DE TEELT VAN SPRUITKOOL
357
DINGEN VAN DE WEEK
MOGELIJKHEDEN VOOR
SPRUITKOOLTEELT
VRIJDAG 19 APRIL 1963
CPRUITKOOL behoort tot de belangrijke vollegronds groentegewassen waarvoor zowel van telers
als van handelszijde een duidelijk toenemende belangstelling wordt waargenomen. Naast de ras-
senkeuze wordt bij het onderzoek vooral aandacht besteed aan de juiste zaai- en planttijd, aan de
plantaf stand en aan de mogelijkheden van éénmalige pluk.
Uit de aanvoercijfers op de veilingen blijkt de produktie vooral de laatste jaren sterk te zijn toe
genomen. De laatste jaren is dit toegenomen tot 35.000—40.000 ton per jaar. De export is de laatste
jaren vrij plotseling gestegen tot gemiddeld 15.000 ton per jaar. Bij spruitkool wordt ongeveer 90 pet
van de produktie afgezet op de verse markt in binnen- en buitenland. Daarnaast toont de verwerken
de industrie een toenemende belangstelling, vooral de diepvriessector. De diepvriesindustrie verwerkte
in 1952/53 100 ton, maar acht jaar later wat dit reeds toegenomen tot 3.300 ton. Deze sector kan onge
twijfeld nog veel meer spruiten verwerken, mits de verzorging en de kwaliteit van het produkt wor
den verbeterd. Verder zal in dit verband gezocht moeten worden naar rassen die geschikt zijn voor
de éénmalige pluk. De mogelijkheid van mechanisch oogsten speelt hierbij eveneens een belangrijke
rol.
GRONDSOORT EN BEMESTING
SPRUITKOOL wordt op alle grondsoorten ge
teeld. Het meest geschikt zijn echter goed
ontwaterde zavel- en lichte kleigronden met 20
40 orocent afslibbare delen. Produktie en kwali
teit van spruiten op zware klei zijn goed. Deze
grondsoort heeft echter het bezwaar dat tijdig
moet worden geploegd. De laatste pluk moet dan
liefst vóór januari plaats vinden. Bij spruitkool
speelt de vastheid van de spruit een grote rol.
Daarom waarschuwt men bij bemestingsadviezen
tegen overmatige stikstofgiften. Vaak is namelijk
geconstateerd dat spruitkool hierop reageert door
het vormen van lossere spruiten. Niettemin blijkt
dat stikstof opbrengstverhogend werkt. Getracht
moet worden het produktie-niveau op te voeren
zonder dat dit in belangrijke mate ten koste gaat
van de kwaliteit van het produkt. Een langzame,
ongestoorde groei is het best. In de praktijk geeft
men daarom de stikstof in twee of drie keer. Om
streeks de planttijd wordt 200-400 kg kalkammon-
salpeter per ha gegeven. Als overbemesting wordt
een gedeelte in juli-augustus en een gedeelte in
september-oktober gestrooid in de vorm van kalk-
ammonsalpeter of kalksalpeter. De totale stikstof
bemesting varieert van 80-160 kg zuivere stik
stof per ha. De laatste jaren wordt in de herfst
inplaats van alleen stikstof vaak een overbemes
ting gegeven van ongeveer 300 kg samengestelde
meststof 12 10 18 per ha. Hierdoor krijgt
men een sterker gewas dat minder gevoelig is
voor vorst dan wanneer alleen met stikstof, is bij-
gemest.
De fosfaatbemesting bestaat gewoonlijk uit 400-
700 kg superfosfaat per ha. De kalibemesting va
rieert van 500 tot 800 kg kalizout 40 pet of 600 tot
1200 kg patentkali per ha.
ZAAIEN EN PLANTEN
SPRUITKOOL wordt gewoonlijk op een zaai-
bed in de vollegrond gezaaid en later uitge-
plant. Men gebruikt 100-150 gram zaad per are.
Een oppervlakte van 2Va a 3 are zaaibed is vol
doende om 1 ha te beplanten. Het verdient aanbe
veling het zaad vóór het zaaien te ontsmetten met
een kwikhoudend middel. Dit kan geschieden door
het een half uur in een 0,25 kwikhoudende nat-
ontsmetter te dompelen of door het droog te ont
smetten. Voor kleine partijtjes wordt dan de voor
keur gegeven aan AAgusan. Hiervan wordt 2V2
gram per 100 gram zaad gebruikt. De resultaten
zijn bij nat ontsmetten aanzienlijk beter dan bij
droog ontsmetten. Ter bestrijding van schadelijke
larven is het gewenst de grond vóór het zaaien
met een behoorlijke dosis aldrin of een soortge
lijk middel te behandelen. Een aantasting door
aardvlooien kan bestreden worden door te stui
ven met DDT. Verder is het gewenst de planten
vóór het uitplanten regelmatig te bespuiten met
parathion ter bestrijding van de koolgalmug. Uit
zaaitijdenproeven is gebleken at de Nederlandse
handelsrassen het best in de periode van 20 maart
tot 1 april gezaaid kunnen worden. Bij later zaaien
neemt de produktie af, vooral als na half april
wordt gezaaid. Gewoonlijk kunnen de planten on
geveer 9 a 10 weken na het zaaien worden uitge
zet. Een veel toegepaste plantafstand is 70 x 60
centimeter.
RASSENKEUZE
IYE rassenkeuze beperkt zich in Nederland
hoofdzakelijk tot selecties van het zogenaam
de Roodnerftype. Tot deze groep behoren zowel
selectie Huizer als de Vremo en Groninger selec
ties. Van deze laatste groep kunnen onder andere
genoemd worden Prominent van Rijk Zwaan, se
lectie Stiekema (die verkrijgbaar is bij J. A.
Zwaan te Leidschendam) en selecties Bos. In ras-
senproeven bleken deze selecties vroeg en produk-
tief te zijn. Selectie Huizer van Jos Huizer te
Rijsoord was iets later, gaf iets lagere opbrengst,
maar dóór de prima kwaliteit werd deze selectie
toch hoog gewaardeerd. De Vremo-selecties van
L. de Mos te Naaldwijk zijn produktief, maar
vormen op sommige grondsoorten een te slap ge
was. wat aanleiding kan geven tot allerlei narig
heden.
OOGST
UOOR het verkrijgen van een goede kwaliteit
is het nodig, dat de eerste spruiten tijdig
worden geoogst. Afhankelijk van het groeiseizoen
gebeurt dit in september of oktober. De eerste
pluk bestaat vaak uit een hoog percentage losse
spruiten en roosjes. In enkele gebieden worden
de planten ongeveer gelijk met de eerste pluk
getopt. De spruiten zetten dan sneller, zodat vóór
januari alles kan worden geoogst.
Wil men de gehele winter spruiten plukken dan
verdient het niet koppen de voorkeur. Gekopte
spruiten zijn namelijk extra gevoelig voor vorst.
In het begin van de oogst wordt meestal één keer
per maand geplukt. Na november zetten de sprui
ten langzaam. De laatste pluk begint gewoonlijk
ir januari of februari en deze kan doorgaan tot
half maart. In de meeste gebieden wordt drie tot
vier keer geplukt. Voor het plukken, dat vrij een
voudig lijkt, is een zekere routine nodig. Tijdens
het "lukken wordt reeds voorgesorteerd. De af
wijkende spruiten laat men vallen, de goede wor
den in manden verzameld. Door nauwer te plan
ten en tijdig te toppen wordt getracht een één
malige oogst mogelijk te maken. Goede spruiten
moeten vast, goed gesloten, liefst rond van vorm
en groen van kleur zijn. Er mogen geen rode ner
ven op de blaadjes van de spruiten voorkomen en
ze moeten vrij van vreterij en luizenresten zijn.
Gewoonlijk worden spruiten op doorsnede gesor
teerd in de volgende fracties: kleiner dan 2 cm,
2-3 cm, 3-4 cm en groter dan 4 cm.
ZIEKTEN EN BESCHADIGINGEN
DIJ spruitkool heeft men, wat de ziekten be-
treft, het meeste te maken met insekten die
het gewas of ie spruiten beschadigen. Zo wordt
de meeste jaren vooral veel schade ondervonden
van de kleine koolvlieg en van de melige koolluis.
De larven van de koolvlieg veroorzaken de zoge
naamde wormstekige spruiten. Door de melige
koolluis worden de spruiten „vet". Zelfs dode lui
zen of luizenhuidjes op de spruiten hebben reeds
een aanzienlijke kwaliteitsvermindering tot ge
volg. Voor een goede afzet is het noodzakelijk
beide plagen te voorkomen. In sommige jaren
kan de bladvlekkenziekte zeer ernstig optreden.
Uit verschillende bestrijdingsproeven is gebleken,
dat voor deze ziekte nog geen direkte bestrijding
mogelijk is.
In het algemeen biedt de spruitkoolteelt in
Nederland gunstige perspectieven. Vooral op
goed ontwaterde zavel- en lichte kleigronden
worden goede resultaten behaald. Een langzame
ongestoorde groei is het best. De stikstofbe-
mesting wordt daarom bij voorkeur in drie of
vier keer toegediend. Voor een optimale op
brengst is het gewenst in de tweede helft van
maart te zaaien en eind mei tot begin juni te
MET grote koppen heeft de Provinciale Pers in
de afgelopen periode melding gemaakt, van
het feit dat in een van onze tuinbouwcentra weer
een boomgaard voor bijzonder hoge prijzen was
verkocht, namelijk voor 23.509,per ha! Dat was
nieuws en het is te begrijpen dat de krant het
bracht, dat is trouwens haar taak. Alleen is het
goed ook de achtergronden er van te zien. Op het
eerste gezicht zou men bij een dergelijk bericht
denken dat er na de opheffing van de wet ver
vreemding landbouwgronden toch wei een zeer
onbevredigende situatie is ontstaan omdat de grond
„veel te duur" is geworden.
We zullen niet ingaan op de politieke aspecten
van dit vraagstuk. Wel zijn we van mening dat
we als tuinders toch tevreden mogen zijn over «Ie
opheffing van deze veelomstreden wet. We krij
gen nu weer een keer «Ie mogelijkheid om in het
bezit te komen van gronden die geschikt zijn voor
onze bedrijfsvoering.
Verschillende tuinders in Zeeland hebben reeds
geprofiteerd van deze mogelijkheid. Bij de verkoop
welke we hierboven noemden, het was in Kapclle,
is een bestaande boomgaard van ruim 4 lia ge
splitst in drieën en de ontwikkeling van de tuin
bouw in dil gebied zal hierdoor opnieuw wat. ver
der kunnen gaan. Wanneer we goed zijn ingelicht
zullen twee percelen worden bestemd voor de glas-
cultuur. Het betrof hier een oude boomgaard. Een
van die boomgaarden waarover soms wel wat te
doen is. Twee percelen zullen een nieuwe, veredel
de tuinbouwbestemming krijgen. Het zijn percelen
van 1,4 ha en zonder meer kan gesteld worden «lat
een dergelijke oppervlakte bijzonder gunstig is
voor het intensieve glastuinbouwbedrijf.
Het derde perceel was een jonge boomgaard die
werd gekocht voor uitbreiding van een bestaand
bedrijf. Ze was gelegen naast de boomgaard van
de koper. Onder dergelijke omstandigheden kan
men niet gauw zeggen dat de grond „veel te duur"
is, integendeel, voor het doel waarvoor ze is be
stemd is ze zeker niet te duur te noemen.
Het is immers juist de ligging van het perceel
die van zeer groot belang is, zeker in een centrum
waar men wil komen tot intensivering cultures.
Daarnaast is de tuinbouwkundige bestemming be
slissend voor de prijs die men kan geven. Wanneer
we de prijzen horen die in het Hollands glascen
trum worden betaald voor perelen grond die ge
schikt zijn voor glastuinbouw, dan zijn we van
mening dat de Zeeuwen die .gronden willen hebben
voor de glastuinbouw, de aankoop van gunstig ge
legen percelen zeker nog niet behoeven na te laten
om wille van de prijzen d»e ze er thans voor moe
ten betalen.
Wat de toekomst zal brengen weten we niet,
maar er is toch wel reden om vertrouwen te heb
ben in «Ie toekomstige ontwikkeling van de Neder
landse tuinbouw voor zover deze is geschoeid op
vakkundige, moderne leest. We hebben het in deze
rubriek reeds verschillende keren neergeschreven
dat we overtuigd zijn van een goede toekomst voor
Zeeland als tuinbouwcentrum en dan denken we
in het bijzonder aan de giascultnur. Dat Zeeland
reeds meetelt als centrum van moderne fruitteelt
in Nederland is algemeen bekend. Dat het ook als
glastuinbouwgebied van even grote betekenis kan
worden staat voor ons vast.
Alleen is dit een proces dat haar tijd moet heb
ben. Het kan niet in enkele jaren worden ver
wezenlijkt maar dat het die richting zal uitgaan,
beter gezegd dat het die richting uit zal moeten
gaan voor de kleine ondernemer, is duidelijk.
De afzet van de produkten uit de kassen en
warenhuizen had ook in de afgelopen periode een
zeer vlot verloop. Sla bleef zeer duur en noteerde
voor de beste kwaliteiten regelmatig rond 50 cent
per krop In Zeeland nam de aanvoer van spinazie
toe. Ook dit produkt werd verkocht tegen hoge
prijzen want tegen de Paasdagen werd hiervoor
rond een gulden per kg betaald.
Plaatselijk kwamen de eerste aardbeien aan de
markt, in een kwantum van enige betekenis. Pre
zen van 30 cent per aardbei voor de goede kwali
teit zijn niet slecht te noemen.
We lazen ook dat in Bergen op Zoom «le eerste
asperges zijn geveild. Opnieuw hebben we ons toen
afgevraagd waarom met name in Zeeuws-Vlaan-
deren deze teelt niet van de grond gaat komen. De
aspergeteelt is de laatste jaren zeer lonend en er
is in Zeeuws-Vlaanderen veel grond die zeer ge
schikt zou zijn voor deze teelt. Het wil ons voor
komen dat er voor Koewacht, Eede en omgeving
beslist iets zit in deze teelt die de laatste jaren
weinig uitbreiding te zien geeft. Overigens is dit
een zaak die de telers nog eens rustig kunnen
overdenken want het komt eerst het volgend jaar
aan «1e orde.
Tof de volgende week.
planten. De gemiddelde plantafstand bedraagt
70 x 60 cm. Het rassënsortiment bestaat hoofd
zakelijk uit Roodnerftypen. Hiertoe behoren on
der andere selectie Huizer, selectie Stiekema,
selectie Bos en Prominent. De spruiten kunnen
nog steeds het best met de hand in drie tot vier
keer worden geplukt. Wat de ziekten en plagen
betreft, heeft men het meest te maken met aan
tasting door de kleine koolvlieg en melige kool
luis.
Voor het teeltplan zouden we nog eens
willen wijzen op de spruitenteelt die voor
ons gebied zonder meer perspectief biedt en
waard is om in het groot te worden aange
pakt. Over de spruitenteelt wordt verschil
lend gedacht maar het lijdt geen twijfel dat
we er hier geschikte grond voor hebben, ter-
wyl de meeste tuinders juist ook vanwege
hun werkverdeling deze spruiten op hun be-
drftf zeer goed kunnen gebruiken. De oogst-
werkzaamheden zijn niet zo aantrekkelijk
maar er staat tegenover, dat het dikwijls
een goede teelt is. Zonder meer is dan dui
delijk, dat de teelt aan heel wat ondernemers
in onze Zeeuwse vollegrondstuinbouw in de
winter een goed inkomen zou kunnen geven.
Vooral op land waar winterbloemkool heeft
gestaan is het dit jaar te proberen. Aan me
dedelingen nr. 10 van het Proefstation in de
Volle Grond ontleenden wij de volgende ge
gevens.
Het tijdstip om te zaaien is reeds ver ge
vorderd, daarom raden we U aan dit snel te
doen of uw planten te kopen bij een tuinder-
plantenteler.