Chemische onkruidbestrijding in uien Rassenkeuze prei Hoe reageert de boer op de voorlichting? Wist L dat J~\E vraag over de lijfrenteclausule zou voor een zeer uitvoerig artikel stof bieden en dus beperk ik mij tot enkele korte opmerkingen. p\E tweede vraag vergt minder plaats. Een converteerbare obligatie is een obligatie die onder be- paalde omstandigheden in een aandeel kan worden omgewisseld. VRIJDAG 10 MEI 1965 niJ de teelt van uien, waarbij van zaad wordt uitgegaan, kan ter bestrijding van het onkruid met chemische middelen worden gespoten zowel vóór als na de opkomst van het gewas. In dit artikel worden alleen de middelen behandeld, die voor toepassing na opkomst in aanmerking komen. Deze middelen zijn chloor-IPC, zwavelzuur en kaliumcyanaat. CHLOOR-1PC. Als het gewas een lengte heeft bereikt van 4 a 5 cm kan met dit middel worden gespoten tegen 4-6 liter per ha. Op lichte grond moet 4 en op zware grond moet 6 liter worden gebruikt. De aanwending kan geschieden in 500- 800 liter water per ha. Chloor-IPC werkt hoofdzakelijk op kiemende onkruiden. De meest gunstige resultaten worden dan ook verkregen met bespuitingen op onkruid- vrije grond. De onkruiddodende werking van het middel is het grootst bij aanwending op vochtige grond. Het gewas moet echter droog zijn. Naar mate de temperatuur hoger is, neemt de wer kingsduur van chloor-IPC af. In verband hier mede zijn de resultaten van vroeg uitgevoerde bespuitingen meestal beter dan die, welke later in het groeiseizoen worden uitgevoerd. In het geoogste produkt mogen geen restanten van chloor-IPC voorkomen. Als deze wel worden aangetroffen, wordt de partij onherroepelijk voor consumptie afgekeurd. In le jaars plan tuien, zilveruien en picklers (nep) mag daarom niet later worden gespoten dan eind mei. Bij de teelt van zaai-uien mag toe passing plaatsvinden tot uiterlijk eind juni. EEN dezer dagen werd in Rotterdam voor de Vereniging van Fabrikanten van en Hande laren in Kunstmeststoffen en Voederstoffen een lezing gehouden door dr. ir. A. W. van de Ban over „Hoe reageert de boer op de voorlichting?" Dr. Van de Ban, die pas geleden op dit onder werp in Wageningen promoveerde, stond in z'n rede vooral stil bij het werk van de R. L. V. D. waarop zijn onderzoek mede betrekking had. Gemiddeld wacht een boer ongeveer twee jaar na het tijdstip dat hij van iets nieuws gehoord heeft voor hij het zelf toe gaat passen. Dr. Van de Ban onderscheidde in deze jaren twee fasen n.l.: 1) De fase waarin de boer zich bewust wordt dat er iets nieuws is; deze bewustwording komt voor namelijk via de landbouwbladen en de radio. 2) De fase waarin de boer inlichtingen gaat vragen aan deskundigen en mensen die al ervaring met het nieuwe hebben. Een moeilijkheid die door deze lange verkenningsperiode ontstaat is dat men in 't begin veel te duur moet produceren daar er te weinig afnemers zijn. In de V. S. heeft men dit proberen op te vangen door bij b.v. nieuwe kunst meststoffen de eerste 500 afnemers een gratis proefpakket te geven. ONDER de meer behoudende boeren leeft nogal eens de mening dat men in het armenhuis terecht komt als men boert zoals de voorlichtings dienst het zegt. Eén van de oorzaken- dat men zo denkt is dat deze categorie mensen alleen rekent met inkomsten en uitgaven in geld. Dr. Van de Ban noemde hiervan als voorbeeld de pluimvee houder die stelde: „De eierprijzen zijn zo laag dat ik maar geen graan meer koop voor m'n kippen maar ze maar voer met graan en aardappelen van eigen bedrijf." Deze man hield er dus geen reke ning mee dat de producten van z'n eigen bedrijf ook een waarde vertegenwoordigen. Als tweede voorlichtingsmiddel noemde spreker de praalavond. Deze manier van voorlichten heeft voor op een lezing dat ieder z'n mening kan zeg gen en dat men ook te weten komt hoe de collega's er over denken. Men probeert nu eenmaal sneller iets nieuws als men weet dat de anderen 't niet gek vinden. AAN 't slot van z'n rede stond spreker nog stil bij de voorlichting door de handelaar. In Ame rika is hier over een onderzoek gedaan waar by bleek dat de omzet en winst van de handelaar die voorlichting geeft 4 x zo groot is als van die han delaar die geen voorlichting geeft. Hoe dit in Ne derland ligt is nooit onderzocht maar dit kan wel anders liggen daar in 't onderzochte gebied in de V. S. het kunstmestverbruik erg klein is terwijl in Nederland het kunstmestgebruik juist erg groot is. Een nadeel van de voorlichting door de hande laar is dat deze altijd de bijbedoeling heeft er zelf financieel beter van te worden. Op deze rede volgde nog een geanimeerde en uitgebreide discussie tot slot van deze leerzame middag. P. DE VISSER. ALS op slempige gronden wordt gespoten is het raadzaam 2 a 3 weken na aanwending de grond oppervlakkig los te maken. Wanneer dit niet wordt gedaan is groeivertraging en daardoor de kans op opbrengstdepressie niet uitgesloten. De gebruikers van chloor-IPC moeten beslist weten, dat vlas, blauwmaanzaad, komkommers, augurken en meloenen zeer gevoelig zijn voor dit middel. Schade aan deze gewassen wordt niet al leen veroorzaakt door contactwerking dus overwaaien van de sproeivloeistof maar even eens door dampwerking. Als binnen een afstand van 200 m van het te bespuiten perceel één van deze gevoelige gewassen wordt geteeld, moet aan wending van chloor-IPC beslist worden nagela ten. Ook moet worden voorkomen dat het mid del op in de directe omgeving geteelde consump tiegewassen terecht komt. Tenslotte moet nog worden vermeld, dat kruis- kruid ongevoelig is voor dit middel, terwijl ka mille en zwarte nachtschade niet geheel afdoende worden bestreden. ZWAVELZUUR, s.g. 1.84. Dit middel kan wor den gebruikt tegen 50-80 liter in 800-J.000 liter water per ha. De te gebruiken concentratie hangt af van de lengte van het gewas, het weer en de ontwikke ling van het onkruid. Het uiegewas verdraagt een bespuiting het beste bij een lengte van 8-10 cm en als de plan ten goed zijn afgehard. Bij zonnig en windstil weer worden de gunstigste resultaten bereikt. Het effect van tijdens de avonduren uitgevoerde be spuitingen is minder goed. Er moet met een grove druppel worden ge spoten, terwijl de sproeivloeistof loodrecht op het gewas moet worden gebracht. Bij op deze wijze uitgevoerde bespuitingen is de gewasbeschadiging het geringst. Bij gebruik van een rugspuit is het 40* raadzaam het spuitboompje zo weinig mogelijk heen en weer te bewegen. Zelfs de bijtende werking van verdund zwavel zuur is zeer groot. Daarom moet de spuitappara tuur en de kleding van het bedienend personeel zuurbestendig zijn. Ter voorkoming van onge lukken moet bij het klaarmaken van de sproei vloeistof het zwavelzuur voorzichtig in het water worden gegoten en nooit omgekeerd. KALIUMCYANAAT. Bij een gewaslengte van 4-6 cm kan dit middel worden gebruikt. Toepas sing heeft alleen zin op zeer jonge onkruid plantjes. Kaliumcyanaat mag worden toegepast tegen 15-20 liter in 800-1000 liter water per ha. Gespo ten moet worden bij droog weer en bedekte lucht en niet bij zeer hoge of zeer lage temperatuur. De meest gunstige resultaten worden verkregen als de temperatuur 15-20° C bedraagt. Stichting Nederlandse Uien-Federatie. C. DE GEUS. IN ons nummer van 12 april hebben we in een artikel „Rassenkeuze bij prei" aandacht be steed aan teelt en methode. Het leek ons juist u van de uitslag van het Instituut voor de Vereda ling van Tuinbouwgewassen over de praktijk proeven winterpret 1961-1962, kennis te laten nemen. In 1961-'62 en 1962-'63 werden voor de tweede maal praktijkproeven gehouden met win terprei. De beoordelingscommissie voor de proe ven kwam tot de conclusie dat er van de 13 inge zonden selecties 7 aanbevelenswaardig genoemd konden worden, die hieronder worden vermeld in alfabetische volgorde naar de naam van de in- zendei. Winterreus Siegfried, Nunhem's Zaden N. V., Haelen (L.); Winterreuzen, C. W. Pannevis N. V., Delft; Luikse Winter, D. v. d. Ploeg's Elite Zaden N. V., Barendrecht; Siegfried, N. V. Gebroeders Sluis, Enkhuizen; Winterreuzen, N. V. Gebroeders Sluis, Enkhuizen, en Vreeken's Zaden, Dordrecht; Winterreus, Sluis en Groot N. V., Enkhuizen; Es kimo Winterreus, „West-Friesland", Wij denes. Mocht u nog niet gezaaid hebben, dan kunt u met bovenstaande uitslag rekening houden. OCHRIJVER dezes soms vragen van de meestuiteenlopende aard worden gesteld Nu ja, zei Uilen- spiegel destijds en in ander verband, „ik heb het er dan ook naar gemaakt". Als je over allerlei onderwerpen schrijft, is het begrijpelijk dat ook over allerlei onderwerpen vragen worden gesteld. Zo vraagt me iemand uit Zeeuws-Vlaanderen of het aanbeveling verdient om een door hem gesloten polis levensverzekering van een lijfrenteclausule te voorzien; terwijl een lezer buiten de provincie me vraagt wat nu eigenlijk een converteerbare obligatie is. Nu met deze beide vragen kunnen we weer wel even verder. Ik wil beide vragen in dit artikeltje in het kort behandelen. Het plaatsen van de lijfrenteclausule op een polis levensverzekering (kapitaalverzekering) heeft tot gevolg dat de premie voor de Inkomstenbelasting aftrekbaar is tot maximaal f3.600,per jaar. Wie dus een groot inkomen heeft, kan dit inkomen drukken door een polis met lijfrenteclausule te sluiten. Stel iemand is gehuwd en heeft twee kinderen van 1 en 4 jaar. Inkomen30.000, Hij sluit nu een post levensverzekering met lijfrenteclausule, waar hij aan premie 3.600, betaald, zodat zijn inkomen nu wordt 26.400, Bij een inkomen van 30.000,bedraagt de In komstenbelasting 8.517, en bij een inkomen van 26.400,bedraagt deze 6.745, Minder inkomstenbelasting 1.772, Door deze levensverzekering wordt dus aan Inkomstenbelasting bespaard f 1.772,In feite kost deze levensverzekering dus maar f 3.600,1.772,1.828,Dit voorbeeld is geheel willekeurig. DE consequentie van deze lijfrenteclausule is dat op het moment dat de kapitaalverzekering tot uit kering komt, voor dit bedrag een lijfrente moet worden gekocht. Doet men dit niet, dan vormt de volle uitkering belast inkomen. Over deze uitkering is dan belasting verschuldigd volgens het tarief 2040°/o, (art. 48), maar het is zeer goed mogelijk dat in de toekomst dit gematigde tarief niet meer gelden zal. Daarover handelt dit stukje echter niet. Nu moet mijn vraagsteller wel bedenken dat dus een post van f 25.000,met lijfrenteclausule geen bedrag van f25.000,oplevert, dat men zonder meer voor allerlei doel gebruiken kan. Men moet hier voor een lijfrente kopen. Dit laatste wordt nogal eens vergeten en als dan de uitkering komt is „Leiden in last". Als dus iemand meent over een aantal jaren een bepaald kapitaal nodig te hebben, dan moet hij op een daartoe gesloten polis geen lijfrenteclausule plaatsen, maar van aftrek Voor de Inkomstenbelas ting is dan geen sprake. Hier moeten dus de, geval voor geval, sterk wisselende omstandigheden in aanmerking worden ge nomen. Bovenstaande is dus geen advies in één of andere richting. Meestal zal de houder van een converteerbare obligatie op financieel gunstige voorwaarden in het bezit van een aandeel komen. MEIJERS,

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1963 | | pagina 5