KNLC MAURITSPLEIN 23
In dienst van de Boer
432
Land- en Tuinbouwtentoonstelling (vervolg)
ONTWERP STREEKPLAN
SCHOUWEN-DUIVELAND
CENTRALE GRONDKAMER
OP ANDER ADRES
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
ZELFSTANDIGHEID EN SAMENWERKING
gNKELE weken geleden werd in deze kolommen de boer en tuinder van
vandaag voorgehouden, dat hij bij het zaken doen met leveranciers en
afnemers eigenlijk niet meer helemaal alleen en zelfstandig te werk mag gaan.
De partners waarmee hij te maken heeft zijn in toenemende mate onderdeel
of aanhangsel geworden van grote economische machten steeds kleiner in
getal waartegen hij weinig meer zal kunnen uitrichten. De veelgeroemde
zelfstandigheid van de boer of tuinder als kleine ondernemer zal uiteindelijk
niet veel meer te betekenen hebben: de zelfstandigheid van een leverancier
van grondstoffen, die maar heeft af te wachten, wat machtige afnemers voor
hen zullen overlaten.
Samenwerking met lotgenoten werd toen aanbevolen, en geen schaamte om
bijstand van deskundige derden in te schakelen. Aansluiting bij de bestaande
coöperatieve instellingen ligt vaak voor de hand, eventueel het beginnen van
nieuwe coöperatieve activiteiten. Na wat in vorige artikelen zo al met al is
gezegd over de noodzaak van versterking van positie van bo r en tuinder op
de markt, wordt het nu tijd om te zien, wat de vanouds op dit terrein werkende
organen ten dienste van de agrarische bedrijfstak, t.w. de standsorganisaties en
de coöperaties, in dit opzicht kunnen
DE LANDBOUWORGANISATIES
I_JET werk van de landbouworgani-
A A saties is in dit verband van grote
betekenis, maar er is zo weinig van
aan te duiden en precies te om
schrijven. Tot de algemene belangen-
behartigende taak van deze organisa
ties moet zeker de voorlichting aan de
aangesloten bedrijfsgenoten worden
gerekend, die betrekking heeft op de
positie, waarin de agrarische onder
nemer zich tussen de andere sectoren
van het bedrijfsleven bevindt en die
welke hij inneemt tegenover zijn levé-
ranciers en afnemers. De agrarische
bedrijfsgenoten zullen zich bewust
worden van de grote invloed die de
concentratietendensen en andere ont
wikkelingen bij die andere groepen
zullen hebben voor hun bestaan als
boer of tuinder. Hun ogen zullen moe
ten worden geopend voor de maat
schappelijke ontwikkelingen die hun
bedrijf zullen raken en dit zal door de
organisaties moeten gebeuren. De be
drijfsgenoten zullen steeds meer met
contractuele bindingen te maken krij
gen, speciaal buiten het coöperatieve
verband. Op zichzelf is dit een on
vermijdelijke ontwikkeling: er moet
immers bij de steeds grotere vaste-
kosten-last en de moderne distri
butiemethoden enige orde komen in
hoeveelheden en kwaliteiten die de
landbouw levert. Voor de boer heeft
dit ook voordelen, alsde gevaren
waar worden onderkend en liefst
worden ondervangen. Hier zullen de
landbouworganisaties actief moeten
zijn, studie moeten (doen) maken van
de gebruikelijke voorwaarden, advies
moeten geven en onderhandelingen
over standaardcontracten en model-
voorwaarden moeten voeren. Samen
werking tussen degenen, die zulk
werk al doen, moet tot stand worden
gebracht. Dit alles veronderstelt na
tuurlijk dat de organisaties ook inder
daad door de leden op de hoogte wor
den gesteld van de contracten, die er
zo al worden aangeboden.
En de standsorganisaties zullen de
boeren de weg moeten wijzen naar de
coöperaties, zal men uiteraard zeggen.
Voordat dit hier beaamd wordt, mag
nog wel iets over de landbouwcoöpe
raties in het algemeen worden gezegd.
.EN DE LANDBOUWCOÖPERATIES
TN het algemeen, inderdaad, want
voor de verschillende soorten co-
operatieve handels- en verwerkings
bedrijven gelden verschillende omstan
digheden. Er rijzen nog al wat vragen
over het doen en laten van de coöpe
ratieve instellingen en daar spreekt
vaak twijfel uit omtrent de werk
zaamheid in het uitsluitend boeren-
belang. Men hoort nog wel eens van
grensgeschillen, dan dorpschauvinis-
me, van weigering om aan enigerlei
samenwerking mee te doen. Ligt dat
aan de besturen of aan de directeuren,
of aan beide? Over personeelsbeleid
gesproken, op welke bekwaamheden
let men bij de directeurskeuze, op de
technische of de economische? Het
laatste lijkt n.l. in de eerste plaats ge
boden.
We zullen niet al te luid nog eens
de lof van de concentratie gaan be
zingen. Dat is in vele gevallen ook niet
nodig. Er zijn zo veel andere vormen
van samengaan, van samenspel voor
al. En „coöperatieve eenkennigheid"
is niet op zijn plaats. Het „antwoord"
van de coöperatie op activiteiten van
het particuliere bedrijfsleven op het
terrein van de contractproduktie en
het zelf landbouw bedrijven zal moe- -
ten zijn een poging om het aanbod
van landbouwprodukten en voedings
middelen meer te reguleren. Con
stante kwaliteit in geregelde hoeveel
heden, dat is het parool om tot ver
betering van de marktpositie van de
boer te komen. De coöperatie zal haar
taak moeten verstaan, ook al zal dat
meer verplichtingen voor haar leden
met zich brengen. Als haar bedrijfs
resultaat daarmee gediend is, mag zij
prijsdiscriminatie tussen haar leden
toepassen, b.v. naar de omvang van
leveranties. Deze tijd vraagt in alle
opzichten een zakelijk beheer. Is er
de samenwerking tussen de grote co-
operatieve lichamen, zodat met ge
bundelde ook financiële kracht
nieuwe coöperatieve werkzaamheden
kunnen worden aangevat waar dat
nodig blijkt?
STAAN IN DIENST VAN
DE BOER
U-IET zijn, zo te zeggen, dezelfde
A boeren, die de landbouwstands-
organisaties en de landbouwcoöpera
ties hebben opgericht. De laatste zijn
vaak uit de eerste voortgekomen. Een
nauwe samenwerking op het terrein
van het tot waarde brengen van de
landbouwprodukten ligt dus zonder
meer al voor de hand. Natuurlijk lig
gen de verantwoordelijkheden wat
verschillend. De landbouworganisatie
pretendeert alle belangen van haar
leden, ongeacht de manier waarop die
hun produkt afzetten of hun beno
digdheden aanschaffen, te behartigen
en daarmee in het algemeen die van
de agrarische stand. De landbouw
coöperatie heeft voor zijn aangeslote
nen een commerciële taak en in het
algemeen dient zij bij te dragen tot
versterking van de marktpositie van
diezelfde boerenstand.
Van de besturen van landbouw
coöperaties mag een open oog voor
het algemene boerenbelang worden
verwacht. Directies staan in hun
dienst; wat zij dagelijks beheren heeft
uiteraard hun allereerste aandacht.
Coöperaties vragen de morele of
daadwerkelijke steun van de organi
saties. Deze laatste mogen op hun
beurt dan vragen dat in de eerste
plaats door die coöperaties het alge
mene boerenbelang speciaal op het
terrein van het tot waarde brengen
van landbouwprodukten wordt ge
diend en niet alleen dat van het eigen
commerciële bedrijf. Een warme aan
beveling van de landbouworganisaties
aan boeren en tuinders om zich in hun
eigen belang bij bestaande en even
tueel nieuwe coöperaties aan te
sluiten is dan vanzelfsprekend.
AOK de Tuinbouw, van overwegend belang in Zuid-Beveland, waar 65 van de Zeeuwse tuinbouw te
vinden is, zal zich in een aantal mooie overzichtelijke stands, in één der hallen presenteren. De
Zeeuwse Groentetelersvereniging, het Produktschap voor Groenten en Fruit, het Instituut voor Tuin
bouwtechniek, de N. F. O., S. N. Ui. F., P. D., de veilingen in dit gebied en het Rijkstuinbouwconsulent-
schap laten op de verschillende stands zien, wat voorlichting, techniek en handel voor de tuinder kun
nen doen. Een grote maquette van Zuid-Beveland buiten op het voorterrein opgesteld, laat met natuur
lijke produkten de typische teeltgebieden en de produkten die daar geteeld worden zien.
MAAST deze meer „technische zaken" heeft de Tentoonstellings-Commissie uiteraard ook de nodige
aandacht aan de evenementen besteed. De bekende rijtoer door het werkgebied van de kring,
een rit van ongeveer 60 km, concerten door de Mariniers Kapel van de Koninklijke Marine, o.l.v. Kapi-
tein-Direkteur H. C. van Lynschoten, kaatsdemonstraties, boogschutterswedstrijden en een concours
hippique van de Bond van Landelijke Rij vereniging en afd. Zeeland zijn er enige van. Verschillende mu
ziekgezelschappen, het Harmoniegezelschap „E. M. M." uit Kruiningen, de Mandolinevereniging „Excel
sior" uit Kruiningen en het Harmoniegezelschap „Scheldegalm" uit Hansweert zorgen voor de muzi
kale omlijsting.
AOK de vrouw vindt te Kruiningen veel van haar gading. Een aparte stand van de Bond van Platte-
landsvrouwen, een moderne zelfbedieningswinkel, een suikerstand, en voorlichting over de recrea
tie in de vorm van een geheel ingerichte zomerwoning.
Binnenkort zal met het opbouwen van deze grootste Z. L. M.-tentoonstelling begonnen worden zodat,
als op 13 juni de openstelling plaats vindt, alles gereed is om de te verwachten stroom bezoekers te
ontvangen
IN het kort nog enkele van de belangrijkste pro-
grammapunten.
DONDERDAG 13 JUNI
14.30—16.00 uur:
16.00—17.00 uur:
17.00—17.45 uur:
Demonstratie bekroonde dieren.
Demonstratie 12-tal paarden
rassen.
Concert Marinierskapel.
9.0012.00 uur:
13.00
14.30
uur:
uur:
Vergadering D. B. en H. B. te
Kruiningen.
Officiële opening Z. L. M.-ten-
toonstelling waarschijnlijk door
de Commissaris der koningin.
Algemene vergadering in het
„Dorpshuis" te Rilland. Spreker
Prof. C. Boon, hoogleraar aan
de universiteit te Leuven met
als onderwerp „De komende
ontwikkeling van de Europese
Landbouw".
VRIJDAG 14 JUNI
8.3012.30 uur: Voorkeuringen paarden, rund.
vee, schapen, varkens en geiten.
9.3011.30 uur: Rijtoer door gehele gebied Oost
Zuid-Beveland.
13.30—14.15 uur: Concert Marinierskapel.
ZATERDAG 15 JUNI
9.0012.00 uur
13.30—14.00 uur:
13.3016.00 uur:
14.00—16.00 uur:
16.00—17.00 uur:
17.00—17.45 uur:
18.00 uur:
Voorwedstrijden Landelijke Rui
ters, afd. Zeeland. Tevens sport
wedstrijden van de Z. L. M.-
Landbouwhuishoud-, Land. en
Tuinbouwscholen.
Concert Harmoniegezelschap
,.E. M. M.", Kruiningen.
Boogschutters wedstrijden op de
„liggende" wip.
Concours Hippique en optreden
Mandolinevereniging „Excel
sior" te Kruiningen.
Kaatsdemonstratie door Friêse
kaatsers.
Concert Harmoniegezelschap
„Scheldegalmen" te Hansweert.
Officiële sluiting Tentoonstel
ling.
ÏYE Gewestelijke Raad voor Zeeland van het
Landbouwschap heeft zich in een schrijven
tot de leden der Provinciale Staten gewend naar
aanleiding van de behandeling van het ontwerp
Streekplan Schouwen-Duiveiand. Dit in vervolg op
het destijds reeds ingediende bezwaarschrift en liet
hierop gevolgde advies van de vaste commissie
P. P. D. Ondermeer worden bezwaren naar voren
gebracht tegen het feit dat volgens het ontwerp,
indien vestiging van kampcerbedrijven in het agra
risch gebied door de gemeentebesturen noodzake
lijk wordt geacht, er een beperking geldt ten aan
zien van de gebruiksmogelijkheden, terwijl er juist
een grote vraag is naar terreinen waarop houten
kampeerhuisjes mogen worden gebouwd.
Met het oog op de door alle deskundigen te ver
wachten stormachtige ontwikkeling op het gebied
der recreatie, dienen de gemeentebesturen over
voldoende armslag te beschikken om alle mogelijk
heden op dit terrein te kunnen benutten, aldus de
Raad.
Tevens wordt in dit schrijven gewezen op het
in de gemeente Westerschouwen langs de Hoge
Zoom als agrarisch gebied B bestemde gebied en
het als zodanig aangegeven gebied in Noordgouwe
waarop per 5000 m2 1 landhuis mag worden ge
bouwd. De Gewestelijke Raad aeht een zodanige
detaillering in een streekplan niet juist, en is van
mening, dat het onverantwoord is voor deze ge
bieden een dergelijke norm aan te leggen. Voor
gesteld wordt, hieraan ten minste de bestemming
recreatiebebouwing te geven, opdat het gemeente
besturen de omvang der bouwpercelen bij uitbrei
dingsplan kunnen regelen.
Van de Centrale Grondkamer te Arnhem ont
vingen wij het bericht, dat op 28 mei 1963 de grif
fie van de Centrale Grondkamer wordt verplaatst
naar het Paleis van Justitie te Arnhem (telefoon
35041).