanciële gevolgen van deze Duitse
maatregelen over een deel van de
Nederlandse tuinders. Strijd met de
letter van de E. E. G.-bepalingen is
er niet, omdat voor de genoemde
produkten het E. E. G.-reglement
voor groenten en fruit nog niet van
toepassing is. Deze produkten vallen
onder de minimumprijsregeling, die
een importland inderdaad zulke
noodmaatregelen toestaat. Hiervan
kan worden afgezien als het export
land garanties geeft aangaande een
minimumprijs' bij zijn export. Het
hoofdbestuur sprak de vurige hoop
uit, dat op deze of eventuele andere
wijze alsnog verlichting van de Duit
se maatregelen ten aanzien van de
Nederlandse export zal kunnen wor
den bereikt.
BELONING EN OPLEIDING
VOORLICHTERS
MAAR aanleiding van een suggestie
van de afdeling Tuinbouw van
het K. N. L. C. heeft het hoofdbestuur
aandacht besteed aan de uittocht van
bekwame land- en tuinbouwvoorüch-
ters uit de rijksdienst. Een betere sa
lariëring van deze voorlichters zou
ertoe kunnen bijdragen om het be
langrijke voorlichtingswerk weer eni
germate redelijk voortgang te doen
vinden. Inderdaad gaat een aantal
van deze voorlichters hetzelfde werk
deen bij andere instanties. Dit doet
ook de vraag rijzen of het niet aan
beveling verdient c-m door de verschil
lende werkgevers voorzieningen te
laten treffen voor een goede oplei
ding.
was de agenda voor de vergadering van het hoofdbestuur van het
K.N.L.C. op 23 juli j.l. wat korter dan gewoonlijk, de besproken punten
waren weer belangrijk genoeg en deze zullen hier in het kort worden weer
gegeven.