Kookwedstrijd Z.L.M.-Landbouwhuishoudschool
347
P. J. G.
^£LA^
WIJ, ANDEREN EN DE
ALGEMENE
PLATTELANDSJONGERENGEMEENSCHAP
-PROGRAMMA
JONGERENAKTIVITEITEN
PEELAND-MARS
VRIJDAG 13 APRIL 1963
J. R. WESTERHUIS
Overname uit P. J. G. N.
no. 12, februari 1961.
uitgave „KERN EN KEUR"
(II)
ALGEMENE ORGANISATIE
DAARBIJ is de P. J. G. N., de plattelandsjongerenge-
meenschap, ook een algemene organisatie. Als platte
landsjongerenorganisatie wil zij niet alleen openstaan voor
de plattelandsjongeren van een bepaalde levens- of wereld
beschouwing, maar zij stelt zich open voor jongeren van
alle overtuigingen en gezindten. Ook in dit vlak ziet zij de
noodzaak en het belang van een zo ruim mogelijk contact
tussen jongeren.
De P. J. G. N. gaat ervan uit, dat ieder mens zonder persoonlijke dubbelganger is en dat hij daar
door alleen al onze eerbied voor zijn persoonlijkheid vraagt. De algemene organisatie wil de ge
legenheid bieden om deze eerbied voor de ander waar te maken. Dit is een zeer belangrijk deel van
haar vormende taak. De algemene organisatie ziet het contact tussen mensen van een verschillende
levensovertuiging dan ook niet als een noodzakelijk kwaad, maar als een menselijke opdracht. Dit
contact met de ander is een voorwaarde voor een gezonde samenleving. Het pp-n uitgangspunt van
de werkzaamheid van de algemene organisatie.
DE GEKOZEN ORGANISATIEVORM
ALS OPDRAC HT
IIET bovenstaande geeft ons een ideaal beeld
van de algemene plattelandsjongerenorgani
satie. Kijken we echter naar de werkelijkheid,
zoals die zich voordoet in de afdelingen van de
P. J. G. N., dan vinden wij nog lang niet overal
dit ideaalbeeld. Dan zien we nog steeds afdelin
gen, die praktisch alleen boerenzoons of boeren
dochters tot lid hebben. Dan zien we nog steeds
afdelingen die zich met in hoofdzaak technisch
werk of met ontspanning bezig houden. Ook is er
nog niet overal het juiste contact te bespeuren
tussen de jongens- en meisjesafdelingen.
Van een contact tussen jongeren van zeer uit
eenlopende levens- en wereldbeschouwing is ook
niet altijd sprake»
In plaats van een zekere veelzijdigheid in pro
gramma vinden we in dergelijke afdelingen vaak
een bepaalde eenzijdigheid. Dan doet zich het ge
vaar voor. dat de afdeling zich zij het vaak on
bewust afsluit van de rest van de plattelands
jongeren. die voor het lidmaatschap van onze jon
gerenorganisatie in aanmerking zou komen.
Er kan daarbij sprake zijn van een ronddraaien
in een gesloten cirkel: doordat men een eenzijdige
samenstelling van leden heeft, richt men zich in
tensief op de belangstelling van deze leden, maar
juist door aan deze belangstelling tegemoet te ko
men dreigt mén het contact met de anderen te
veronachtzamen. Men doet dan vaak wel moeite
om andere jongeren tot het lidmaatschap te be
wegen, maar men vergeet, dat deze jongeren in
de afdeling ook datgene moeten kunnen vinden
wat juist hen boeit. Dit te vergeten is zeer men
selijk. We vormen immers in onze afdeling een
„wij-groep". We sluiten daarmee gemakkelijk
anderen buiten. Toch ligt hierin een gevaar.
We lopen namelijk de kans, dat onze algemene
plattelandsjongerengemeenschap wordt aangezien
voor b.v. een hervormde landbouwjongerenorga-
nisatio of een neutrale landbouwjongerengroep.
Zoals hierboven werd geschetst zien wij onszelf
als een algemene plattelandsjongerenorganisatie.
Dan dienen wij dit ook duidelijk te zien als een
opdracht.
WAT HOUDT DEZE OPDRACHT IN?
DIT betekent, dat wij voor diegenen, die lid
kunnen zijn van onze algemene plattelands
jongerengemeenschap de deur open moeten hou
den. Het wil zeggen, dat er voor hem of haar
steeds ruimte zal moeten zijn bij al ons werk in de
organisatie. Mot de ander zal rekening moeten
worden gehouden, ook al is hij geen lid.
Als dit rekening houden, als deze ruimte er is
in onze organisatie, dan zal het „de ander" niet
moeilijk vallen om zich ook voor ons doen en
laten te interesseren.
Deze opdracht is al zeer belangrijk, maar zij
strekt zich nog verder uit. Zij vraagt van ons
regelmatige bezinning op ons werk, op ons pro
gramma. Zij vraagt van ons metterdaad ook tot
de ander te gaan, naar hem te luisteren en te
weten wat hem bezig houdt.
Een goed voorbeeld van deze houding vindén
we in de Jongeren-rubriek van 20 januari 1961
(Fries Landbouwblad) waarin Ine de Jong van de
meisjesafdeling Gaasterland zich afvraagt: Ligt
het weer aan ons? Zij schrijft dan onder meer:
Vaak verwonderen wij er ons over, dat de men
sen uit de stad zo op ons neerzien, en wij -yragen
ons dan wel eens af, waar komt dat van?
Wij kunnen er ons afmaken met te zeggen, dat
de stedeling kortzichtig is, maar daar zijn we niet
klaar mee. Laat ons nu eens van het standpunt
uitgaan, dat het weer aan ons ligt. We zullen dan
moeten trachten daarin zo spoedig mogelijk ver
andering te brengen.
Het op ons neerzien van de stedeling zou een
gevolg kunnen zjjn van onze houding, manier en
kleding enz. Van dat laatste behoeft het echt niet
MIDDELBURG: 17 april in „Britannia": Haags»
comedie met „Pas op de vêrf".
TERNEUZEN: 18 april in het Concertgebouw:
Toneelgroep Studio met „Een geboren
leugenaar".
WALCHEREN. Maandag 29 april: Streekraads-
vergadering Walcheren der P. J. G.
Wandelt U ook mee in onze Peeland-mars?
We starten morgen, zaterdag 13 april, om half
acht. Inschrijving vanaf 7 uur in „De Stadswijn-
kelder" te Kortgene.
te komen. Vroeger was dat iets anders. Toen wei
den de mooie kleren meestal alleen door de boerin
nen gedragen. Nu dit verleden tijd is, behoeven
wij er niet anders uit te zien dan de stedelingen.
Maar belangrijker is nog hoe wij ons in een
vreemde omgeving gedragen. Weten wij wel, dat
er dan op ons wordt gelet? Wij kunnen ons wel
willen aanstellen als koeien die in het voorjaar
voor het eerst in de wei komen maar juist dan
moeten wij onszelf zijn. Door zelfbewust in het
leven te staan, met vertrouwen in de toekomst en
het vaste doel om er iets goeds van te maken,
zullen we ieder kunnen tonen niet minder te zijn
dan hij. Door deze houding zullen wij in de jonge
renorganisatie het gehele platteland dienen.
Tot zover Ine de Jong. Naar ons idee heeft zij
zeer goed verstaan waarom het gaal. Ieder voor
zich zal, staande in de algemene plattelandsjonge
renorganisatie, zich de vraag moeten stellen „ligt
het ook aan ons?"
In het op dezelfde dag verschenen „Overijsselse
Landbouwblad" treffen we in de jongerenrubriek
een artikel aan van H. K. Dimmendaal onder de
titel „Wat kunnen wij, jongeren, samen voor het
platteland doen?", een verslag van een inleiding.
Daarin wordt v.m. gezegd: Wat voor nut heeft
het, dat ik naar de Volkshogeschool ga of waarom
zou ik iets gaan doen aan politiek of me mengen
in het dorps, of stadsleven? Ik ben immers maar
een boerenjongen en wordt daar op aangekeken.
Een mooie zelfbeschrijving, dit laatste, maar uiter
mate bedenkelijk. Willen we in de samenleving
iets zijn, in de ruimste zin van het woord, dan
zullen we ervoor moeten zorgen, dat we een goede
algemene vorming krijgen, die ons tot ruim'-
denkende mensen kan maken.
Deze algemene vorming kunnen wc niet opdoen
met een zuiver agrarische opleiding, die veelal zeer
technisch is. Wanneer we zien, dat het dialect' nog
veelal de voertaal is en dat juist om ook met ande
ren te kunnen praten het spreken van goed Neder
lands een eerste vereiste is, dan is er nog veel te
doen.
Ook in deze woorden uit de „Open-oog-rubriek"
klinkt het besef door van een levensstijl, die niet
altijd passend is voor de jongere van het platte
land van deze tijd. Onze kleding, ons dialect, onze
gedragingen kunnen inderdaad een rem zijn voor
„anderen" om toe te treden tot „onze" groep. Wil
len wij werkelijk een algemene organisatie zijn,
dan zullen wij vooral ook daarmee rekening heb
ben te houden.
(Wordt vervolgd.)
MET groot genoegen hebben wij de kookwed-
strijd tussen vertegenwoordigsters van de
negen Z. L. M.-landbouwhuishoudscholen in het
Souburgse feestgebouw „Het Zwaantje" bijge
woond. De jeugdige kooksters lieten zich ogen
schijnlijk door niets van de wijs brengen. Zij
werkten zó rustig of er geen jury en genodigden
bestonden. Nadat burgemeester Ter Haar Romeny
de bijeenkomst had geopend, maakte mej. A. v. d.
Leeden liet te bereiden menu bekend. Hierin zat
een verrassing zowel voor directrices als voor
leerlingen. De meisjes waren getraind in het be
reiden van alle mogelijke soorten vlees, doch het
vlees was vervangen door gebakken schol. Toen
echter aan het eind van de middag schol, wortel
tjes, aardappelpuree en Deense vla op de tafel
tjes werden neergezet, konden wij constateren,
dat de meeste meisjes het er met de „schol" goed
hadden afgebracht en dat is heus een compliment
waard. Iedere ervaren huisvrouw weet, dat het
vooral aankomt op de temperatuur van de olie,
waarin gebakken wordt. De meisjes bleken daar
kijk op te hebben en de gebakken schollen, ver
sierd met wat peterselie, zagen er aanlokkelijk uit.
I\E jury had geen gemakkelijke taak om tot
u een verantwoorde puntenwaardering te ko
men, doch zij deden hun uiterste best. Ook de
beide mannelijke jury-leden, burgemeester Ter
Haar en de heer W. Fase, directeur van de Chr.
Lagere Landbouwschool in Middelburg, lieteh
zich niet onbetuigd. Zij werden bijgestaan door
mevr. Ter Haar Romeny—Keyzer, mevrouw De
VriesSchoorl van de Souburgse V.G.L.O.-school,
mej. A. A. M. Willemse, demonstratice van de
P.Z.E.M., en mevr. N. Lammertsmavan Dalen,
echtgenote van een Souburgs hotelier.
De spanning steeg met de minuut. Eindelijk
maakte burgemeester Ter Haar hieraan een einde
door mede te delen, dat het ongelooflijke was ge
schied. De landbouwhuishoudschool van Oost-
kapelle had voor derde maal de wedstrijd gewon
nen. Dit betekende, dat de wisselbeker definitief
naar deze school ging. Niet alleen Paula Maljaars
en Tineke Huibrechtse glunderden, doch ook de
directrice, mej. De Wilde, was zichtbaar gelukkig
met deze uitslag. Wij willen haar via het Land
bouwblad nogeens hartelijk geluk wensen en ho
pen. dat vele nieuwe leerlingen voor de a.s. cursus
zullen worden ingeschreven. De meisjes van het
platteland behoeven echt niet naar de stad om
goed huishoudonderwijs te volgen.
Hieronder volgt de volledige uitslag van de
wedstrijd:
1 Öostkapelle, met Paula Maljaars en Tineke
Huibrechtse, 251 punten.
2. Kruiningen, Marie Berman en Adrie Sinke,
238 punten.
3. Tholen, Corrie de Ruijter en Linie van Vos
sen, 238 punten.
4. Kortgene, Reina Paauwe en Ina van Gilst, 226
punten.
5. en 6. Schoondijke, Marian Toussaint en Annie
Klaeijscn; Terneuzen, Jaqueline Riemens en
Marijke Frederikse, 219 punten.
7. Axel, Catrien van Langevelde en Tiny Houwel,
214 punten.
8. Haamstede, Janneke van Oosteren en Maja
Hager, 210 punten.
9. Zierikzee, Janny van der Have en Katy v. d.
Hoek, 202 punten.