Beperking uitgifte in
Oostelijk Flevoland
Floofdbestuursvergadering
van het K. N. L. C.
Kanttekeningen
bü een open brief
480
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
Vergadering 3 C.L.O. Mededeling
werd gedaan van de besprekingen
over de financiering van het L. E. I.
zulks in verband met de toenemende
bezwaren tegen de jaar na jaar stij
gende uitgaven van dit instituut.
Werkgeversbelangen. Inlichtingen
werden verschaft over de discussies
rond de winstdeling als onderdeel van
het loonbeleid. Geconstateerd werd
dat de belangstelling voor dit vraag
stuk gering geacht moet worden. In
leidende besprekingen vonden plaats
over de vraag of zelfstandigen onder
de m voorbereiding zijnde arbeidson
geschiktheidsverklaring moeten wor
den gebracht. Gemeend werd dat, aan
gezien onder agrarische ondernemers
nogal eens gevallen van gedeeltelijke
arbeidsongeschiktheid voorkqmen,
deze verzekering zeker ernstige aan
dacht verdient. Evenwel werd opge
merkt dat, wanneer de premie ten be
hoeve van de A.O.W. nog verder zou
stijgen, het premiepakket wel eens
onevenredig zwaar kan worden. Op
deze wijze nl. wordt een bedrag aan
het inkomen onttrokken dat vooral op
de bedrijven met lage inkomens node
gemist kan worden. Ook de sterk wis
selende inkomens zijn in dit opzicht
een moeilijkheid.
Landbouwbeleid. Door het K.N.L.C.
is een brief aan het Landbouwschap
gezonden inzake de verlangens die de
georganiseerdelandbouw aan de Ka-
binets (in)formateur kenbaar zou moe
ten maken. Alhoewel in het door het
Landbouwschap opgestelde concept
uitvoerig op de gehele hedendaagse
agrarische problematiek wordt inge
gaan was 't Hoofdbestuur van mening
dat in de brief van 't Landbouwschap
tevens er op zal moeten worden ge
wezen, dat het in de onmogelijkheid
komt te verkeren nog langer de hem
opgedragen behartiging van de belan
gen van de Nederlandse land- en tuin
bouw te vervullen, als de regering on
voldoende tegemoet komt aan zijn ge
rechtvaardigde verlangens. Het Hoofd
bestuur was van mening dat het nood
zakelijk is om eerlijk tegenover de
huidige situatie te staan.
Ook werd op de noodzakelijkheid
gewezen om het gehele plattelands
beleid in de politieke vormgeving te
betrekken.
Ontwikkelings- en Saneringsfonds.
Het Hoofdbestuur nam kennis van de
concept-statuten voor de Stichting
Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor
de Landbouw. Alhoewel de mening
werd geuit dat de overheidsinvloed in
het bestuur en de besluitvorming over
wegend is, kon het Hoofdbestuur zich
voor het overige met de opzet vereni
gen.
Voorlichting. Het Hoofdbestuur be
sprak in het kort de werkzaamheden
van de Landelijke Landbouw voorlich
tingsraad. De Sociaal-Economische
Voorlichting alsmede een nota van de
Contactcommissie Welzijn ten Platte-
lande.
A.C.V.-Contröle. Het Hoofdbestuur
besprak uitvoerig het antwoord van
•de A.C.V. op de brief van het K.N.L.C.
over het beleid van de Stichting
A.C.V.-contröle over de wensen en
mogelijkheden inzake de veevoeder-
contróle. Tot op heden voldoet de
A.C.V. nog niet aan een aantal door
htet. JC.N.L.C. gestelde eisen. Besloten
werd om in nader contact met de
A.C.V. te treden.
Melk en Zuivel. Het Hoofdbestuur
nam met instemming kennis van het
verwerpen van het voorstel tot beper
king van de melkproductie door het
Bestuur van het P.Z. en van het Be
stuur van het Landbouwschap.
Mond- en Klauwzeer. Bijzonder on
gerust toonde het Hoofdbestuur zich
over de ernstige ontwikkeling van het
Mond- en Klauwzeer. Gemeend werd
dat, zoals nu de toestand is, het voor
een haast uitzichtsloze zaak gaat. Het
staat wel vast dat lang niet altijd ge
sproken mag worden van voldoende
zorgvuldigheid. Er zijn steeds weer
onverwachte uitbraken. Het Hoofd
bestuur heeft kennis genomen van de
idee om door middel van een alge
mene enting de ziekte forser aap te
pakken. Gezien de ernstige schade die
de boeren ondervinden en de toene
mende belemmering van de export
dient elk middel overwogen te wor
den.
Akkerbouw. Het Hoofdbestuur be
sprak de ernstige prijsval op de aard-
appelmarkt en was van mening dat de
telers nu de klappen te incasseren
krijgen. Een gevolg van het overheids
ingrijpen. Het H.B. besloot om aan te
dringen op zodanige maatregelen dat
de schade voor de telers weggenomen
wordt.
Het gehele vraagstuk zal bij het
Landbouwschap aan de orde worden
gesteld. Met nadruk werd vastgesteld
dat het K.N.L.C. zijn eerder ingeno
men standpunt onverkort handhaaft,
nl. dat het in elk opzicht ontoelaat
baar is indien de overheid eenzijdig
in het vrije product aardappelen in
grijpt.
Suikerbieten. Het H.B. nam kennis
van de methode die dit jaar zal wor
den toegepast om de telers de in uit
zicht gestelde prijs van 54,— per
ton uit te betalen. Het H.B. vertrouwt
dat de toe te passen methode bevre
digend zal werken.
uitgifte zou worden beperkt. Ook tij
dens een gesprek, dat wij dezer dagen
hadden met de heer A. G. Linden-
bergh van de Rijksdienst IJsselmeer-
polders, is ons medegedeeld, dat nog
geen definitieve beslissingen zijn ge
nomen over het al of niet uitgeven
van de gemengde- en erfpachtbedrij-
ven.
Op grond van de vorderingen, die
tot dusver bij de boerderijenbouw zijn
gemaakt, lijkt het echter niet onwaar
schijnlijk dat genoemde berichten een
grote kern van waarheid bevatten.
Van de bedrijfsgebouwen en wonin
gen voor de te verpachten akkerbouw,
bedrijven zijn n.l. enkele reeds ge
reed. De anderen zijn allemaal aan
besteed en voor een belangrijk deel
in aanbouw.
Voor de gemengde bedrijven zijn de
bedrijfsgebouwen en de woningen nog
niet aanbesteed. Naar verluidt zijn de
plannen hiervoor nu pas klaar. Men
verwacht de bedrijfsgebouwen voor
deze bedrijven omstreeks november
1964 klaar te kunnen hebben en de
woningen pas rond mei 1965.
Bij de erfpachtbedrijven zullen de
boeren zelf woning en bedrijfsgebou
wen moeten stichten. Het is dan ook
niet nodig de uitgifte hiervan op te
schorten, omdat de Staat geen kans
In dit verband besprak het H.B. de
enorme prijsstijging van de; suiker op
de wereldmarkt. Opgemerkt werd dat
het kleine bietenareaal 1963 het ge
volg is van het onbevredigende prijs
beleid in de voorgaande jaren.
ziet hiervoor op tijd de nodige gebou
wen klaar te hebben. De erfpachters
zullen echter ook landarbeiders moe
ten hebben en het ziet er naar uit,
dat hiervoor niet tijdig voldoende wo
ningen beschikbaar zullen zijn.
GEVOLGEN
f\E nieuwe bedrijven in Oostelijk
Flevoland zullen voor een belang
rijk deel worden benut voor de be-
drijfsvergroting op het oude land.
Naar Mr. Ebbens meedeelde denkt
men ongeveer 50 van alle bedrij
ven hiervoor te bestemmen. Een be
perking van de uitgifte zal dan ook
met name gevolgen hebben voor de
verplaatsing van boeren uit ruilverka.
velingsgebieden naar de nieuwe pol
der.
Deze gevolgen voor de bedrijfsver
groting in ruilverkavelingsver band
zullen nog des te ernstiger zijn, als
dit jaar inderdaad geen gemengde be
drijven worden uitgegeven. Voor de
ruilverkavelingen is er immers juist
veel behoefte aan dit bedrijf sty pe.
Naar verluidt zou men deze moei
lijkheden willen opvangen door dit
jaar het z.g.n. „doorschuifsysteem"
meer toe te passen. Daarbij zullen
(Zie verder pag. 482)
„IIET lag- in het voornemen dit jaar in Oostelijk Flevo-
land 200 bedrijven uit te geven. Helaas ziet het er
naar uit, dat het niet mogelijk zal zijn deze uitgifte geheel
te realiseren. Het bouwprogramma is n.1. door gebrek aan
bouwvakarbeiders en door de lange winter te veel achter
geraakt. Niet alle schuren en boerenwoningen komen op
tijd klaar en ook het benodigde contingent van 280 wonin
gen voor landarbeiders van de boeren zal niet tijdig gereed
zijn. De vraag hoe groot de uitgifte dan wel zal zijn, valt
thans nog niet te beantwoorden."
Deze mededelingen deed Mr. O. S. Ebbens, hoofd van de Sociaal-Economi
sche Afdeling van de Rijksdienst IJsselmeerpolders, onlangs op een te Dron-
ten gehouden voorlichtingsdag. Daarmee bevestigde hij officieel de geruchten,
die al enige tijd de ronde deden en waarover ook reeds in de plaatselijke pers
in de IJsselmeerpolders berichten waren verschenen.
UITGIFTE GEHALVEERD? Verwacht wordt, dat alleen maar
HOLGENS deze berichten in de 109 akkerbouwbedrijven in gewone
plaatselijke pers, is het zo goed pacht zullen worden uitgegeven. Dit
als zeker, dat er van de 41 gemengde zou betekenen, dat de uitgifte in 1963
bedrijven, die dit jaar zouden worden in Oostelijk Flevoland praktisch ge-
verpacht, geen één wordt uitgegeven. halveerd wordt.
Ook is het zeer twijfelachtig of de Zoals hiervoor reeds is opgemerkt,
50 erfpachtbedrijven kunnen worden heeft Mr. Ebbens zich echter niet wil.
uitgegeven. len uitlaten over de mate waarin de
KORT VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN HET HOOFDBESTUUR
VAN HET KONINKLIJK NEDERLANDS LANDBOUW COMITÉ.
OP dinsdag 21 mei 1963 vergaderde het Hoofdbestuur van het K. N. L. C. on
der leiding van de Onder-Voorzitter de heer H. J. Muntinga. In zijn
openingswoord richtte de voorzitter zich in hartelijke bewoordingen tot de heren
Mr. E. Kuijlman en K Oosterhuis en wenste hen namens het H.B. geluk met de
hun verleende Koninklijke onderscheiding.
OP pagina 479 is een bericht opgenomen over de brief, «lie liet Landbouw
schap aan de kabinets(in)formateur heeft gezonden. Op deze bladzijde
leest U in het verslag van de laatstgehouden hoofdbestuursvergadering van
het K. N. L. C. ook over die brief en over hetgeen daarvan door het K. N. L. C.
gezegd is. Vooral vanwege het laatste is het goed om een kanttekening te
plaatsen over deze activiteit van het Landbouwschap. Als «1e situatie in «1e
landbouw op het moment eerlijk wordt tegemoet getreden, «lan moet het vol-
gentle met grote nadruk worden vastgesteld.
De drie centrale landbouworganisaties, waaronder dus ook het Koninklijk
Nederlands Landbouw-Comité hebben het Landbouwschap als (publiekrech
telijk) opvolger van «Ie Stichting voor de Landbouw de behartiging van een
groot deel van de belangen van de Nederlandse land- en tuinbouw opge
dragen, in het bijzonder op sociaal-economisch en technisch terrein. Zij
maakten gebruik van «ie in de Wet op de bedrijfsorganisatie geschapen mo
gelijkheid om een publiekrechtelijk orgaan «Ie belangen van een groep onder
nemingen (in dit geval «lus boeren- en tuindersbedrijven) te laten behartigen.
Zij aanvaardden tlaarbij, dat die werkzaamheid van het Landbouwschap ook
mede het algemeen belang zou dienen. Zo was de taak van het p.b.o.-lichaam
in de land- en tuinbouw in de wet omschreven en in «leze geest zouden de
daden van het schap door overheid en landbouwbedrijfsleven worden beoor
deeld.
COMS lang niet altijd zou men hebben kunnen spreken van strijd
tussen «Ie belangen van «le bedrijfstak en het algemeen belang. In die
gevallen toonde het Landbouwschap zich bereid om- met dit algemeen belang,
hoe ongrqpbaar ook, rekening te houden. En vaak was het zo, dat het Land
bouwschap met het uiten van zijn verlang«ms uit naam van de Nederlandse
land- en tuinbouw zich beheerste. Het ging dan niet zo ver, als «1e landbouw
organisaties graag hadtien gezien. Die organisaties hadden dan begrip voor
de wettelijk geregelde positie van het schap. Zij hadden overigens natuurlijk
altqd nog de mogelijkheid om zelf afzonderlijk de gewenste stappen te doen.
En hoe ging het «ïan vaak met de acties die het Laiulbouwschap ondernam
ter verdediging van de hem (ook wettelijk) toevertrouwde belangen van «1e
land- en tuinbouwbedrijven en degenen, die daarin werken, speciaal in de
afgelopen jaren? Meermalen werden die stappen van het Landbouwschap
«lan bestempeld als gedaan door een belangengroep. Met de grote vakcentra
les e.d. werd het Lamlbouwschap dan ingedeeld bij de pressure groups, groe
peringen die een onevenredige druk zouden weten uit te oefenen op degenen
die politiek maken.
MAAR van de regering kon worden verwacht, dat zij de positie en de taak
van het Landbouwschap, omschreven in de wet, goed zag. Dat zij ern
stig rekening hield met de zo nodig tegen het algemeen belang afgewogen
voorstellen van het publiekrechtelijk lichaam voor land- en tuinbouw. Helaas
hebben echter in de afgelopen jaren de landbouworganisaties de iiulruk ge
kregen, dat ook de regering in dit opzicht het Lamlbouwschap en zijn positie
niet voldoende recht «leed, dat ook de regering «le verlangens van het Land
bouwschap niet meer ernstig genoeg nam.
70 geraakt dan het Landbouwschap in een moelijke situatie en daarmee
ook de landbouworganisaties. Het landbouwbedrijfsleven kan het ver
trouwen verliezen In zijn publiekrechtelijk orgaan, aan welks wensen onvol
doende gevolg wordt gegeven. En welke waarde dan nog door overheid en
volksvertegenwoordiging aan dat Landbouwschap kan worden gehecht? Het
moment is dan «laar dat het Landbouwschap zijn belangenbehartigende taak
zal moeten opgeven. Die zou dan weer alleen aan de vrije landbouworganisa
ties toevallen. Met de kans op een scherper stelling nemen «lan tot nu toe.
LANDBOUWPROBLEMEN SPELEN NAAR VERLUIDT MOMENTEEL
IN DE KABINETSFORMATIE MEE. LAAT MET HET PROBLEEM,
DAT HIERBOVEN IS AANGESNEDEN, NIET HET ONBELANGRIJKST
ACHTEN