UIT DE PRAKTIJK
86b
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
WAT aarzelend zorgt inmiddels de natuur voor een wat gunstiger weertype waardoor dan eindelijk
het zaad en het pootgoed aan de grond kon worden toevertrouwd. Op de wat lagere en minder
goed gedraineerde gronden is men nog niet helemaal klaar maar we nemen toch aan dat eind van
deze week Oost Zeeuws-Vlaanderen „onder zaad" zal zijn.
Suggestie's over de uitzaai geven ons de indruk dat het graan, vlas en erwtenareaal is toegenomen
ten koste van de suikerbieten, aardappels en de wat meer spekulatieve gewassen. Dat het personeels
tekort ofwel de hoge kosten daarvan de oorzaak van deze inkrimping der intensieve gewassen zijn
is een ieder wel duidelijk. Het normale zaaiwerk bracht weinig problemen met zich mee. Anders lag
het met het gebruik van de precisiezaaimachine voor het suikerbietenzaad. Het was verschillende
eigenaren van deze machines nog niet duidelijk hoeveel zaad moest worden verzaaid en hoe de machi
ne moest worden afgesteld. De gebruikte zaadhoeveelheden per ha liepen van 0,8 kg tot 2,7 kg per
gemet. De omstandigheden voor een goede opkomst zijn uitermate gunstig zodat het bijna onmo
gelijk is dat te dun is gezaaid. Zeer ongerust zijn verschillende landbouwers uit de omgeving van Axel
.waar door een loonwerker slechts 1 kg per gemet werd verzaaid. Met een dergelijke hoeveelheid
K. W. E. precisie zaad komt men toch nog altijd aan ongeveer 72000 planten per gemet bij een rij-afstand
van 44 cm en een afstand van 10 cm tussen de zaadjes. Wanneer een dergelijke hoeveelheid begin of
midden maart zou zijn gezaaid dan is dat natuurlijk zeer riskant.
De afstand tussen de zaadjes waarbij algemeen werd geadviseerd op 5 cm werd in Oost Zeeuws-Vlaan-
deren tussen de 6—7!i> cm genomen. In de praktijk zal het nut van deze grotere afstanden moeten wor
den bewezen. Inmiddels zet de lente door en wint hét groen steeds meer terrein op de nog aanwezige
winterse sombere kleuren. Hier en daar ziet men een vroeggeboren veulentje tussen het andere vee in
het nog weinig uitgegroeide grasland. Al met al: wie zaait zal oogsten! Laat ons hopen op een goede
uitkomst
AOK in West Zeeuws-Vla anderen wordt het laat.
Hier en daar moeten in de laatste week van
april nog suikerbieten worden gezaaid en een groot
deel van de aardappelen nog worden gepoot. Voor
al voor de bieten wordt het wel erg laat, mede in
verband met het grote risico van vergelingsziekte
in laat gezaaide bieten.
Voor aardappelen is het ook wel aan de late
kant, maar het poten in voldoende droge grond is
bij dit gewas veel belangrijker dan enkele weken
vroeger of later gepoot. Want in de grond krijgt
men de aardappelen nogal gauw. Dat gaat ook
nog wel al is de grond niet te droog. Maar één
maal in de grond zal men ze er toch ook nog eens
moeten uithalen!
En dan zal de structuur van de grond vaak de
doorslaggevende factor zijn. Is de structuur tij
dens het poten reeds bedorven, dan krijgt men deze
meestal gedurende de zomer niet meer goed. Voor
al bij dé aardappelteelt is een goed begin het halve
werk.
Het wordt overigens wel erg laat om de voor
einden van de aardappelperceien na het poten met
gerst in te zaaien. Het kan soms nog wel meevallen,
maar al te hoge verwachtingen mag men daar nu
niet meer van hebben. Poot men echter aardappe
len op de vooreinden, dan weet men reeds tevoren
dat het niets zal opbrengen. Daarvoor zijn de kos
ten veel te hoog in verhouding tot de opbrengst.
Het vlas staat op vete percelen vlug boven de
grond. Voor een snelle opkomst is het best weer
geweest, vooral voor die percelen die wat te nat
werden bewerkt. De tarwe begint ook te verande
ren en het wordt hoogtijd dat we de groenbemes-
ting kunnen gaan zaaien.
Er is op de boerderij nog werk genoeg te doen,
als we maar aan de gang kunnen blijven. We zijn
zelfs zo toe aan het bietendunnen!
OP Walcheren hebben een aantal bedrijven al een
tamelijke oppervlakte ingezaaid, dit in tegen
stelling tot zeer vele bedrijven in andere streken
die dit voorjaar nog niets hebben kunnen zaaien.
Er zal zodoende een vrij grote spreiding komen in
opkomst en ontwikkeling van de gewassen. We
menen dat <tep het moment dat wij dit schrijven,
n.l. vrijdag 19 april) nog nauwelijks 1/3 van de in
te zaaien oppervlakte in ons gebied is gezaaid.
Vele collega's hebben zich de ogen uitgewreven
toen ze midhe's een artikel in de P. Z. C. van woens-
dag 17 april j.l. kennis namen van het feit dat de
inzaai wel laat was begonnen, maar toch nog
vroeg was klaargekomen! Deze stelling geldt in
ieder geval voor ons gebied niet (en ook niet voor
de andere gebieden. Red!). Hiermee vervalt dan
ook de bewering als zou nu reeds kunnen worden
gezegd dat alle faktoren aanwezig zijn om een
goede oogst 1963 te verwachten.
Voor een prima oogst wordt de zaaidatum voor
sommige gewassen toch wel wat aan de late kant.
Let wel, dit is geen klaagzang! In ons vorig over
zicht hebben we al gesteld dat de natuur zich dik
wijls corrigeert. Wat vele collega's zich wel heb
ben aangetrokken is, dat in deze bijdrage, dingen
worden beweerd die de niet-ingewijde de indruk ge
ven dat het bij de boeren allemaal rozegeur en ma
neschijn is. Over lage vee. en vleesprijzen en hoge
voederkosten wordt maar niet gerept.
De opmerking in het artikel dat het onderne
mer zijn in de landbouw steeds belangrijker wordt
onderschrijven we tenvolle. Eén opmerking echter,
het is een groot verschil in welk gebied men boer
is. In een jonge polder met kalkrijke zavel-lichte
kleigrond is het gemakkelijker boeren dan in een
gebied met grote verschillen in grondsoort waaruit
Walcheren voor een groot deel bestaat. Natuur
lijk zijn er ook binnen dit gebied nog weer onder
ling grote verschillen in financieel resultaat tus
sen goede en minder goed geleide bedrijven. De
grondsoort speelt echter een grole rol. Wc zijn
namelijk van mening dat verschillende boeren uit
een jonge polder bet op een gemiddeld Walchers
bedrijf er, op zijn zachtst uitgedrukt, maar matig
af zouden brengen!
Wij zijn nu in een tijd dat vrijwel alle gewassen
gezaaid kunnen worden, op witte stambonen na.
Voor snijmais is de tijd nu ook aangebroken. Uit
ervaringen is gebleken dat i.v.m. het oogsten met
de maaikneuzer geren veel moeilijkheden geven.
Probeer daarom een rechthoekig perceel mais te
zaaien. Verder moet er ruimte zijn waarlangs trek
ker en maa-kneuzer kunnen rijden, ongeveer 3 m
langs (ie kant (en) en ongeveer 8 m op de kopak-
kers. Mogelijk kan hiermee bij het zaaien nog re
kening worden gehouden door op deze gedeelten
van het perceel een vroeger ruimend gewas te te
len. Een minimum rijenafstand van 67 cm is ge
wenst i.v.m. het oogsten. Het blijkt dat er in de
praklijk vrij veel belangstelling is voor de teelt van
snijmais. Laten we hopen dat dit gewas in ieder
geval op tijd gezaaid kan worden.
WANNEER we dit schrijven <20 april) moet er
op Schouwen-Duiveland de helft van de
grond nog bezaaid worden. Enkele flinke buien
bederven steeds weer alle goede voornemens. In
middels staan de eerste percelen met vlas, erwten
en gerst reeds boven. Gelukkig wordt er dit voor
jaar veel rustiger gewacht op beter weer dan vroe
ger wel eens het geval is geweest. Niettemin moe
ten we de grond wel wat helpen, want anders
duurt het te lang eer ze opgedroogd is. De eerste
precisiezaaimachir.es hebben het bielenzaad aan de
grond toevertrouwd. We hoorden, dat er hier en
daar niet meer dan 2]23 kg zaad per ha was ver
zaaid. Dat is wel wat weinig, alhoewel de struk-
tuur dit voorjaar ideaal is om toch voldoende
planten te geven. Enkele machines zijn breder ge
maakt en zaaien 12 rijen tegelijk. Dit maakt een
dagkapaciteit mogelijk van 78 ha. We zagen ook
al een vlaszaaimachine van 4 meter breed aan het
werk!
Enkelen hebben de hoop op een betere uienprijs
opgegeven en zijn bezig met het afleveren. De kwa
liteit valt nog niet tegen, maar de slechte prijs is
wel een grote teleurstelling.
Tot slot moeten we nog iets recht zetten over
de wilde haver. Over de bestrijding daarvan hebben
we reeds enkele keren geschreven. Naar aan
leiding van enkele opmerkingen schijnt het ons
toe dat buiten het eiland de mening zou heersen
als zou Schouwen-Duiveland onder de wilde ha
ver zitten. Gelukkig is dat niet het geval. We zou
den willen zeggen, dat er hier zeker niet meer
wilde haver voorkomt dan elders in de provincie.
Alleen heeft men bij ons, mede ook de Kring der
Z. L. M., het initiatief genomen om na te gaan hoe
aan dit verschijnsel paal en perk kan worden ge
steld. Hoe eerder het probleem wordt aangepakt,
hoe gemakke'ijker de praktijk er van verschoond
kan blijven. Wilde haver is een „besmettelijke ziek
te" die op tijd dient te worden bestreden. Dit geldt
toch in het algemeen voor vele zaken: te lang af
wachten kan later wel eens veel verdriet brengen!
AL gaat het dan dit voorjaar gepaard met enkele
gedwongen rustpauzes, op Noord-Bevcland is
het zaaiwerk nu toch al een heel eind. Aardappe
len zijn er echter, terwijl we dit schrijven (zater
dag 20 april) nog zeer weinig gepoot. Dit laatste
vergt op veel bedrijven toch nog een weekje werk,
zodat het in het gunstigste geval, n.l. als het vol
gende week mooi weer is, toch nog ongeveer mei
wordt voor het voorjaarswerk aan de kant is. En
dan hebben we op Noord-Beveland nog niet te kla
gen als we kijken naar andere delen van onze pro
vincie, waar men nog lang zo ver niet is.
Aan alles is te zien dat er al volop groei in de
grond zit. De eerst gezaaide gewassen komen mooi
boyen en meestal zijn de onkruiden ook al weer
present. Die net-opkomende gewassen geven altijd
weer een prachtig gezicht. De keurige rijtjes zo-
mertarwe en gerst en de groene waas van het net-
opkomende vlas!
De tarwe en lucerne groeien ook prachtig door.
De lucerne blijkt overigens plaatselijk toch nog
van de winter geleden te hebben. Daar waar het
smeltwater enkele dagen is blijven staan zijn nog
plekken gerot. Plaatselijk heeft men deze plekken
weer bijgezaaid. Soms met een mengsel van lucer
ne en Alexandrijnse klaver, soms enkel met lucer
ne. Percelen die helemaal uitgereden moesten
worden, hebben we niet gezien.
Het is nu ook de tijd voor het zaaien van de
groenbemesters. Het zal dit jaar niet lukken om
alle klaver vóór mei de grond in te krijgen. Dat is
jammer, want als de tere klaverplantjes zich niet
kunnen ontwikkelen vóór het graangewas al het
licht wegneemt, komt er vaak weinig van terecht.
En zonder goed geslaagde groenbemesters ver
toont de organische stofbalans van de veeloze ak
kerbouwbedrijven vaak een negatief saldo. Dit
hoeft dan wel niet direct eveneens een negatief
saldo van het gehele bedrijf tot gevolg te hebben,
het kan zeker op lange termijn dit saldo toch wel
ernstig aantasten!
REEDS meerdere malen is over Zuid-Beve-
land optimistisch geschreven over de in
zaai van de voorjaarsgewassen. Thans blijkt dat er
ook hier door de minder goede weersomstandig
heden zeer grote verschillen in de zaaidatum van
vele gewassen zijn gekomen. In het begin van
deze week kwamen de eerst gezaaide percelen
zomertarwe, zomergerst, vlas en zelfs suikerbie
ten .reeds boven de grond, terwijl op vele andere
percelen deze gewassen nog aan de grond toever
trouwd moeten worden.
Terwijl er zo velen nog hard werken aan de uit
zaai van de hoofdgewassen dienen diegenen die
vroeg gezaaid hebben, reeds nu aandacht te
schenken aan de uitzaai van de groenbemesters.
Vroeg zaaien geeft een veel grotere kans van
slagen.
Door de vrij snelle opkomst van de eerste per
celen met suikerbieten zal deze week reeds aan
dacht besteed moeten worden aan de chemische
onkruidbestrijding hiervan. Tijdige toepassing is
belangrijk voor het te behalen resultaat.
Het is te hopen dat het nieuwe middel, dat
plaatselijk in beproeving is gegeven, zodanig zal
zijn dat het ook na opkomst van de suikerbieten
gebruikt kan worden. Het onderhóud van de bie
ten za! door het gebruik van precisiezaad, pre-
cisiezaaimachines en mogelijk door een middel
dat na opkomst toegepast kan worden, geen grote
arbeidstop meer behoeven te veroorzaken, zoals
thans nog vrijwel steeds het geval is.
De veevoederpositie op vele bedrijven begint nu
na. de strenge winter en ook nog door het late
voorj aar alleshalve florissant te worden. Aankoop
van extra voer heeft geen zin meer. Aan do an
dere kant is de grasgroei nog wat traag en achter
t.o.v. andere jaren. Toch liep vorige week hier en
daar reeds wat jongvee buiten, zelfs hier en daar
al wat melkvee. Het meeste vee zal eind deze
week of anders begin van de volgende week wel
volgen.
ZOALS overal elders in de provincie is men op
onze schiereilanden Tholen en St. Philipsland
ook aan het zaaien en poten. Het ging echter nog
niet erg vlot omdat er steeds weer een bries tus
sen kwam die het werk weer voor enige tijd of
enige dagen stagneerde. Zodoende zijn we momen
teel ruw geschat ruim over de helft van het voor
jaarswerk. Overigens is het groeizaam weer zodat
de eerst gezaaide zomertarwe en gerst reeds het
veld een groene tint geven, en we zagen ook reeds
een perceeltje bieten op rij staan.
Nog steeds kan het weerbericht ons nog niet
tot juichen stemmen, het weer blijft wisselvallig,
zodat het zaaien en poten in de eerste dagen niet
ongestoord zal plaats kunnen vinden.
We hebben de indruk dat het areaal gezaaide
erwten en schokkers op Tholen en St. Philipsland
enige uitbreiding heeft ondergaan; evenzo is dit
met het uienareaal het geval. De suikerbietenteelt
blijft op peil, en dit verwachten we ook van de
aardappels. Er worden aanzienlijk minder vroege
aardappels gepoot, vooral minder Doré's. Het
schaarse en als gevolg daarvan dure pootgoed is
daarbij de grootste rem. Waar Doré reeds jaren
op de veilingen een zeer gevraagde aardappel is,
bestaat de kans dat de prijs van de Doré con
sumptie-aardappel straks wel eens goed zou kun
nen zijn.
Het ziet er naar uit dat, ondanks de langzaam
voortgaande intensivering van onze bedrijven, er
minder gerst gezaaid wordt. De minder gunstige
prijs speelt daarbij natuurlijk een rol.
De bieten worden voor een heel groot deel ge
zaaid met de precisiezaaimachine. Een klein ge-
(Zie verder pagina 373)