Binnenkort toewijzing van 127 bedrijven in Oostelijk Flevoland Wist L dat UITBETALING VAN MELK NAAR KWALITEIT Ir. TH. J. TIENSTRA DIRECTEUR ECONOMISCHE TUINBOUW- EN VISSERIJAANGELEGENHEDEN H. J. HOEGEN DIÜKHOF N.V. ZEEUWS LAND- EN TUINBOUWBLAD Nadut er enige tijd onzekerheid hevi't lies taan o»er het aantal be- iirijven dat dit jaar in Oostelijk 'levoland zal worden uitgegeven, is hierover thans een üe^hss. ug genomen. Binnenkort zuilen er 107 bedrijven gewoon worden ver pacht, terwijl daarnaast 20 be drijven in erfpacht worden uitge- gegevcn. Het betreft allemaal zu. - vere akkerbouwbedrijven, iu een gezamenlijke oppervlakte van ruim 1.800 ha. UORIG jaar werd een inschrijving opengesteld voor 200 bedrijven met een totale oppervlakte van bijna 7.000 ha. Nu is dus gebleken dat. deze uitgifteplannen niet volledig gerealiseerd kunnen worden. Moeilijkheden bij de bouw van boerderijen en woningen zijn oorzaak van deze gedwongen be perking van de uitgifte waardoor de uitgifte van 43 pacht en 30 voor erfpacht bedrijven, een jaar moet worden uitgesteld. Het s.taat nu ook vast dat er dit jaar in Oostelijk Flevoland in het geheel geen gemengde bedrijven worden uitgegeven omdat voor deze bedrijven nog geen gebouwen zijn aanbesteed. Om welke redenen er ook geen uitgifte van gemengde bedrijven in erfpacht plaatsvindt, is niet bekend. Aan wie de bedrijven worden toegewezen is nog niet bekend. De Rijksdienst iJsselmeerpolders heeft zich echter wel voorgenomen zo spoedig mo gelijk de namen van de kandidaten voor de be drijven bekend te maken. Van de uit te geven bedrijven is ongeveer een kwart bestemd voor de zgn. vrije uitgifte. Onge veer de helft wordt met voorkeur toegewezen aan boeren 'uit ruilverkavelingen die hun tegenwoor dige bedrijf beschikbaar stellen voor bedrijfsver- groting. Een kwart van de boeren die door uitbrei dingen of openbare werken worden gedupeerd en gedupeerden door onvoorziene pachtbeëindiging kunnen ook met voorkeur een bedrijf toegewezen krijgen. Naar verluidt staat het nog niet vast of bij een volgende uitgifte dezelfde normen zullen worden gehanteerd. Er schijnt een neiging te bestaan om aan de gedupeerden door uitbreidingen e.d. een minder grote voorkeur bij de uitgifte te geven, mot als argument dat deze gedupeerden in vele geval len recht hebben op een flinke schadevergoeding. Met dit geld zouden zij thans wel in staat zijn grond op de vrije markt te kopen. De verdere uitgifteplannen zijn overigens ook op verschillende punten nog erg vaag. Zo is op dit ogenblik nog niet bekend of er in 1964, behalve de ruim 70 bedrijven waarvan nu de uitgifte ls uitgesteld, nog andere bedrijven zullen worden uitgegeven. Ook is het momenteel nog niet zeker of voor de uitgifte in 1964 weer een inschrijving zal worden opengesteld. Een andere zaak die nog steeds niet geheel vast staat is de planning van het aantal bedrijven voor Oostelijk Flevoland. Vorig jaar is een uitgifteplan bekend gemaakt, waarin 1141 landbouwbedrijven waren opgenomen met een gemiddelde grootte van 37% ha. De minister van Financiën heeft zich toen echter het recht voorbehouden om dit uitgifteplan desgewenst na verloop van tijd te herzien. Sinds enige tijd doen geruchten de ronde, dat aan een dergelijke herziening wordt gewerkt. Daar bij is sprake van een niet onbelangrijke inkrim ping van het totaal aantal te stichten bedrijven en een verhoging van de gemiddelde bedrijfsgrootte. Ook het aantal fruitbedrijven dat in Oostelijk Flevoland komt, is nog steeds niet vastgesteld. Daarover is thans weinig meer bekend, dan dat er ongeveer 2.500 ha voor fruitteelt zal worden bestemd. Over de uitgifte van deze bedrijven en de voorwaarden waaraan de gegadigden moeten vol doen, is nog niets vastgesteld. Het lijkt ons nodig, dat aan alle onzekerheden, die er momenteel tiog rond Oostelijk Flevoland zijn, zo spoedig mogelijk een einde komt. Dit zal een vlot verloop van allerlei zaken bevorderen, ter wijl ook de planning op verschillend gebied er mee zal zijn gebaat. ER een grobt verschil is in welke waarden men zijn vermogen kan beleggen. Eén onzer lezers vraagt mij naar het verschil in belegging in aandelen of obligaties. Ik meen hierover wel eens meer enkele opmerkingen in deze rubriek te hebben gemaakt, maar wil gaarne aan het verzoek voldoen en dit nog weer eens kort uiteenzetten. Indien men een AANDEEL koopt, het woord zegtidit eigenlijk al, wordt men aandeelhouder, mede eigenaar van een bepaalde onderneming. Als dus een onderneming b.v. een fabriek van veevoederartikelen wordt opgericht en er is voor de bouw- en inrichting een bedrag nodig van één miljoen, dan kunnen b.v. 1000 aandelen van f 1000, worden uitgegeven en als deze 1000 aandelen dan door 1000 verschillende personen worden genomen, dan zijn deze 1000 personen dus eigenaar elk voor één duizenste gedeelte van deze onderneming. Zij zijn de aandeelhouders. Als men een OBLIGATIE koopt is de situatie een geheel andere. Een bepaalde onderneming b.v., de bovengenoemde veevoederfabriek wil overegaan tot 'n flinke uit breiding. De bovengenoemde 1000 personen kunnen of willen geen verdere gelden beschikbaar stellen en besluiten nu te proberen geld te lenen. Deze onderneming gaat nu over tot het aangaan van een obligatielening, stel dan weer één miljoen gulden. Deze lening is eveneens verdeeld in 1000 obligaties elk groot f1.000, Als deze 1000 obligaties nu weer genomen worden door 1000 andere personen, dan is het vermogen van deze veevoederfabriek dus 2 miljoen gulden. Het aandelenkapitaal is EIGEN VERMOGEN, de oh'^^tielening is VREEMD VERMOGEN. De aandeelhouders zijn eigenaars en de obligatv houders zijn schuldeisers van deze veevoederfabriek. De obligatiehouder heeft recht op een vaste rente van b.v. 4' j%, de aandeelhouder moet afwachten of en hoeveel winst de onderneming maakt en krijgt pas uit die winst een uitkering op zijn aandeel. De aandeelhouder draagt dus het risico van het bedrijf. Wie dus zijn vermogen in aandelen belegt neemt meer risico. Gaat het goed met de onderneming dan is er kans dat hij een flinke uitkering krijgt, dat op het aandeel een hoog dividend wordt uitgekeerd, gaat het slecht dan krijgt hij weinig of niets. De obligatiehouder krijgt in beide gevallen zijn vaste rente. Stijgt de geldswaarde van de onderneming b.v. door een zeer goede gang van zaken, of door waarde daling van de gulden (geldeenheid) dan houdt de obliaatiehouder een vordering van f 1.000,nomi naal, maar de waarde van het aandeel stijgt en deze koerswinst is voor de aandeelhouder. Een aandeel is risico-dragend vermogen, een obligatie risico-mijdend vermogen. Naar dit verschil vroeg onze lezer. MEIJERS. IN het afgelopen voorjaar heeft de minister van Landbouw aan het Landbouwschap advies gevraagd over enkele punten in de huicüge rege ling van de uitbetaling naar kwaliteit van de melk die de veehouders afleveren aan de zuivelfabrie ken. Na een uitvoerig overleg tussen de overheid en het georganiseerde bedrijfsleven is destijds in 1955 gekozen voor een vrijwillige aansluiting van de zuivelfabrieken bij de regionale organen voor melkhygiëne, die toen in diverse gebieden waren opgericht. Tevens werd 't Centraal Orgaan voor Meiknygiëne in het leven geroepen, dat zorg de voor de nodige coördinatie inzake de voor schriften en richtlijnen gaf aan de regionale or ganen. Hoewel met deze opzet in de afgelopen jaren ze ker vooruitgang is geboekt, is het thans gewenst een „sluitstuk" op deze regeling aan te brengen. Zowel in de hoofdafdeling Veehouderij van het Landbouwschap als in het bestuur van het Cen traal Orgaan heeft uitvoerig overleg plaats gehad over de mogelijkheden daartoe. Daarbij bleek zo wel in het Landbouwschap als in het Centraal Or gaan een grote mate van overeenstemming te be staan om aan de minister voor te stellen, dat in de naaste toekomst de melkprijstoesiag uit het Land bouw-Egalisatiefonds (de zgn. L. E. F.-toeslag) slechts aan die veehouders zal worden uitgekeerd, die hun melk afleveren aan een fabriek welke ten genoege van de overheid aantoont de melk naar kwaliteit uit te betalen. Dit moet dan geschieden volgens richtlijnen van het Centraal Orgaan of vol gens voorschriften die door dit orgaan zijn goed gekeurd. Verder had de minister advies gevraagd over de uitvoering van de regeling, met name over de wij ze van voorlichting aan de veehouders, de bedrijfs inspecties, en de verrekening van de uitgekeerde toeslagen en de toegepaste kortingen. Het Landbouwschap was van oordeel dat dwin gende voorschriften van het Centraal Orgaan of van de regionale organen met betrekking tot de centralisatie van het onderzoek, de voorlichting en met betrekking tot de „pooling" van toeslagen en kortingen in die gebieden waar dit thans nog niet geschiedt, vooralsnog niet juist is. Wel meent het Landbouwschap dat in het westen van het land de op deze punten verdergaande bepalingen van de Stichting voor Melkhygiëne volledig gehandhaafd dienen te blijven. Het Centraal Orgaan voor Melk hygiëne neemt eenzelfde standpunt in ten aanzien van het bovenstaande. Over de inhoud van zulk een regeling moet thans overleg worden gepleegd en daarom heeft het mi nisterie van Landbouw een werkgroep samenge steld, bestaande uit een afvaardiging van het mi nisterie, van het Landbouwschap en van het Cen traal Orgaan. Deze werkgroep is dinsdag 18 juni geïnstalleerd. Het ligt in de bedoeling, dat deze werkgroep in het begin van dit najaar zijn rapport uitbrengt. Hiermee kan dan nog rekening worden gehouden bij de beslissing over het nieuwe melkprijsjaar van november 1963 tot november 1964. De minister van Landbouw en Visserij heeft de heer ir. Th. J. Tienstra, werkzaam bij de directie internationale economische samenwerking van zijn departement, belast met de leiding van de directie economische tuinbouw- en visserijaangelegen heden. De heer Tienstra is voor de duur van deze werkzaamheden de persoonlijke titel van directeur van de economische tuinbouw- en visserijaange legenheden verleend. (Adv.) HEUTEUFEL HARKKEERDERSCHUODER 6 MOGELIJKHEDEN IN EEN MACHINE Doorluchten van het zwad Verspreiden van het zwad Schudden Harken Verspreiden van het xweel Keren VRAAGT UITVOERIGE INLICHTINGEN 8IJ DOETINCHEM Keppelseweg 2026 Tel. 0 83 40—59 41 Filialen te: Emmeloord Marknesserweg L 8? Tel. 0 52 7031 03 "s Heer Arendakerke Noordweegseweg 3 A Tel 0 11 06—59?

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1963 | | pagina 5