HET TUINBOUWONDERWIJS WIJ mogen op onze school de stormachtige ontwikkeling van de tuinbouw in Zeeland van nabij volgen en stimuleren. Daar zijn we blij om. Er zal voor goede fruit- en groenteprodukten in de toekomst zeker afzet zijn. Om goede fruit- en groentekwekers te vormen is onze school er en we verheugen ons daaraan te mogen meehelpen. 518 ZEEUWS LANDBOUWBLAD TUINBOUW IN ONZE KRING BELANGRIJK DE Kring Oost Zuid-Beveland. van de Z.L.M. heeft het voorrecht om dit jaar de tentoonstelling te mogen organiseren. Dan mag geen artikel ontbreken over het Tuinbouw onderwijs, want in geen der Kringen is de Tuinbouw zo sterk ontwikkeld. We denken dan allereerst aan Kapelle met z'n hard-fruit, klein-fruit en nu ook groente. Verder aan Krabbendijke en omgeving met z'n moderne fruitaanplant, aan Waarde met gladiolen en wijnpeen. Misschien straks ook Yerseke met champignons. We gaan op het belang van deze teelten nu niet nader in. TUINBOUWONDERWIJS VANZELFSPREKEND LJET hoeft daarom niet te verwonderen dat de Lagere Tuinbouw zich in dit gebied bevindt. We zijn van mening, dat een Tuinbouwschool, waar het kan. midden in het gebied moet staan, waar zich de teelt bevindt. Dat spreekt de leerlingen aan en dat geeft een goede aansluiting bij het praktijk onderwijs. We denken in dit verband aan de veiling, de proeftuin en de kassen. In Oost Zuid-Beveland en met name iri Kapelle is de Tuinbouwschool dus wel op z'n plaats. TUINBOUWONDERWIJS EEN EIGEN PLAATS LJET is een goede gedachte geweest van het Hoofdbestuur der Z.L.M. dui- 1 1 delijk te stellen, dat de Tuinbouwschool en met name de Lagere Tuin bouwschool te Kapelle, de Ir. A. W. van de Plasscheschool, dè onderwijs instelling is voor de specifieke tuinbouwer. We moeten in Zeeland deze school houden, omdat er een wezenlijk verschil is tussen het Tuinbouwonderwijs op oen Lagere Land- en Tuinbouwschool en het onderwijs op een Lagere Tuin bouwschool. Van het begin af is het onderwijs op de specifieke Tuinbouwschool anders gericht. Het verschil treedt al direct aan de dag bij vakken als Plant kunde en Dierkunde. De voorbeelden zullen vanaf het begin uit de Groente- en Fruitteelt worden gehaald, wat meer tot de leerlingen spreekt. In de tweede klas wordt al begonnen met de teeltvakken Groente en Fruit. Verder is ook bodemkunde en bemestingsleer aangepast aan de teelten in de tuinbouw. We zouden om het verschil aan te geven nog wel meerdere motieven kunnen noemen. BE INSTELLING VAN DE TUINDER A LS andere zeer belangrijke factor noemen we ook de instelling van de tuinder. Hij voelt in het algemeen de behoefte aan onderwijs. Hij ziet er de noodzaak van. De struktuur van het veelal kleine bedrijf vraagt om de uiterste inspanning. Niet alleen wat het handwerk zelf betreft, maar ook wil hij weten hoe hij van een kleine oppervlakte het hoogste rendement kan halen. Daartoe wil hij er meer van weten en zo komt hij vanzelf bij onderwijs en voorlichting. Hij bewijst dat, door zelf op 40- of 50-jarige leeftijd nog in een schoolbank plaats te nemen, om de nieuwere inzichten van de teelt te weten. De 50 jaar oude Vereniging van Oud-Leerlingen in Kapelle is er ook een bewijs van. Ook hebben we op onze Tuinbouwschool geen verloop na de tweede klas. Ir. Prins heeft dat kwaad in het Zeeuws Landbouwblad van 10 mei gesigna leerd. Het loopt wel tot 30%. Wij kwamen nog niet aan 2%. U ziet het: de instelling van de tuinder. HET ONDERWIJS ZELF AJA zes jaar lagere school kunnen op de school worden toegelaten jongens en meisjes, die een tuinbouwopleiding willen volgen. De opleiding duurt 4 jaar en is in vele gevallen te beschouwen als basisonderwijs. Er zal in verre weg de meeste gevallen nog wel een vervolg komen. We besteden veel aan dacht aan de algemene vorming, proberen onze leerlingen een opleiding te geven op ulo-niveau, zij het dan anders gericht. Vakken als Nederlands, reke nen. algebra, meetkunde, aardrijkskunde, geschiedenis, tekenen, muziek, licha melijke opvoeding en Engels zullen u ervan overtuigen, dat het ons met die algemene vorming ernst is. Verder kennen we vakken, die de basis vormen voor ons eigenlijke tuin bouwonderwijs: plantkunde, dierkunde, scheikunde, bodemkunde en bemes tingsleer. Op al deze vakken kunnen we nu niet ingaan. Wilt u er kennis van nemen, we hebben een uitvoerig programma voor u klaar liggen, waarin u al deze gegevens kunt vinden. We besteden ook veel aandacht aan de sociaal-economische vorming en de bedrijfsvoering bij vakken als maatschappijleer, boekhouden en bedrijfsieer. Hoewel onze leerlingen nog jong zijn, leren we ze toch iets van de problemen op dit gebied en proberen we ze een kritische instelling te geven, wat de be drijfsvoering betreft. We vinden dat erg belangrijk. Bovendien zullen ze later functies kunnen bekleden op organisatorisch gebied, zodat ze op de hoogte moeten zijn van wat zich daar afspeelt. De roostervrije uren geven ons daartoe de gelegenheid. We lezen daartoe een schoolkrant, die het dagelijks wereld gebeuren belitht. Vooral bij bovengenoemde vakken (bedrijfsleer) komt weer het eigene van de tuinbouw naar voren. Vanzelfsprekend nemen ook de teeltvakken een grote plaats in. We krijgen op de tuinbouwschool in hoofdzaak te maken met 2 teeltrichtingen: Groente en Fruit (waar nodig, halen we er natuurlijk ook de bloembollenteelt bij). Onze praktijkleerkracht voor Groente gaat zich binnenkort op de hoogte stellen in Horst, van de champignonteelt. Bij de teelten komen ook ziektebestrijding en techniek, tuinbouwmotoren en kassenbouw ter sprake. Het vak handvaardig heid leert eenvoudige reparaties, timmer- en metselwerk en schilderen zelf verrichten. PRAKTIJKONDERWIJS T N Kapelle zijn 2 praktijkleerkrachten: 1 voor groenteteelt en 1 voor fruit- 1 teelt. Onder hun leiding gaan de leerlingen naar de bedrijven en werken daar praktisch of gaan excursies maken naar allerlei bedrijven in de streek, om zich op de hoogte te stellen van de diverse teeltmogelijkheden. Bij fruit teelt noemen we enkele werkzaamheden: het uitzetten van een boomgaard, het planten, snoeien, uitbuigen, dunnen, plukken, sorteren, Natuurlijk besteden we aandacht aan klein fruit. Bij Groenteteelt richten we in het bijzonder onze aandacht op de kasteelten. Deze teelten worden op de voet gevolgd. Eerst de aardbeien, vanaf het in zetten tot de pluk, dan de tomaten of meloenen, met een nateelt van andijvie. Verder beoefenen we in de schooltuin de groenteteelt in de open grond. EEN NIEUWE SCHOOL LJOEWEL we in de gelukkige omstandigheden verkeren, dat alle lessen ge- A geven kunnen worden door bevoegde leerkrachten in afzonderlijke lokalen en er dus geen stagnatie optreedt, zal het toch erg prettig zijn, gebruik te kunnen maken van een modern ingerichte school. Deze staat al enkele jaren op stapel en we hebben dan ook goede moed, dat de bouw nu niet lang meer op zich zal laten wachten. Dat zal ons onderwijs ten goede komen en beter zijn voor de leerlingen, temeer daar we werken moeten met grote klassen. VERVOLGONDERWIJS EN TOEKOMSTMOGELIJKHEDEN 7V LS onze leerlingen na 4 jaar van school komen, wat gaan ze dan doen? Voor sommigen zal onze school eindonderwijs zijn. Wel zullen ze later door cursussen in staat worden gesteld bij te blijven. Ze zullen hun weg vinden als arbeider op een fruit- of groentebedrijf, hetzij bij vader thuis of in loondienst. Ze zullen zich opwerken tot voorman of bedrijfsleider misschien. We hebben zeker in de toekomst goed geschoold personeel nodig. Anderen zullen naar de diverse vakscholen gaan: fruitteeltvakschool, groen teteeltvakschool of bloembollenteeltvakschool. We kunnen in onze provincie kiezen. Nog anderen zullen de Middelbare Tuinbouwopleiding kiezen. De be drijfsleiders op de grotere fruitbedrijven zullen minstens één van deze laatste opleidingen gevolgd moeten hebben. Ook zaleen deel van onze leerlingen terecht komen op het Proefstation voor de fruitteelt in de volle grond te Wilhelminadorp (met een onderafdeling te Kapelle). Enkele van onze leerlingen werken er al. Verder denk ik aan voorlichtings- en keuringsdienst, veiling, coöperatie, en vertegenwoordiger voor de bestrijdingsmiddelenindustrie. TENTOONSTELLING P de tentoonstelling zult u kennis kunnen nemen van ons werk in de algemene onderwijsstand van de Z.L.M. Samen met de lagere landbouw scholen en de lagere land- en tuinbouwscholen zullen we daar het lager be roepsonderwijs vertegenwoordigen. We zullen u graag ontvangen en nader inlichten. Bovendien kunt u ons ontmoeten in de Tuinbouwstand (Hal I). Het spreekt vanzelf, dat in onze Kring een aparte tuinbouwstand is. Maar daarin mag dan natuurlijk ook het onderwijs niet ontbreken. Naast voorlichting en onderzoek zal daar ook het onderwijs zijn vertegenwoordigd. We hopen in de toekomst veel adspiranl-tuinders te mogen afleveren, als opvolger en medewerker thuis in het bedrijf, als goede bedrijfsleiders, als medewerkers bij voorlichting en op de proefbedrijven, als vakbekwame arbeiders op het bedrijf. J. OP 'T HOF.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1963 | | pagina 40