Chemische onkruidbestr[jding in Uien
VERLENGDE ZIEKENGELDUITKERING
HET HERBICIDE
TRI-P.E.
323
ONKRUIDBESTRIJDING
EN ZIJN INVLOED
VRIJDAG 12 A PR II/ 1963
BIJ bestrijding van het onkruid langs chemi
sche weg in gezaaide uien, dus zaai-uien,
le jaars plantuien, picklers (nep) en zilveruien,
moet onderscheid worden gemaakt tussen bespui
tingen vóór en na de opkomst van het gewas.
In dit artikeltje worden alleen de middelen be
handeld, die vóór de opkomst van het gewas kun
nen worden aangewend. Daarnaast wordt aan
dacht besteed aan de onkruidbestrijding in 2e
jaars plantuien. Vooraf wordt er echter met na
druk op gewezen, dat een bespui ting alleen goede
resultaten kan opleveren als de voorgeschreven
dosering van het middel wordt gebruikt en de be
spuiting op het juiste tijdstip wordt uitgevoerd.
BESPUITINGEN VÓÓR OPKOMST
IN GEZAAIDE UIEN
VOOR toepassing komen in aanmerking: P.C.
P. in olie, Tri-PE, AAxantyl, Gramoxone.
Reglone en Zwavelzuur, s.g. 1.84. Gezien het ver
schil in samenstelling van deze middelen zijn de
te gebruiken hoeveelheden en het tijdstip van aan
wending niet gelijk.
P.C.P. IN OLIE. De dosering hiervan bedraagt 30
liter per ha. Het middel kan worden verspoten
in 200-800 liter water per ha. Het mag wor
den gebruikt tot uiterlijk 5 dagen vóór de op
komst van het gewas.
Als kort na de bespuiting veel regen valt, fs
de kans op gewasbeschadiging niet uitgeslo
ten. Bespuifingen op zeer vochtige grond
moeten beslist worden nagelaten.
TRI-PE en AAXANTYL. Van deze middelen mag
worden verspoten 20-25 liter per ha. De aan
wending kan geschieden in 600-800 liter water
per ha. Een bespuiting mag worden uitge
voerd tot 3 dagen vóór de opkomst van de
uien.
GRAMOXONE. De dosering hiervan bedraagt 3
liter per ha. Het kan worden verspoten in
600-800 liter water per ha. Gramoxone mag
worden toegepast tot 1 2 dagen vóór de op
komst van het gewas.
Vooral percelen met veel tuintjesgras komen
in aanmerking voor een bespuiting met dit
middel. Als niet veel tuintjesgras voorkomt
moet de voorkeur worden gegeven aan één van
de andere middelen.
REGLONE. De van dit middel te gebruiken hoe
veelheid bedraagt 3 liter per ha. Een bespui
ting moet worden uitgevoerd in 600-800 liter
water per ha.
Wegens de zeer korte werkingsduur mag wor
den gespoten tc£ aan de opkomst van het ge
was; dus tot op het tijdstip dat de allereer
ste uieplantjes doorbreken.
ZWAVELZUUR, s.g. 1.84. Van zwavelzuur kan
worden aangewend 60-80 liter per ha. Het
moet worden verspoten in 1000 liter water
per ha. Het tijdstip van spuiten is gelijk aan
dat van Reglone. Zowel de spuitapparatuur
als de kleding van het bedienend personeel
moeten zuurbestendig zijn wegens de bijten
de werking van dit middel. Bij het klaarma
ken van de sproeivloeistof moet het zwavel
zuur voorzichtig in het water worden gegoten
en nóóit omgekeerd.
De hierboven genoemde middelen zijn alleen
werkzaam tegen zaadonkruiden. Voor het bestrij
den van wortelonkruiden zijn ze beslist ongeschikt.
Daar het effect van genoemde middelen berust op
contactwerking, moeten de onkruidplantjes in aan-
raking^ komen met het middel. De meest gunstige
resulfcRen worden danook verkregen op goed vlak-
liggende gronden.
BESPUITINGEN IN 2e JAARS PLANTUIEN
HET onkruid in dit gewas kan met succes met
chloor-IPC worden bestreden. Afhankelijk
van de zwaarte van de grond bedraagt de dosering
van dit middel 4-6 liter per ha. Op lichte grond
moet 4 liter en op zware grond 6 liter worden
gebruikt. Het middel kan worden verspoten in
500-1000 liter water per ha.
Een bcspuiting moet bij voorkeur worden uit
gevoerd op vochtige grond. Naarmate de tempe
ratuur hoger is, neemt de werkingsduur van
chloor-IPC af. Daarom is het zeer aantrekkelijk
een bespuiting kort na het planten uit te voeren.
Over het algemeen zijn immers op het tijdstip
van planten de omstandigheden gunstig voor het
verkrijgen van een goed resultaat (lage bodem-
temperatuur en voldoende vochtigheid van de
grond'/.
Zo nodig kan nog een tweede bespuiting met
chloor-IPC worden uitgevoerd. Daar echter in het
geoogste produkt geen restanten van het middel
mogen voorkomen, is het beslist noodzakelijk te
spuiten vóór 15 mei.
Stichting Nederlandse Uien-Federatie,
C. DE GEUS.
Vondelingenplaat N.V. fabriek van chemische pro
ducten schrijft ons o.m. het volgende: Het nut van
chemische onkruidbestrijding behoeft tegenwoordig niet
meer te worden betoogd. Wel is het ten zeerste gewenst
dat de gebruiker een verantwoorde keuze kan doen
uit de veelheid der aangeboden middelen.
Wij willen dan in de eerste plaats opmerken, dat
TRI-P.E. een door de Fabriek van Chemische Producten
Vondelingenplaat N.V. ontwikkeld vooropkomst- (z.g.
pre-emergence of p.e.) onkruidbestrijdingsmiddel is op
basis van de chemische stof dimexan (dimethyl dixan-
thogeen). Het wordt alléén onder deze naam op de
Nederlandse markt gebracht.
Het is bekend, dat onkruiden zowel vóór als na op
komst van het gewas kunnen worden bestreden. Ook is
het bekend, dat onkruidbestrijdingsmiddelen of herbi
ciden het onkruid via de bodem door „verbranding" of
door groeistof werking kunnen doden. Men spreekt daar
om wel van bodemherbiciden, verbrandende of kontakt-
herbiciden en groeistoffen.
Wat is nu de werking van TRI-P.E. Het is in de
eerste plaats een kontaktherbicide dat de opgekomen
jonge onkruiden verbrandt. Maarhet is nog meer
En daarom doet het ook meer dan de zuivere kontakt-
herbiciden. Om dit te verklaren moeten we de speciale
eigenschappen van TRI-P.E. eens onder de loupe nemen.
TRI-P.E. verdampt zeer snel. De gevormde gassen
dringen in het bovenlaagje van de grond en doden de
daar aanwezige kiemende onkruidzaden. Hierdoor blijft
het land aanmerkelijk langer schoon dan wanneer alleen
de opgekomen onkruiden worden gedood.
Deze snelle verdamping heeft bovendien het voordeel
dat het middel snel is verdwenen( niet door regen in
de bodem kan inspoelen en daardoor het gewas bescha
digen, wat bij vele andere p.e.-middelen wel het
feeval is.
Het spreekt vanzelf dat het gewas niet door de
TRI-P.E. gassen mag worden beschadigd. Hiervoor be
hoeft geen vrees te bestaan wanneer men er slechts
voor zorgt, dat niet breedwerpig wordt gezaaid, doch
machinale rijenzaai wordt toegepast en het middel niet
later dan 2 dagen voor opkomst van het gewas wordt
gespoten. Het kan dan in ieder gewas worden toegepast.
Vondelingenplaat geeft het volgende praktijkadvies
voor de toepassing van TRI-P.E.
spuit als de bodem droog of enigszins vochtig is;
spuit bij zonnig weer of althans bij een lage lucht
vochtigheid;
spuit als de onkruiden droog zijn;
spuit als veel jong onkruid boven is (indien op
lichte gronden de mogelijkheid bestaat hét zaaibed
enige tijd van tevoren klaar te maken zal dit een
gunstig effekt hebben op het aantal opgekomen on
kruiden);
spuit in een periode van vast weer 3-2 dagen voor
opkomst;
spuit in een periode van wisselend weer desnoods
eerder, d.w.z. liever op een gunstige dag 5-4 dagen
voor opkomst dan het risico te nemen van slecht
weer 3-2 dagen voor opkomst;
spuit ïiefst 's morgens; men heeft dan bij oplopende
temperatuur de meeste kans op gunstige omstandig
heden kort na het spuiten.
Hoewel TRI-P.E. dus een behoorlijk lang na-effekt
op de onkruiden heeft, zal deze onkruiddodende werking
voor sommige gewassen of onder bepaalde omstandig
heden. nog niet lang genoeg zijn. Om een langere wer
king te bereiken, heeft Vondelingenplaat aan TRI-P.E.
bodemherbiciden toegevoegd. Hierdoor ontstonden de
combinatiemiddelen TRIXAN, dat in de bloembollen
en gladiolen-cultuur grote opgang heeft gemaakt en
TRIXABON, dat een bijzonder goed herbicide voor de
bietenteelt is gebleken en nu ook is goedgekeurd voor
erwten, bonen en kroten.
Het spreekt vanzelf, dat TRIXAN en TRIXABON
niet zoals TRI-P.E. in alle gewassen kunnen worden
toegepast, doch slechts in die welke ook het toegevoegde
bodemherbicide goed kunnen verdragen.
T"\E B.V.A.B. deelt ons het volgende mede: Bij
de B.V.A.B. bestaat reeds lang een regeling
volgens welke aan t.b.c.-patiënten (gehuwden en
kostwinners) verlengd ziekengeld wordt verstrekt
gedurende 2 jaar na afloop van de wettelijke uit
keringsperiode. Thans heeft het bestuur van deze
bedrijfsvereniging, vooruitlopend op een wettelijke
voorziening die in de plaats zal moeten treden voor
de huidige invaliditeitswet, besloten een ver
lengingsregeling voor alle ziekte-oorzaken te tref
fen. Deze regeling is op 18 maart j.l. in werking
getreden en luidt in het kort als volgt:
Aan een verzekerde, die ziekengeld geniet krach
tens de wettelijke of een vrijwillige verzekering,
wordt, bij het bereiken van de wettelijke maximum
termijn, nog over ten hoogste twee jaar een ver
lengde ziekengelduitkering verleend.
Dit geldt voor de gehele groep, dus niet alleen
voor gehuwden en kostwinners. De uitkering wordt
niet verleend dan wel beëindigd, indien de be
trokkene:
a. niet meer arbeidsongeschikt is wegens ziekte;
b. de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt. Betrokkene
gaat dan A.O.W.-uitkering ontvangen.
De huidige t.b.c.-regeling is ingaande 18 maart
j.l. komen te- vervallen, aangezien bovenstaande
nieuwe regeling eveneens de t.b.c.-gevallen omvat.
Bij een arbeidsongeschiktheid van tenminste
55 bedraagt de hoogte van de verlengde uitkering
90% van het dagloon dat voor. het wettelijk zieken
geld werd vastgesteld.
Daalt de arbeidsongeschiktheid van de ver
zekerde beneden 55 dan vindt schatting van de
mate van invaliditeit plaats, d.w.z. de verzekerde
ontvangt, onafhankelijk van de vx-aag of hij arbeid
verricht, uitkering op basis van zijn arbeidsonge
schiktheid. De hoogte van een dergelijke uitkering
wordt berekend door het vastgestelde invaliditeits-
percentage te vermenigvuldigen met 90% van het
dagloon. Bedraagt de dan bestaande arbeidsonge
schiktheid dus b.v. nog 30%, dan is de hoogte van
de uitkering 30 van 90 is 27 van het dag
loon.
Het bestuur heeft de bevoegdheid het verlengde
ziekengeld in bepaalde gevallen tevens geheel of
gedeeltelijk te weigeren. Dit is o.m. het geval, in
dien de verzekerde zich tijdens zijn ziekte niet
steeds onder geneeskundige behandeling blijft stel
len, zich niet houdt aan de controlevoorschriften of
onvoldoende medewerking verleent tot het verkrij
gen of behouden, van passende arbeid waartoe hij
in staat is.
Op het verlengde ziekengeld worden in minde
ring gebracht de interim-uitkering invaliditeits-
rentetrekkers (inclusief de oude I.W.-rente), het in
validiteitspensioen van een bedrijfspensioenfonds
alsmede eventuele andere aan betrokkene toege
kende uitkeringen, welke hij ontvangt i.v.m. inkom
stenderving, terzake van zijn arbeidsongeschiktheid.
Voorts wordt rekening gehouden met inkomsten uit
arbeid. Bij een uitkering naar een arbeidsonge
schiktheid van 55% of meer worden deze verdien
sten uit arbeid voor 90 op de verlengde uitkering
in mindering gebracht. Ontvangt betrokkene echter
uitkering naar ten hoogste 54% arbeidsongeschikt
heid, dan worden bedoelde inkomsten uit arbeid
niet afgetrokken.
Degenen die op grond van de t.b.c.-verlengings-
regeling reeds verlengde ziekengelduitkering ge
nieten, blijven hun aanspraken uit hoofde van die
regeling onverkort behouden.
Het voor hen geldende uitkeringspercentage van
96 blijft dus eveneens ongewijzigd gehandhaafd.
Voor nieuwe t.b.c.-gevallen, waarvoor de wettelijke
uitkeringstermijn op of na 18 maart 1963 is be
ëindigd, zal echter in de toekomst gedurende de
periode van verlengde uitkering eveneens uitkering
worden toegekend naar een percentage van 90.
De kosten van deze vcrlengingsregelingen zullen
door de afdelingen van de B.VA.B. zelf moeten
worden gedragen. Deze kosten zullen dan ook, op
dezelfde wijze als het wettelijk ziekengeld, over
alle leden van een afdeling worden omgeslagen en
in de ziekengeldpremie worden verdiskonteerd.
Naar schatting zal e.e.a. resulteren in een
premieverhoging van rond l°/oo, d.w.z., dat voor
deze verlengde uitkeringsregeling voor iedere
f 1.000,loon f 1,premie per jaar verschuldigd
zal zijn.
I\E invloed van onkruid en onkruidbestrijdings-
maatregelen op het microklimaat en het kli
maat van de bodem zijn groot, aldus de heer M.
Scharringa. Op een begroeide bodem wordt een
aanzienlijk deel van de geabsorbeerde zonnestra
ling gebruikt voor de verdamping van water. Dit
aandeel kan op zonnige dagen gemakkelijk tot
70 oplopen. Bij onbegroeide grond is dit vaak
kleiner, n.l. van de orde van 10% of minder.
Hieruit volgt, dat bij een begroeide grond veel
minder warmte in de bodem kan dringen dan bij
een onbegroeide. In de bovenlaag van een be
groeide grond zal men daarom zelden extreem
hoge temperaturen aantreffen, terwijl deze bij on
begroeide grond veel voorkomen. Verschillen van
15° C tussen de temperaturen op 2 cm diepte,
midden op een zonnige dag in een begroeide en
een onbegroeide grond gemeten, zijn niet zeld
zaam. Bij een onbegroeide grond is voorts de toe
stand van het bovenste laagje in sterke mate be
palend voor de warmtehuishouding. Een los bo
venlaagje bevat veel lucht en werkt warmte-iso-
lerend. Overdag wordt daardoor de afvoer van
warmte naar beneden geremd en 's nachts worden
de warmteverliezen aan het oppervlak voor een te
gering deel uit diepere lagen aangevuld.
Voor dezelfde grond geldt dan ook dat, naar
mate het bovenlaagje meer isoleert, de tempera
tuur nabij het oppervlak overdag hoger en
's nachts lager is. Bij de klassieke wijze van on
kruidbestrijding wordt het bovenlaagje losge
maakt en bij het gebruik van chemische midde
len niet. Ten aanzien van het optreden van onge
wenste extreme temperaturen is de chemische
onkruidbestrijding dan ook in het voordeel.