DE WITLOFTEELT Vrijdag 26 april 1963 379 tuinbouw BONEN op contract DINGEN VAN DE WEEK Wij ontvingen van het R. T. C. 's-Hertogenbosch een voorlichtingsblaadje over bonen op contract en ontlenen hieraan het volgende: U teelt dit jaar bonen voor de verwerkende in dustrie. Uw doel is om daaraan goed te ver dienen. Hiervoor is nodig dat u veel kilo's plukt per are. Punten van bijzonder belang zijn daarbij: GROND EN BEMESTING OP droogtegevoelige gronden kunnen de bonen verdrogen. Meer lijdt het gewas echter van kou en nat. Gronden met regelmatig waterover last zijn daarom ongeschikt. Op goede „akker gronden" groeien de bonen het beste. Grondonderzoek is de basis voor een juiste be mesting. De juiste kalktoestand voor bonen is pH KC1 3.7. Moet u veel kalk geven, doe dit dan in twee keer: de helft vóór het ploegen de helft na het ploegen. Stalmest is op alle gronden gewenst. Geef verder: stikstof naar behoefte veel fosforzuur weinig kali steeds 400 kg Kieseriet per ha. Enkele hoeveelheden per ha: Kalkammonsalpeter Superfosfaat Patentkali 400 kg 580 kg 180 kg 500 kg 750 kg 225 kg 600 kg 900 kg 275 kg Afstanden. Stambonen vragen een rijenafstand van 60 cm. In de rij houdt men de pollen van drie planten op een afstand van 40 cm. Bij machinaal zaaien streeft men naar een afstand in de rij van 15 cm voor elke plant. Zaaien. Het slagen van de teelt hangt af van een vlotte opkomst van de planten. Het is van belang te zaaien bij gunstig weer. Zaai niet vóór 1215 mei. Beter een week later bij gunstig weer, dan vroeger bij ongunstig weer. Gebruik uitsluitend zaad dat behandeld is met TMTD. Per kg zaad is 3 gram TMTD nodig. Dit is een theelepeltje, boordevol. Zorg dat het zaad in contact komt met voch tige grond. Zaai vooral zo ondiep mogelijk. Grondbewerking en onkruidbestrijdingEnige tijd vóór het zaaien moet de grond zaaiklaar lig gen. Het onkruid kan dan kiemen. Vóór het op komen van de bonen kunt u spuiten met 5 kg DN OC-80 per ha. Zorg voor een regelmatige ver deling van de oplossing. Spuiten tegen onkruid voorkomt het tijdrovende wieden. Laat echter nooit een regelmatige grondbewerking achterwege. Bewerk de grond zo ondiep mogelijk. Laat in een jong gewas de grond gerust wat kluiterig liggen. Dit geeft aan de jonge plantjes beschutting. Voor kom echter dat de grond dicht slaat of na een regenbui dichtgeslagen blijft liggen. Ziektebestrijding. De bonenrassen die op con tract worden geteeld, zijn weinig gevoelig voor virus. Het ras Widusa wordt stérk aangetast door scherpmozaïek. Teel dit ras daarom niet in de om geving van gladiolen. Spuit alle bonen driemaal met een oplossing van 4 ons zineb 75 cc Basu- dine. De eerste bespuiting bij het begin van de bloei, de twee volgende telkens een week later. Oogsten. Stambonen worden steeds meer in één keer afgeoogst. Te laat plukken heeft een slechte kwaliteit tot gevolg; te vroeg plukken een te lage opbrengst. Kies de oogsttijd met zorg en pluk het gewas dan zo snel mogelijk af. Plukt u niet in één keer, dan is het beter het gewas in twee keer dan in drie keer af te oogsten. Beschutting. Bonen lijden zeer veel van de wind. Besteedt alle aandacht aan de beschutting. Dit geldt ook bij stambonen. Kies een zodanige richting van de rijen dat de sterke wind niet op de kop van de rijen staat. Teel aan de windkant een beschuttend gewas. Als beschuttend gewas komen in aanmerking: mais, pronkbonen en de stokslaboon Progres. WITLOFPRODUKTIE EN CONSUMPTIE f\E teelt van witlof als groentegewas, die pas na 1850 tot onwikkeling is gekomen, is slechts in Frankrijk, België en Nederland van belang. Frankrijk en Nederland produceren in hoofdzaak voor de binnenlandse markt, terwijl de Belgische produktie voor 40 wordt geëxporteerd. De voor naamste exportlanden voor het Belgische lof zijn Frankrijk, Zwitserland en West-Duitsland. Vooral in Frankrijk maar ook in België is de produktie in de jaren vijftig sterk uitgebreid; in Nederland is de produktie vrijwel constant gebleven. De vergrote Franse produktie is geheel op de binnenlandse markt afgezet, terwijl in België zowel de afzet op de binnenlandse markt als naar het buitenland is ver groot. De witlofconsumptie loopt voor de verschillende Westeuropese landen uiteen. Het witlofver- bruik per hoofd van de bevolking bedraagt in België 6,7 kg, in Frankrijk 4 kg, in Nederland 1,8 kg, in Zwitserland 1,2 kg en in West-Duitsland 0,07 kg. Het is op langere termijn te verwachten, dat als een Franse produktie sneller stijgt dan de binnenlandse consumptie, de Belgische export naar dit land moeilijker zal worden, zodat op de Westeuropese markt de druk van het Belgische lof groter aal worden hetgeen ook op de Nederlandse markt gevolgen kan hebben. Het Nederlandse witlofsei- aoen omvat de periode van september tot mei. Januari, februari en maart zijn de belangrijkste aan- voermaanden. De omvang van de maandaanvoeren in de verschillende jaren schommelt sterk, hetgeen wordt verklaard door de geneigdheid van de telers om te reageren op de prijs die gedurende het laatste afzetseizoen kon worden gemaakt (het achter de financiële resultaten aan telen). Om de hierbovengenoemde aanvoerspreiding te bewerkstelligen moet men de tijd van opzetten tot oogsten kunnen regelen. Dit wordt bereikt door het gebruik van (glas)-opstanden en/of bodem ver warming. De volgende teeltwijzen zijn mogelijk: onverwarmde trek in de open grond (gebied Noord- Holland), onverwarmde trek in warenhuizen en kassen (IJsselmonde), verwarmde trek in de open grond (gebied rondom Venlo) en verwarmde trek in schuren (Goeree-Overflakkee). In deze volg orde neemt ook de lengte van het aanvoerseizoen toe. INVESTERINGS- EN EXPLOITATIEKOSTEN IYE investeringskosten per 100 m2 witloftrek zijn 't grootst bij de teelt in onverwarmde waren- buizen. Hier staat tegenover, dat dit produktiemid- del ook voor andere teelten in de zomer benut kan worden, zodat de investeringskosten eventueel ook op deze teelten kunnen worden omgeslagen. Men moet er echter rekening mee houden, dat voor witlofteelt de mogelijkheden met dit produktiemid- del slechts beperkt zijn: een aanvoerspreiding van JV2 maand. De investeringskosten bij de verwarm de trek in schuren bedragen 1400 per 100 m2, bij de teeltwijze in de open grond zijn ze slechts 700 per 100 m2. Voor de jaarlijkse exploitatie van de duurzame produktiemiddelen bij de onver warmde warenhuizen wordt 128 per 100 m2 be groot en geldt hetzelfde als bij de investerings kosten. Wanneer wij de exploitatiekosten dusdanig ver delen dat de rentabiliteit, uitgedrukt als opbreng sten per 100 gulden kosten voor de teelten radijs, tomaten en witlof gelijk is, dan bedragen de jaar lijkse exploitatiekosten 17,per 100 m2 witlof- trek. De jaarlijkse exploitatiekosten zijn o.a. als gevolg van de verschillen in levensduur bij de verwarmde trek in de open grond en in de schu ren ongeveer gelijk. ARBEIDSVERDELING OVER HET SEIZOEN DIJ het proces van de witlofforcering zijn twee zeer duidelijke arbeidstoppen te onderschei den: het opzetten van de wortels en het oogsten en sorteren. De aangewende arbeidsuren bij het opzetten zijn bij de verwarmde trek belangrijk groter dan bij de onverwarmde trek. Tussen de grootte van de kg-opbrengst per 100 m2 kuil en de voor het oogsten en sorteren benodigde uren bestaat een duidelijk lineair verband. Bij stijgende kg-opbrengsten neemt de arbeid per 100 m2 toe; per kg produkt neemt hij echter af. Bij een wat grotere omvang van de witlofteelt zal gestreefd worden naar een gelijkmatige arbeidsverdeling gedurende het seizoen. Het telen van witlof zal dan o.a. bestaan uit het in elkaar passen van deze arbeidstoppen. Bij de onverwarmde trek in de open grond, waarbij in de late herfst wordt opge zet en afhankelijk van de strengheid van de win ter in maart/april wordt geoogst, blijven deze ar beidstoppen bestaan. Dientengevolge is de opper vlakte, die zonder uitgebreide hulp van vreemde arbeidskracht op een tweemansbedrijf kan wor den geteeld, beperkt tot 270 m2. Bij de teelt in onverwarmde warenhuizen, waarbij het seizoen vrij kort is en het weer grote invloed heeft, zijn deze toppen afgezwakt. Voor 3 vaste arbeids krachten is de oppervlakte beperkt tot 500 m2. De toppen bij de verwarmde trek in de open grond zijn nog groot. Enerzijds wordt dit veroorzaakt door de grote eenheden die tegelijkertijd oogst rijp zijn en anderzijds door het grote arbeidsvee bruik bij het oogsten en sorteren. Voor de vorming van een oogstrijpe witlof krop moet de witlofwortel een bepaalde hoeveelheid warmte ontvangen. Bij de onverwarmde teelt ver krijgt de wortel deze door natuurlijke omstandig heden, eventueel verstrekt door een glasbedek king. (Zie verder pagina 381) AP maandag 29 april a.s. wordt in Kapelle-Bieze- linge een jubileum gevierd dat verband houdt met de tuinbouw en dat waard is vermeld te wor den in deze rubriek. We bedoelen het vijftigjarig bestaan van de vereniging van oud-leerlingen van tuinbouwwintercursussen. Het is deze vereniging geweest die er in belang rijke mate toe heeft bijgedragen dat de tuinbouw in Kapelle-Biezelinge zich heeft kunnen ontwik kelen tot het peil waarop ze thans staat. Ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan heeft het bestuur een gedenkboekje uitgegeven waarin een overzicht wordt gegeven van de ge schiedenis van deze vereniging die op 29 april 1913 werd opgericht. In dit boekje vinden we o.m. een voorwoord van ir A. W. van der Plassche, de oud- Rijkstuinbouwconsulent voor Zeeland, die vele con tacten heeft gehad met genoemde vereniging ge durende de periode dat hij werkzaam was in Zee land. In dit voorwoord wijst ir Van der Plassche erop dat het de verdienste is geweest van het cursus onderwijs dat de vermeerdering van kennis ten aanzien van de tuinbouwteelten, binnen het bereik is gekomen van de meest eenvoudige teler. Ir Van der Plassche wijst er verder op dat ge noemd cursusonderwijs bovendien het grote voor deel heeft dat het de bedrijfsgenoten door het ge zamenlijk plaats nemen in de schoolbanken, met elkaar in contact brengt. Dit contact werd in Ka- pelle en omgeving voortgezet in de vereniging van oud-leerlingen en verder tot ontwikkeling ge bracht. De arbeid van de vereniging van oud-leerlingen heeft daardoor steeds een grondslag gevormd voor het gehele organisatie-leven, dus voor de veilingen en andere verenigingen, zo besluit ir Van der Plassche. Het vijftigjarig bestaan van de vereniging van oud-leerlingen zal a.s. maandag 29 april op gepaste wijze worden gevierd. Om 2 uur 's middags begint er een receptie in de kantine van het veilinggebouw. We twijfelen er niet aan of zeer velen zullen daar het bestuur van de jubilerende vereniging hun gelukwensen aan bieden. 's Avonds Ls er voor de leden met hun dames een feestavond. Ook die avond wordt in het vei linggebouw gehouden. In het gedenkboekje, dat we reeds noemden, wordt een overzicht gegeven van het wel en wee van de vereniging in de afgelopen vijftig jaar. Er blijkt o.m. uit dat de bestuursleden steeds zeer trouw op hun posten zijn gebleven. De heer W. Glas, die thans ere-lid der vereniging is, was voor zitter van 1918 tot 1955. Hij werd in 1955 opgevolgd door de heer Joh. Oele en deze is ook reeds 42 jaar bestuurslid van deze vereniging. Een zelfde pe riode maakt de heer L. Willeboer deel uit van het bestuur. Deze is reeds vanaf 1921 secretaris der vereniging. Het was in oktober 1911 dat in Kapelle werd ge start met een tuinbouwcursus en in het voorjaar van 1913 werden de eerste diploma's uitgereikt. Kort daarop besloten de gediplomeerden de oud leerlingen-vereniging op te richten. Op het ogen blik zijn er 198 leden en 29 begunstigers. Ieder winterseizoen worden, meestal in samen werking met de N. F. O., een aantal vergaderingen belegd waarop voor de fruitteelt belangrijke onder werpen aan de orde komen. Zonder meer mag worden gesteld dat deze bij eenkomsten de best bezochte bijeenkomsten in Kapelle zijn. Het is helemaal geen zeldzaamheid dat er 150 tot 200 bezoekers zijn op een vergadering die door deze vereniging wordt belegd. Vooral is dat het geval wanneer de vraagstukken rond de ziektebestrijding worden behandeld. In het gedenkboekje lezen we o.m. dat er reeds in 1913 demonstraties in het sorteren en verpakken van fruit werden gegeven, zulks op initiatief van de vereniging van oud-leerlingen. Opmerkelijk is dat toen werd besloten dat enkel heren toegang hadden tot deze demonstraties. Waarschijnlijk kon men toen nog niet voorzien dat het sorteren en verpakken van fruit zozeer een vrouwelijke aan gelegenheid zou worden als het de laatste jaren is. Uit deze eerste demonstraties zijn de latere cur sussen in sorteren en verpakken voortgekomen. Soms werden er wel twee van deze cursussen tegelijk in Kapelle georganiseerd. Zeker niet onvermeld mogen blijven de vele tuin bouwtentoonstellingen die de vereniging van oud leerlingen organiseerde. De laatste werd gehouden in 1947, samen met de veiling en de N. F. O. In 1921 verleende de vereniging haar bemiddeling bij het organiseren van een tentoonstelling van appel- en pererassen die er groeiden in de Kapelse boomgaarden. Er werden 135 verschillende appel rassen en 124 verschillende pererassen ingezonden. Met de beste wil van de wereld zou iets derge lijks in deze tijd niet meer mogelijk zijn. Vele aktiviteiten heeft de vereniging van oud- leerlingen in Kapelle ontwikkeld in de loop der jaren. Er is dus alle reden om dit gouden jubi leum a.s. maandag te vieren. Tot de volgende week.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1963 | | pagina 15