C.A.O. TUINBOUW 1963-1964
BEWAAR DIT OVERZICHT
IN UW LOONBOEK
ïCLDClDd X
EVENEENS GELDEND VOOR
BOOMKWEKERSBEDRIJF
EN BLOEMBOLLENTEELT
Voorgestelde nieuwe lonen C. A. O. Tuinbouw vanaf 1 mei 1963 tot en met 30 april 1964
m
§J!
Toeslagen
De arbeidstijd
Afstandsvergoeding
Aftrek dienstwoning
Gemoedsbezwaren
Nachtarbeid
Overwerk
442
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
*1» lOOV
(Behoudens goedkeuring Stichting van de Arbeid)
Leeftijd
VASTE ARBEIDERS/STERS
weeklonen
Vakarbeider
i ft> u
S-sl
c S
17 jaar
18 jaar
19 jaar
20 jaar
21 jaar
22 jaar
23—65 jaar
65 j. en ouder
51,98
59,28
68,40
75,70
82,08
86,64
91,20
83,10
basis
uur
loon
1.15
1,31
1,51
1,67
1.81 Val
1.91J4:
2.01 V2|
1,84 j
Geoefende arbeider
zomer
en winter
periode
49,53
56,49
65,18
72,13
78,21
82,56
86,90
'if, «il
79,10
basis
uurloon
1.09H
1,25
1.44
1.59 */a
1,73
1.82'/2
1,92
nfiv <*v>b
1,75
Ongeschoolde
arbeider
Vakantietoeslag
o
i?
N O O.
basis
uur
loon
43,99
50.16
57,88
64,05
69,45
73,31
77.17
wit/
70,07
0,97
1.11
1,28
141H
1.53 H
1.62 I
1.70vJ
1.55
vakar
beider
-o
O» w t-
(0
ft» u
"O ft»
ft» -O
10
LOSSE ARBEIDERS/STERS
Weeklonen
Vakarbeider
Geoefende arbeider
Ongeschoolde arbeider
zomer
perio
de
winter
perio
de
103,96
118,56
136,80
151,40
164,16
173,28
182,40
166,20
99,06
112,98
130,36
144,26
156,42
165,12
173,80
158,20
87,98
100,32
115,76
128,10
138,90
146,62
154,34
140,14
53,39
60,88
70,25
77,74
84,29
88,98
93,66
82,81
50,79
57,92
66,83
73,95
80,19
84,65
89,10
78,70
basis
uur
loon
1.15V:
1.31 Va|
1,52
1,68
1.82V:
1.921/;
2.02H
1.79J/2
zomer
perio
de
50,75
57,87
66,77
73,89
80,13
84,58
89,03
78,64
winter-basis
perio
de
zomer
periode
48,28
55,06
63,53
70,30
76,23
80,47
84,70
74,74
winter
periode
43,01
49,05
56,60
62,63
67,91
71,69
75,46
66,41
basis
uur
loon
0,98
1,1 1 V;
1,281/2
l,42'/2
1.54H
1,63
1.71H
1.51H
Waarde vakantie
bonnen per week
vakar
beider
6,50
7,40
8,60
9,50
10,30
10,90
11,40
10,30
geoef
ende
6,20
7,10
8,20
9,10
9,80
10,30
10,90
9,80
onge
school
de
5.50
6,30
7,30
8,10
8.70
9,20
9,70
8,70
De compensatie huurverhoging 1960 en 1962 is niet in deze lonen begrepen. Deze bedraagt 5,75 per week voor de 4e en 5e
gemeenteklasse en dient bij het weekloon te worden opgeteld.
GEMIDDELDE WEEKLONEN
Voor zowel zomer- als winterperiode zijn ge
middelde weeklonen vastgesteld.
ZOMER- EN WINTERPERIODE
CONTRACTJAAR 1963—1064
1 mei tot en met 30 november 1963 - zomerperiode;
1 december 1963 tot en met 7 maart 1964 - win
terperiode;
7 maart 1964 tot en met 30 april 1964 - zomer
periode.
AANVANG EN EINDE VAN DE ARBEIDSTIJD.
De normale arbeidsdag mag niet eerder aan
vangen en niet later eindigen dan:
1. van 1 mei 1963 tot en met 30 november 1963:
aanvang 6.30 uur einde 18 uur, met een
maximum schafttijd van 2% uur per dag;
2. van 1 december 1963 tot en met 7 maart 1964:
aanvang 7.45 uur einde 17.30 uur, met een
maximum schafttijd van 1% uur per dag;
3. van 8 maart 1964 tot en met 30 april 1964 als
onder 1.
NORMALE ARBEIDSTIJD
De normale arbeidstijd bedraagt: (zie ook ar-
beids- en rusttijdenregeling)
a. van 1 mei tot en met 30 november 1963:
5-daagse werkweek per week 46uur; 5 werk
dagen van 9\i uur. 's Zaterdags vrij.
b. Van 1 december 1963 tot en met 7 maart 1964:
per week 41 uur; 5 werkdagen van 8i4 uur,
c. Van 8 maart 1964 tot en met 30 april 1964:
Als onder a.
TE WERKEN ZATERDAGEN
Voor de volgende werkzaamheden kan, indien
zulks naar het oordeel van de werkgever noodza
kelijk is, op in onderling overleg vastgestelde
zaterdagen worden gewerkt, met inachtneming
van het nader aangegeven maximum aantal zater
dagen.
a. voor ziektebestrijding en tijdens de plukperiode
in de fruitteelt op max. 8 zaterdagen;
b. voor werkzaamheden in de boomkwekerij op
max. 10 zaterdagen;
voor werkzaamheden betrekking hebbende op
de teelt onder glas op max. 10 zaterdagen;
d. voor werkzaamheden in de bloembollenteelt op
max. 10 zaterdagen.
De op deze zaterdagen gewerkte uren moeten
als overuren worden uitbetaald. (Zie artikel 21
van de C.A.O.
SCHAFTTIJDEN
De in onderling overleg tussen werkgever en
werknemer vast te stellen schafttijden mogen niet
als arbeidstijd worden beschouwd.
Toeslag eerste knecht of voorman.
De toeslag voor de voorman bedraagt op bedrij
ven met niet meer dan 3 arbeiders 6,per week
op bedrijven met meer dan 3 arbeiders 8,per
week.
DIPLOMATOESLAGEN
Voor de hierna te noemen diploma's worden de
volgende toeslagen betaald:
adiploma Fruitteeltvakschool 4,50 p. week
b. diploma Groenteteeltvakschool 4,50 p. week;
c. diploma Lagere Tuinbouwschool ƒ4,p. week;
d. diploma Tuinbouwwintercursus 2,p. week
e. diploma werktuigen en/of
motorencursus,
uitgaande van de bij deze c.a.o.
contracterende partijen 2,p. week;
De maximum-toeslag voor diploma's
bedraagt in totaal 6,p. week.
WAARDERINGSTOESLAG VASTE ARBEIDERS
De werkgever kan een vaste vakarbeider, die uit
hoofde van diens verantwoordelijkheid, ervaring of
kennis, naar het oordeel van de werkgever van
bijzondere waarde is voor de betrokken onder
neming, een waarderingstoe^lag toekennen van ten
hoogste 5 van het normale weekloon.
PRODUKTIE-TOESLAG.
1. De werkgever is bevoegd in zeer drukke perio
den tijdens welke de arbeider een extra presta
tie of inspanning wordt gevraagd een toeslag
op het loon te betalen, indien de werkzaam
heden niet in akkoord worden uitgevoerd.
2. Deze toeslag, welke in beginsel niet langer dan
gedurende 10 weken per contractjaar mag wor
den betaald, mag per week ten hoogste 10
bedragen van het voor de betrokken arbeider
vastgestelde tijdloon per week.
3. Indien de toeslag langer dan 10 weken zou wor
den verstrekt, dient het in lid 2 genoemde ma
ximum-percentage per week zodanig te worden
verlaagd, dat de in totaal te ontvangen toeslag
per contractjaar eveneens een bedrag, gelijk
aan het tijdloon over één week, niet overschrijdt.
TIJDLOON BIJZONDERE WERKZAAMHEDEN.
Voor sproeiwerkzaamheden wordt aan de losse
arbeiders een toeslag op het normale tijdloon ge
geven van 20 cent per uur, indien voor dit werk
geen kleding door de werkgever beschikbaar wordt
gesteld.
Voor het gebruik van een eigen vervoermiddel
dient aan de arbeider een vergoeding te worden
verstrekt zoals hieronder is aangegeven, indien de
afstand van zijn woning tot de plaats van de aan
vang der werkzaamheden bedraagt;
5 tot 10 km 0,25 per dag
10 tot en met 15 km ƒ0,50 per dag
boven 15 km ƒ1,per dag
Indien de arbeider gebruik moet maken van een
veer, mogen de daaraan verbonden kosten door
de werkgever worden vergoed.
1. Het bedrag, dat voor het gebruik van een
dienstwoning zal worden afgetrokken, bedraagt
ten hoogste ƒ8,per week.
2. Voor woningen vallende onder de woningwet-»
regeling zal eenzelfde bedrag worden afgetrok-*
ken, als door de gemeente waaronder deze wo
ningen ressorteren voor huur in rekening wordt
gebracht aan huurders van deze soort wonin
gen.
3. Indien tijdens de contractperiode een algemene
huurverhoging van kracht wordt, dient •'/oor de
daarvoor in aanmerking komende dienstwonin
gen een verhoging te worden toegepast, op
basis van de wettelijk toegestane normen.
4. Het voor het gebruik van een dienstwoning
overeengekomen bedrag dient op de schriftelijke
arbeidsovereenkomst te worden vermeld.
In afwijking met de vermelde lonen geldt:
a. Voor arbeiders en jeugdige mannelijke arbei
ders aan wie wegens het hebben van gemoeds
bezwaren tegen iedere vorm van verzekering
vrijstelling is verleend van de verplichting tot
deelneming aan het Bedrijfspensioenfonds voor
de Landbouw;
b. voor arbeiders en jeugdige mannelijke arbei
ders, voor wie zodanige verplichting wel bestaat,
doch die werkzaam zijn bij een werkgever, aan
wie terzake van het hebben van gemoedsbezwa-
ren tegen iedere vorm van verzekering vrijstel
stelling is verleend van de verplichting tot pre
miebetaling;
dat voor de 21- tot 65-jarigen het tijdloon per
week 1,75 of per uur 3% cent lager is dan het
normaal voor hen geldende tijdloon; voor de
overige jeugdige arbeiders een loon dat per
week 0,88 of per uur 0,02 lager is.
Voor arbeid, verricht tussen 10 uur 's avonds en
één uur vóór de aanvang van de normale hier-
opvolgende arbeidsdag, zal een loon worden be
taald, dat 50 hoger is, dan het voor de betrok-
ken arbeiders geldende uurloon, of, indien het loon
per week is vastgesteld, het geldende basis uur-*
loon.
Voor overwerk op gewone werkdagen dient
130 van het normale geldende tijdloon te worden
betaald.
Wat betreft de overuren op zaterdagen
bedraagt dit 150 van het geldende tijdloon, ter
wijl op zondagen het overwerk met 200 van het
normaal geldende tijdloon betaald moet worden.
Voor feest- en gedenkdagen geldt 150
(Zie verder pagina 447.)]