^'Deor de ^TVouto De onveranderlijkheid van onze mode Houdt U van het cadeaustelsel??? 455 VAN HET PLATTELAND ONDER REDACTIE VAN MEVROUW L. N. HUIJSMAN-GRIEP VRIJDAG 17 MEI 1963 DE geschiedenis weerspiegelt zich in de mode. Oorlog en vrede, perioden van rijkdom en armoede tekenen zich af in de kleding, die de mensen dragen. Dat geldt zowel voor de kleren van de mannen als voor de vrouwenkleding. Voor de Franse revolutie liepen de Franse heren in satijn en kant. Bovendien tooiden zij zich met veel juwelen en sieraden. Toen deze pronk hun het hoofd ging kosten, begon men „burger kleding" te dragen. In Engeland leefde in die zelfde tijd een fat „Beau Brummel" genaamd, die deze kle ding verkoos boven zijde en satijn en die mooie wollen stoffen en fijngeweven, smetteloos gesteven linnen ging propageren. Deze Engelse mode ging er in bij de mannen en met kleine veranderingen is die mode nu al meer dan een eeuw de grondslag gebleven voor de herenkleding in de beschaafde wereld. ALS wij zo Het verloop volgen van de vrouwenmode na de tweede wereldoorlog, dan vragen we ons af of wij met onze eigen kleding diezelfde weg zullen gaan Onze garderobe van 1963 zal niet zo heel veel verschillen van die van 1962. Leggen we jaargangen modeboeken naast elkaar, dan zien we verschil in onderdelen en kleinigheden, maar na 1947 toen Dior de vrouwenwereld verbaasde met zijn „new look", vallen er geen revoluties meer te beleven. Met veel fanfare wordt een nieuwe lijn of een nieuw accent aangekondigd, maar als puntje bij paaltje komt, is in grote trekken de mode wel zich zelf gebleven, d.w.z. aangepast bij ons leven van nu, bij onze manier van leven, wonen, werken, spelen en rusten. Dat mogen we dan de ene zomer doen in rood, een andere zomer in blauw, soms schaatst men in het zwart en een andere winter in het wit, het algemene modebeeld is nu al vijftien jaar gelijk gebleven. De afwisseling zoekt men in kleuren en stoffen. Het lijkt erop, dat zonder oorlog of revolutie de lijn wel zowat gelijk zal blijven van 1950 tot 1970. Deze toestand hangt samen met de ontwikkeling van de confectie-industrie. Het systeem van de huisnaaister en de eigen naaister gaat meer en meer verdwijnen, Hiermee verdwijnt ook een deel van de creativiteit, van het scheppend vermogen van de huisvrouw, die in een lange conferentie met haar naaister in het te maken kledingstuk een deel van zichzelf legde. Zo werden mouwen, garnering, cein tuurgesp, etc. uit den treure besproken en na veel wikken en wegen werd tenslotte de keus bepaald. Tegenwoordig heeft vrijwel niemand nog voldoende tijd voor deze manier van tijdpassering. Haar scheppend vermogen uitleven in naaien doet alleen nog de vrouw, die zelf haar kleren maakt. Het is typisch, dat in Amerika, waar de confectie-industrie de grootste hoogte heeft bereikt en waar goede dameskleren goedkoop zijn, juist het zelf naaien ook tot grote bloei kwam. Zou het zijn zoals een recla medeskundige eens vertelde dat „we willen hebben wat anderen hebben, maar dan een beetje anders dan de anderen?" een smal rokje of plooi of geerrok met jumper. Haar grootmoeder draagt iets dergelijks en deze dracht staat beide vrouwen goed als oma tenminste „haar figuur" heeft behouden. Wellicht zal zij vijftig jaar geleden als school kind ouwelijker kleren hebben gedragen met meer „garnering" getooid. Het is een woord, dat vele jonge vrouwen niet meer kennen, terwijl vroeger menige „japon" door de „garnering" werd gemaakfc- Ontelbare fabrieksmerken in binnen- en buiten land danken hun afzet aan de onveranderlijke goede coupe van hun modellen met alleen maar kleine wijzigingen in de jaargangen. De profetes van deze onveranderlijkheid is een Franse boerendochter uit Auvergne, n.l. Gabrielle Chanel, die er al sedert de eerste wereldoorlog vaii overtuigd was, dat een praktisch moderne vrouw in haar druk bezette leven niet veel anders be hoefde dan rokken, truitjes en pakjes. Dat deze! vrouw na 15 jaar rust haar „huis" weer opende en tegen alle kritiek in doorging met het soort kleren, dat zij na de eerste wereldoorlog bracht, mag een wonder heten. Was het eigenlijk een wonder 1 Had Chanel het misschien toch bij het rechte eindt Waren de vrouwen het beu om telkens te worden" opgeschrikt door weer andere „lijven" met het ene jaar de heupen hier en de buste daar en het vol gend jaar allicht omgekeerd Chanel heeft goed gekiend. Bekijk haar pakjes^ Zij zijn volmaakt uitgebalanceerd, verfijnd uitge voerd en uiterst draagbaar. Ongetwijfeld zullen zij later in de kostuumgeschiedenis te boek staan als typisch voor de twintigste eeuw. U ziet ze ook op straat in elke uitvoering, van f 49,50 tot hogerop. Bij Chanel zelf ligt de prijs zo ongeveer in de sterrenhemel. Of dacht U, dat deze Frangaise de mode op een koopje bracht. Ze zou geen vrouw moeten zijn om te weten, dat nergens zoveel geld mee te verdienen is in deze wereld van stijgende welvaart als met het verkopen van mooie kleren aan de vrouwen. Immers „Eva" leeft voort in elke vrouw, ook in de praktische huismoeder van 1963. D. ELEMA-BAKKER DE confectie-industrie, die honderden modellen tegelijkertijd kan vervaardigen, is beslissend voor de mode, zoals we die zien op straat en in de etalages, kortom voor de mode, zoals ze werke lijk wordt gedragen. Hier gelden de creaties van de „Haute Couture de Paris" alleen maar als voor beeld. Ons leven is zo praktisch geworden, dat we b.v. geen lange rokken meer dragen, geen haakjes en «ogjes meer willen, vooral niet aan een rugsluiting, geen lange mouwen met ruches om de pols, geen hoge halsboordjes van baleintjes voorzien. Deze zaken passen immers niet meer bij onze heden daagse levensstijl. Daarom hebben we nu ook tweed en tricot, nylon en alle andere synthetische weefsels. We dragen jumpers en vesten en dit alles past bij ons leefpatroon. We zijn meer hygiënisch gaan leven, we trekken vaker schone kleren aan. We verwisselen ook veel vaker de kledingstukken, die een ander niet ziet. We wassen dus meer en vaker, maar strijken min der omdat we de nieuwe stoffen gebruiken. Een groot deel van ons volk werkt vijf dagen per week. De twee overige worden dikwijls aan „spel" besteed. Gevolg was, dat er weekend-kleding op de markt verscheen. Deze ziet er zo leuk uit, ïs vaak zo praktisch, dat velen deze kleding ook al tijdens hun werkuren dragen. Daarom wordt er zoveel tweed gekocht, een praktische, niet te kostbare stof uit zuiver wol, die zo goed als kreukvrij is. Tricot, het weefsel bij uitnemendheid van onze confectie-industrie heeft ieders hart veroverd. Welke vrouw heeft geen tricot pakje Kreukvrij, niet (altijd) duur, van goed model, bijna modeloos is de tricotdracht, de uniform van onze tijd geworden. Tricot confectie is een merkartikel geworden. Als iemand zegt, dat zij een tricot pakje heeft gekocht, valt direct de vraag: „Welk merk?" Omdat coupe, afwerking, kwaliteit van de stof, kleurechtheid en motvrijheid opgevangen worden in het handelsmerk, waarmee de reclame voor de fabriek wordt gedreven. Dat merk van dat pakje is onze garantie voor het ge bruik. Uit het voorgaande volgt ook, dat de mode van de tweede helft der twintigste eeuw min of meer leeftijdsloos is geworden. Het jonge meisje draagt Nederlandse vereniging van Huisvrouwen heeft onder haar leden een enquête gehouden inzake het cadeaustelsel. De vragenlijsten dienden een tweeledig doel. Ten eerste wilde men een peiling doen omtrent het gebruik dat door de Nederlandse huisvrouwen van de geboden mogelijkheden wordt gemaakt. In de tweede plaats wilde men inzicht krijgen in haar oordeel over het cadeaustelsel in het algemeen en over de diverse vormen, waarin dit stelsel wordt toegepast. Tegelijk daarmee werd beoogd de kritische aandacht van een ruime kring van huisvrouwen-consumenten op het cadeaustelsel te richten. Voorstanders van het cadeaustelsel zeggen vaak, dat besturen van consumentenorganisaties wel tegen het cadeaustelsel zijn, doch dat de leden individueel er daarentegen toch wel prijs op stellen. Uit de gehouden enquête is echter komen vast te staan, dat een grote meerderheid bezwaar heeft tegen het het stelsel en er slechts gebruik van maakt om het voordeel van „het al betaalde voordeel" niet mis te lopen. Tevens is gebleken, dat de leden als afnemers van bepaalde artikelen veel meer voelen voor prijs verlaging van het goed zelf dan voor het aanbieden van cadeaus, al of niet met bijbetaling. Verder bleek, dat ongeveer 80 van de kruideniers een spaarzegelsysteem hebben. Uit de opgave van de aantallen gespaarde bonnen bleek wel, dat vele huisvrouwen nog een hele administratie moeten bijhouden om al hun bonnen te bewaren. Zij moeten knippen, likken, plakken en verzilveren. A/fEN kwam er door deze enquête ook achter wat de huisvrouw doet met de ijverig volgeplakte kaarten. Verreweg de meeste vrouwen (67 innen het geld zodra een of enkele kaarten zijn volgeplakt. 33 van de huisvrouwen gebruiken de spaarzegelsystemen echt om te sparen, b.v. voor een vakantie of voor aankoop van een groot stuk. Betreffende de bonnen, die kwistig huis-aan-huis worden bezorgd was de mening, dat deze meestal in de prullemand verdwijnen. Het schijnt wel zeker te zijn, dat de kosten, die door de fabrikanten voor dit soort reclame worden gemaakt eveneens weggegooid geld is. Een grote meerderheid van de onder vraagde vrouwen 88 was voorstandster van een radicaal verbod van het cadeaustelsel en wenst in- plaats daarvan een prijsverlaging van de artikelen zelf. De kernachtige uitdrukkingen, die werden ge- bezigd om aan dit verlangen kracht bij te zetten, wezen erop, dat velen zich al lang en hartgrondig aan allerlei cadeau-acties hebben geërgerd. BOVENSTAANDE verscheen in het maandblad „Denken en Doen" van de Ned. Ver. van Huisvrouwen. Het was mij uit het hart gegrepen, want ook ik erger mij al jaren aan de toenemende zegeltjes- plakkerij. Misschien voelen winkeliers, die tot nog toe afzijdig stonden zich gedwongen toch op de duur aan deze „verlakkerij" mee te gaan doen. Kort geleden kocht ik in een zaak van schrijfmachine-artikelen een nieuw inktlint. De man die mij bediende greep een vel zegels en scheurde er een gedeelte af. „Weer een aparte kaart", schoot het door mij heen, maar gelukkig ontdekte ik, dat onze slager er dezelfde soort zegels op na houdt, dus kon ik mijn pas verworven zegelbezit op de kaart van de slager kwijt. Natuurlijk lik en plak ik net als u, want als ik losse zegels kwijt raak, verlies ik geld, dat ik betaald heb en later tegen aanbieding van volgeplakte zegelkaarten weer terug krijg. Het ligt niet in mijn bedoeling een enquête te houden onder onze lezeressen, maar toch zou ik wel eens willen weten hoe u tegenover genoemd stelsel staat. De vereniging van Huisvrouwen telt haar leden voornamelijk nn de stad. Men kan dus zeggen, dat deze ondervraagde stadsvrouwen in grote meerderheid tegen cadeau- en spaarzegelstelsels zijn. Denkt de meerderheid van onze plattelandshuisvrouwen er ook zo over? Ik ben heel benieuwd welke reacties ik uwerzijds op dit artikeltje krijg. Later hoop ik u hieromtrent iets te vetellen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1963 | | pagina 27