DE TEELT VAN AUGURKEN
DE MARKTPOSITIE VAN CONTRACTTEELTGEWASSEN
Dr
Grondonderzoek is noodzakelijk voor het
geven van een bemestingadvies. Dit geldt
voor alle gewassen. In Limburg gebruikt men met
goed resultaat oude stalmest. Dit niet alleen voor
de voedingsstoffen, maar het maakt de grond
warmer.
rassen. (Zie Rassenlijst voor Groentegewassen.)
VRIJDAG 10 MEI 196 3
415
DE augurkenteelt neemt in Zetland in betekenis toe. In 1958 was er in deze provincie 2 ha augur
ken in 1962 reeds 78 ha. Het grootste gedeelte hiervan lag op het eiland Tholen.
Voor de augurk was 1962 geen gunstig jaar. Dit gewas heeft namelijk voorkeur voor een tempera
tuur van 20° C en hoger. In Nederland is de gemiddelde temperatuur gedurende de zomer lager dan
gewenst wordt,'doch bovendien is het jaar 1962 om zijn koude zomer bekend. Verder hadden we dat
faar veel last van wind, een weersomstandigheid waar de augurk ook met tegen kan.
Toch waren er in 1962 naast tuinders met slechte uitkomsten toch ook telers die goede opbrengsten
haalden Zii hebben dit hoofdzakelijk te danken aan de zorg die ze aan het gewas besteed hebben Be
halve andere teeltzorgen, die ook belangrijk zijn, verdienen windbeschutting en de ziektebestrijding
bijzondere aandacht. Aan deze twee factoren besteden de meeste telers nog te weinig aandacht
12^5 cross. In Scherpenisse hebben we in 1962 de ras-
BODEM.
)E augurk groeit het beste op vochthoudende
grond. Lichte zand- en zware kleigrond zijn
voor deze teelt minder geschikt. De grond moet
goed diep los zijn. De voorjaarsbewerking moet men
niet uitvoeren als de grond nog wat te nat is.
Tijdens de groei is een oppervlakkige grondbewer
king ook van groot belang. Niet alleen voor de
onkruidbestrijding maar ook voor de luchtcircula-
tie en waterhuishouding in de bodem.
BEMESTING.
Kunstmest geeft men meestal in de volgende
hoeveelheden per are 25 kg kalkammonsal-
peter, 46 kg super en 56 kg patentkali. De
augurk is chloorgevoelig, dus geen kali/out geven.
Het is meestal gunstig- om in juli nog een over
bemesting te geven van 12 kg kalkammonsal-
peter. Men kan in het voorjaar ook mengmeststof
gebruiken, b.v. 810 kg 12 10 -f- 18 per are.
BIJ het contracteren van augurken zorgt de con-
servenfabriek voor het zaad, zodat de teler
daar weinig zorgen over heeft. In 1962 is hoofd
zakelijk Baarlose nietplekker VI gebruikt.
Van het ras Baarlose nietplekker zijn twee
typen verkrijgbaar, aangeduid als VI en VII. Bei
den zijn produktief, resistent tegen vruchtvuur,
maar zeer gevoelig voor mozaiekvirus. Een reden
waarom ze in oude teeltcentra niet meer geteeld
worden. VII is iets later dan VI, maar draagt iets
langer door. In een nieuw gebied, waar dit gewas
nog weinig last van mozaiek zal hebben, zijn de
Baarlose nietplekkertypen nog goed bruikbaar.
Guntruud is een ras dat in Limburg veel geteeld
wordt, vanwege zijn ongevoeligheid voor mozaiek,
wat daar een groot probleem is. Hij is later dan
de B. N. P. Het is een zeer sterke groeier. Bij
slecht weer tijdens de zomer komen een groot
aantal bloemen niet tot zijn recht.
Verder zijn er enkele nieuwe rassen die in de
belangstelling staan, n.l. Gunter, Hokus en Ven-
sen B. N. P. VI, Guntruüd, Gunter, Hokus en Ven
cross in een proefveld gehad*
Door verschillende omstandigheden waren de
uitkomsten niet betrouwbaar en zijn ze niet apart
geoogst, doch de Baarlose nietplekker maakte de
beste indruk. In 1963 zal de proef herhaald wor
den.
HET ZAAIEN.
MEN zaait bij voorkeur de rijen Noord-Zuid. De
rijenafstand is 1.702.00 m. Bij het ras Gunt-
ruud houden we in Zeeland 2.25—2.50 m aan.
De beste zaaitijd is 1020 mei. Bij ongunstig
koud weer kan men beter een week wachten dan
strikt aan een bepaalde datum vasthouden. De
zaaidiepte is 3 cm. In 1962 hebben meerderen de
fout gemaakt van te diep zaaien. Bij droog weer
kan men het beste de gemaakte geulen nat maken.
De zaadhoeveelheid is 1520 gr. per are. In Lim
burg zaait men veel augurken eerst onder plat
glas en plant men ze later uit in de open grond.
Men zaait ze dan begin mei in grondpotjes van
minstens 5 cm, 45 pitten per potje. Men bedekt
de zaden met 1 cm scherp zand. De zaden mag
men niet te diep wegdrukken. Na het opkomen
wordt gelucht. Ze worden goed afgehard en uit
gezet als het hartblad goed gevormd is (half mei).
Dit is een beproevenswaardige methode voor de
zeer secure tuinder die over platglas beschikt. Aan
deze methode zijn verschillende voordelen verbon
den
1. Het zaad komt vlotter op.
2. Geen last van zaadwegpikkende vogels.
3. Minder last van de omvalziekte.
Men is bovendien vroeger. Primeurteelt heeft
weinig zin, daar de augurk alleen een produkt is
voor de conservenindustrie. Dit onder platglas
voorkiemen is ook niet als vervroeging bedoeld.
BESCHUTTING EN TEELTZORGEN.
VOOR beschutting hebt U toch gezorgd Be-
schutting moet aanwezig zijn als de augurk
boven de grond komt. Hebt U geen blijvend wind
scherm en ook geen beschuttingsgewassen (graan
of tuinbonen) gezaaid, dan zou U nog een wind
scherm kunnen maken van rijshout of rietmatten.
Een van de eerste werkzaamheden na het opko
men is het dunnen. Mén dunt uit op 15—20 cm,
2 plantjes bij elkaar. Tussen twee plantjes kan
men een kluitje grond leggen, zodat ze elk een
kant opgroeien. De ranken legt men uit als ze
5060 cm lang zijn. De bodem moet goed los en
onkruidvrij gehouden worden.
ZIEKTEN. (Zie Tuinbouwgids.)
OM een volledig beeld te krijgen van de ziekten
kan men beter de Tuinbouwgids of andere
publikaties raadplegen. Zaadontsmetting helpt
tegen meerdere ziekten. De belangrijkste zullen we
hier noemen.
a. Brandvlekkeirziekte.
Grote, ronde lichtbruine vlekken op de bladeren;
bij sterke aantasting verdort het blad.
Bestrijding: om de 14 dagen spuiten met 300 gr.
maneb of zineb per 100 1 water.
b. Meeldauw.
Witte vlekken op bladeren, stengels en vruchten,
Bestrijding: Is juli zonnig en droog, dan spuiten
met 50 gram Karathane per 100 1 water. Is juli
regenrijk, dan spuiten met 300 gr. maneb per 100 I
water. Bespuiting om de 10 dagen herhalen en niet
uitvoeren bij scherpe zonneschijn.
Maneb en Karathane kan men gemengd gebrui
ken. Men bestrijdt dan Brandvlekkenziekte en
Meeldauw. Vroegtijdig beginnen, d.w.z. als de ran
ken gaan lopen.
c. Bladluizen.
Zwarte en donkergroene luizen die aan de onder
zijde der bladeren vreten. Bladluizen brengen het
zq gevreesde mozaiekvirus over.
Bestrijding: pnosforesters. Vorig jaar waren de
resultaten met Phosdrin vlak voor en tijdens de
pluk beter dan van T. E. P. Een nadeel is dat de
veiligheidstermijn van Phosdrin 4 dagen is en
van T. E. P. 2 dagen.
DE OOGST.
MEN moet regelmatig oogsten. Het produkt Is
dan fijner, de groei blijft in het gewas en
men oogst meer. De vruchten er niet afrukken of
melken, niet op de ranken gaan staan, de voeten
er onder schuiven is het beste. Voor de fijne pluk
oogst men 3 maal per week.
Van 10 are (75 roe) kan men ongeveer 1400 kg
oogsten. Men oogst b.v. per uur 8% kg. Duurt de
oogst 10 weken, dan heeft men voor 10 are 16%
uur per week nodig.
De sortering geeft weinig moeilijkheden. Op
Tholen verzorgen de veilingen dit. Op andere
plaatsen doen de telers het zelf en geeft de veiling
richtlijnen.
De augurkenteelt is mooi voor het kleine (gé-
zins) bedrijfEen teelt die weinig kapitaal kost,
maar veel arbeid.
Doch om eèn goede produktie te hebben is het
nodig aan alle onderdelen van de teelt veel aan
dacht te besteden.
B. BAIJENSE, Ass. R. T. V. D.
APRIL-OVERZICHT
\700R de rechtspositie van contracttelers en kweker/handelaren of fabri-
kanten zijn bevredigende algemene voorwaarden van groot belang en dus
ook voor de ontwikkeling van de contractteelt in diverse sectoren. Land- en
tuinbouw worden daardoor verticaal geïntegreerd terwijl de marktpositie wordt
geordend.
Voor de contracttelers is de verzekerde afzet, voor zover de kwaliteit aan de
eisen voldoet, een groot voordeel. De contractfirma's bepalen de produktie in
areaal, waarbij de opbrengst per ha van jaar tot jaar door wisselvallige weers
omstandigheden sterk uiteen kan lopen. Dit laatste geldt in het bijzonder voor
tweejarige zaadteeltgewassen met uitwinteringsrisico, zoals de graszaadteelt,
welke door uitvriezen van bepaalde soorten, zoals kamgras, dit jaar in ons
land eerder kleiner dan groter zal zijn. Dit na de uitbreidingen in vorige jaren
tot maximaal 13.000 ha. Dit wordt mede veroorzaakt door de beperking bij het
eenjarige Westerwoldsraai dat lange tijd laag genoteerd werd op de export
markt, maar nu voor landras in de groothandel weer tot max. f 115,— klom
en daarmee gelijk komt aan het zeer concurrente Italiaansraai-landras, dat in
het buitenland voor de voederbouw min of meer bovenaan staat. Ook de pro
duktie van Engels raai gaat in ons land ver boven de geschatte behoefte voor
graslandaanleg, maar komt dank zij de meerwaardige selecties aan hooi- en
weidetypen op de exportmarkt naar voren. Beemdlangbloem, kropaar en ruw-
beemd overtreffen de binnenlandse markt in beperkte mate, maar timothee
moet voor binnenlands gebruik worden ingevoerd.
T~NE gazongrassen-sector wordt mede gevormd door kamgras, fijnbladig
schapegras, moerasbeemd, hardzwenk e.a., maar bestaat in hoofdzaak uit
veldbeemd en roodzwenk. Het areaal van veldbeemd loopt in de duizenden
hectares bij een groothandelsprijs van circa f 200,gemiddeld voor oogst 1962.
De Merionselecties daarentegen, met een opbrengst die ongeveer een derde
lager ligt bij een groter kiemkrachtrisico, noteerden rond f 350,tot f 450,
per 100 kg. Ruwbeemd met een tot f150,sterk gedaalde groothandelsprijs be
tekent niet veel, maar de roodzwenksoorten die voor enige jaren ook in de
duizenden hectares liepen, althans op schoon land met veelal meerjarige selec
ties, zijn bezig zich van de prijsinzinking tot beneden f 100,te herstellen.
Uitloper vormend roodzwenk noteert al naar de kwaliteit weer ongeveer f 150,
en hoger, terwijl het minder opbrengst gevende gewoon roodzwenk is opgelopen
tot max. f 185,per 100 kg. Gelet op de forse areaal-inkrimping en dus een
beperkte roodzwenkoogst-1963, lijkt de marktpositie daarvan voor de toekomst
gunstig, maar ook veldbeemd is iets vaster geworden tot een basis van f210,
per 100 kg.
T"\K participatie-contracten voor oogst 1962 worden in mei normaal afgerekend
met de contracttelers op basis van circa 80 van de gemiddelde groot
handelsprijs over het gehele verkoop jaar.
Voor afwijkende kwaliteit wegens vermenging of verontreiniging of te weinig
kiemkracht zijn belangrijke prijskortingen te verwachten, waarin de algemene
teeltvoorwaarden tot dusver niet of onvoldoende voorzien. Herziening van deze
A.T.V. hangt op de regeling van de decharge van de contractfirma voor de
participatiecontracten. De aftrekposten werden reeds nader geprecisieerd terwijl
de droog- en schoningskosten inmiddels reeds belangrijk zijn verhoogd omdat
de vorige A.T.V.-tarieven nog van 1955 dateerden.
Overigens worden de weidegrassen veel op een vaste prijs gecontracteerd
evenals Westerwoldsraai en de kleinere internationale handelssoorten. Voor de
grotere internationale handel in graszaden evenwel in 1962 nog met een
uitbreiding van 27 ten opzichte van 1961 verdient een risicoverdeling door
participatie-overeenkomsten aanbeveling, daar de wisselvallige exportmarkt
een groot prijsrisico in zich bergt.
WEL NIEUWE A.T.V. VOOR TUIN- EN BLOEMZADEN
\X7EGENS het uiteenlopende karakter van de contractzaadteelt voor land- en
tuinbouwzaden, zijn bij de herziening door het Landbouwschap met de
Vereniging voor de Teelt van en de Handel in Tuin- en Bloemzaden inmiddels
aparte algemene teeltvoorwaarden voor tuin- en bloemzaden overeengekomen
welke inmiddels door het Bestuur van het Landbouwschap zijn vastgesteld. In
deze sector komen alleen teeltcontracten tegen vaste prijzen voor op basis van
de exportcontracten van de kweker/handelaren, en de vooraf te verwachten
binnenlandse afzet. Dit met een ruime marge voor de wisselvallige opbrengsten
die vooral voor tuinbouwpeulvruchten en bloemzaden zeer afhankelijk zijn van
het zomerweer hier te lande. Voor risicospreiding worden daarom erwten en
bonen voor de zaai gedeeltelijk in warme, zonnige landen op contract ver
meerderd. Wat het binnenland betreft is behalve voor spinaziezaad een ver
schuiving merkbaar van het zuidwesten des lands, waar de akkerbouw op de
kleinere bedrijven meer een tuinbouwkarakter krijgt.
De exportcijfers van tuin- en bloemzaden en de tuinbouwuitbreiding in het
binnenland door de contractteelt voor de conservenindustrie, versterken de
marktpositie van deze sector, mede dank zij een geleidelijke concentratie van
de contractfirma's. Passende contractvoorwaarden, ingedeeld in I. karakter van
de overeenkomst, II. Teeltvoorwaarden, III. Reglement, IV. Arbitragereglement,
omschrijven de wederzijdse rechten en verplichtingen, benevens het treffen
van een minnelijke schikking bij het oplossen van geschillen. Indien de jaarlijks
vastgestelde prijzen ook het risico van mislukking en afkeuring behoorlijk dek
ken, wordt langs deze weg de uitbreiding van de contractteelt ongetwijfeld be
vorderd. Immers, tuin- en bloemzaden die geen consumptiewaarde bezitten
worden meer en eerder geweigerd bij te weinig kiemkracht dan gras- of biete
zaden die in gróte partijen gemengd kunnen worden.
Als teken des tijds is een nieuwe bepaling opgenomen dat waar in de alge
mene voorwaarden wordt gesproken van werkdagen, daaronder de zaterdag
niet meer wordt begrepen!
(Zie verder pag. 419J