Een overzicht van de georganiseerde rundveefokkerij
in Zeeland
■S* 9££ 1SS|8§|||&
KORTE WENKEN
331
VRIJDAG 12 APRIL 1963
DE uitbreiding van de melkveehouderijen op de gemengde
bedrijven-leidde in 1962 tot een belangrijke toename van
het aantal op produktie gecontroleerde koeien. Per 1 juli 1962
waren 7333 koeien in controle tegen 6772 medio 1961, hetgeen
een toename met 561 koeien of 8,3 betekent.
Als gevolg van opruiming van melkvee op akkerbouw
bedrijven liep het aantal bij de melkcontrole aangesloten
bedrijven, van juli 1961 tot 1 juli 1962 terug van 1105 tot 1059.
Door het uitblijven van de uitbetaling naar eiwitgehalte
van de melk door de Zuivelindustrie daalde het aantal be
drijven dat deelnam aan de eiwitcontrole van 146 tot 132. Met
het oog op de toekomst blijft de eiwitcontrole op de fok-
bedrijven echter van belang. Het aantal op eiwit gecontro
leerde koeien steeg daarentegen van 938 tot 989.
Op het Centrale Laboratorium van de Prov. Vereniging
voor Melkcontrole te Goes werden in 1962 98.997 koemonsters
op vetgehalte onderzocht. Dit aantal bedroeg in 1961 95.367.
In verband met het voorkomen in ons land van mond- en
klauwzeer in de eerste maanden van 1962 was de melk
controle gedurende een periode van 3 weken gestagneerd,
waardoor ongeveer 5200 monsters minder werden genomen.
MELKCONTROLEVERENIGINGEN
HET aantal bij de Prov. Vereniging aangesloten plaatselijke en regionale
melkcontroleverenigingen bedroeg in het afgelopen jaar 39 tegen 40 in
1961. Het aantal monsternemers steeg van 62 tot 64. Voor melkonderzoek en
administratie waren 3 controleurs onder toezicht van de hoofdcontroleur van
de Prov. Melkcontrole Dienst werkzaam. Het gemiddelde aantal controlekoeien
per bedrijf steeg van 6,1 in 1961 tot 6,9 in 1962.
De ontwikkeling van de melkcontrole in de provincie blijkt uit het volgende
overzicht, waarin de gegevens per 1 juli zijn opgenomen.
deelname produktiecontrole
1961
1962
leden
koeien
afd.
leden
koeien
afd.
Schouwen-Duiveland
139
1047
2
141
1181
2
Tholen-St. Philipsland
100
611
1
102
698
1
De Bevelanden
103
773
8
98
816
7
Walcheren
418
3068
15
402
3263
15
Oost Zeeuws-Vlaanderen
141
556
5
135
597
5
West Zeeuws-Vlaanderen
204
717
9
181
778
9
Zeeland totaal
1105
6772
40
1059
7333
39
De gemiddelde produktie per koe, berekend van de koeien die afkalfden
tussen 1 juli 1960 en ,1 juli 1961 met een lactatieperiode variërend van 260 tot
360 dagen, kon zich wat de melkgift betreft niet geheel handhavèn, het vet
gehalte lag daarentegen 0,05 hoger dan het voorafgaande jaar.
Het volgende overzicht geeft deze gemiddelde produktiegegevens per gebied
en in geheel Zéeland weer, waarbij ook het gemiddelde eiwitgehalte is vermeld.
Produktie lactatie 1961/'62
aafital
aantal
berekende
kg
or
/o
aantal
eiwit-
lijsten
melk
vet
dagen
eiwit
lijsten
Schouwen-Duiveland
774
4567
3.90
308
3,30
79
Tholen-St. Philipsland
437
4614
3,90
307
3,29
61
De Bevelanden
540
4811
3,79
307
3,27
120
Walcheren
2274
4585
3.94
316
3,39
204
Oost Z.-Vlaanderen
388
4795
3,81
308
3,38
104
West Z.-Vlaanderen
506
4637
3,77
302
3,24.
129
Zeeland
4919
4603
3,89
311
3,32
697
in 1961:
4563
4681
3,84
309
3,36
640
De enigszins dalende tendens van de gemiddelde melkgift van de Zeeuwse
koeien is mede een gevolg van de uitbreiding van de melkveestapel met vaarzen
die tevens op jongere leeftijd afkalfden dan enkele jaren geleden. De gemiddelde
leeftijd van de berekende controlekoeien bedroeg 4,8 jaar, in 1956 bedroeg deze
nog 5,1 jaar. Het gemiddelde vetgehalte steeg over die jaren van 3,77% tot
3,89%.
FOKVERENIGINGEN
IN het afgelopen jaar.werden voor het werkgebied Tholen (met St. Philips-
land) en Walcheren fokverenigingen opgericht, terwijl een soortgelijke
vereniging voor Schouwen-Duiveland in voorbereiding is. In Tholen traden alle
deelnemers aan de melkcontrole tot de vereniging toe, zodat het ledental ca. 100
bedraagt. In Walcheren werd de vereniging met 25 leden opgericht, welk aantal
zich geleidelijk uitbreidt. Overeengekomen werd dat de bestaande fokvereniging
Gapinge met ca. 20 leden in de nieuwe vereniging Walcheren zal worden op
genomen.
De fok- en controlevereniging Tholen-St. Philipsland begon in augustus met
de registratie van de veestapel. Deze registratie vindt plaats door toepassing
van combinatieschetsen, ten behoeve van de fokvereniging, de melkcontrole, de
K.I.-vereniging en het N.R.S. Voor de uitvoering -is een administrateur aan
gesteld die tevens bedrijfsvoorlichter van de Gezondheidsdienst voor dieren is.
In Walcheren wordt de fokverenigingsregistratie op analoge wijze opgebouwd.
K.I.-VERENIGINGEN
De K.I. bij het rundvee vertoonde in 1962 weer enige groei. Bij 2485 leden
van de 6 bij de Coöp. Vereniging Centraal Stierenstation Zeeland aangesloten
regionale K.I.-verenigingen werden in het boekjaar 1 november 1961 tot 1 no
vember 1962 in totaal 13032 runderen geïnsemineerd. In vergelijking met het
vorige jaar betekende dit een stijging met 182 dieren. Het gemiddelde aantal
per bedrijf geïnsemineerde dieren steeg van 5,0 tot 5,2. De deelname en de
resultaten die de K.I.-verenigingen in het afgelopen boekjaar behaalden blijken
uit het volgende overzicht.
tuo
.5
"5
a>
Sh
01
Schouwen-Duiveland
Tholen-St. Philipsland
De Bevelanden
Walcheren
Oost Zeeuws-Vlaanderen
West Zeeuws-Vlaanderen
Zeeland
in 1960/'61
De groei van de K.I. werd geremd door enige teruggang in Tholen en Zeeuws-
Vlaanderen. De moeilijkheden met de inseminator in eerstgenoemde vereniging
werden opgelost door aanstelling van een nieuwe inseminator waarvan betere
resultaten worden verwacht.
Vooral in Zeeuws-Vlaanderen verminderde het aantal inseminaties als gevolg
van de aanwezigheid van minder fokvee op de akkerbouwbedrijven, terwijl de
natuurlijke dekkingen, deels in 2 stieren verenigingen, in de streek met gemengde
bedrijven toenam.
De onvoldoende bevruchtingsresultaten hebben in genoemde verenigingen de
deelname aan de K.I. ongunstig beïnvloed.
In de samenstelling van de op het Centraal Stierenstation aanwezige K.I.-
stieren kwam weinig verandering. De vereniging de Bevelanden verving een
van zijn stieren, hetgeen kwalitatief een verbetering betekende. Tegen het eind
van het jaar waren 10 verenigingsstieren en een gemeenschappelijke stier van
het stierenstation beschikbaar. De vereniging Walcheren besloot tot 2 nieuwe
aankopen.
Het aantal excursies naar het stierenstation nam toe, terwijl door de fokkers
en veehouders meer aandacht aan de stierenkeuze werd besteed. Voor 74 fok-
koeien werd gebruik gemaakt van import-sperma.
STIERENVERENIGINGEN
LIET aantal plaatselijke stieren verenigingen handhaafde zich op 6, waarvan
1 1 de verenigingen Gapinge, Aagtekerke en Meliskerke in Walcheren elk
2 stieren exploiteerden.
De verenigingen Oostburg, St. Kruis en Eede in West Zeeuws-Vlaanderen
hadden elk één stier in gebruik.
Het ledental per vereniging varieert van 20 tot 40. Verschillende leden zijn
echter ook bij een K.I.-vereniging aangesloten.
DE PROV. VERENIGING TER BEVORDERING VAN DE VEEFOKKERIJ
pEN ledenwerfactie leidde in 1962 tot uitbreiding van het ledental van 386
1tot 420. In Oost en West Z.-Vlaanderen bestaan kringen met resp. 107 en
130 leden.
In samenwerking met het bestuur, tevens Prov. Commissie ter bevordering
van Rijkswege van de Veefokkerij, werden lokale premiekeuringen van fokvee
en afstammelingenkeuringen georganiseerd, terwijl de vereniging steun ver
leende aan de kringfokveedagen, de Prov. Vereniging voor Melkcontrole, als
mede aan door het veeteeltconsulentschap verzorgde rundvee- en melkcursussen
en kalveropfokwedstrijden.
P)E ontwikkeling in het verenigingsleven waaraan door de dienst intensief
werd medegewerkt, geven tevens een beeld van de fokkerij.
In samenwerking met de Prov. Vereniging ter verbetering van het rundvee,
de K.I.-verenigingen en de Prov. Melkcontrole Dienst werden fokveekeuringen
en afstammelingenonderzoek van stieren verricht.
Het aantal leden van het N.R.S. bedroeg tegen het eind van het jaar ca. 1500.
Een aantal leden bedankte wegens overschakeling van veehouderij naar vrijwel
uitsluitend mesterij of akkerbouw. De in Zeeland werkzame inspecteur van het
N.R.S. schreef 978 fokdieren in een van de registers van het Stamboek in. Naast
de stalinspecties werd een niet onbelangrijk aantal dieren tijdens de plaatselijke
premiekeuringen ingeschreven.
Ir. W. L. HARMSEN.
0) -
x»
aantal
in
376
2427
2117
87,2
1,77
59,7
6,5
235
1141
992
86,9
2,28
44,7
4,9
546
2764
2533
91,6
1.65
63,9
5,1
502
3913
3580
91,5
1,67
62,3
7.8
397
1420
1289
90,8
2,02
51,1
3,6
428
1367
1224
89,5
1,93
52,9
3,2
2484
13032
11735
90,0
1,80
58,4
5,2
2550
12850
11671
90,8
1,74
60,2
5,0
TJET is ook nodig, dat u het graszaad tijdig uit-
zaait, bij voorkeur wanneer u de dekvrucht
gaat zaaien. Bij te laat zaaien onder de dekvrucht,
vooral nog bij een wat trage opkomst, kunnen de
plantjes zich onvoldoende ontwikkelen. Zaai het
graszaad ook niet te dik, vooral de uitloper-
vormende grassen worden nog dikwijls te dik ge
zaaid. Uit verschillende proeven is duidelijkge
bleken, dat een dunne regelmatige stand de hoogste
opbrengst geeft.
JN de praktijk wordt door verschillende boeren
-* gemakkelijk bij granen nog veel te veel zaai
zaad gebruikt. Te dik uitgezaaide gewassen gaan
gemakkelijk en vroegtijdig legeren en geven een
lagere opbrengst met een kleinere korrel. Zo is b.v.
voor het brouwgerstras Balder 90 kg zaaizaad per
ha voldoende. Cambrinus vraagt 10 kg zaaizaad
meer, maar 10 kg N per ha minder.
TJ IER en daar heeft men veel last van hoef-
blad in het land, waarvan de bestrijding niex
gemakkelijk is. Een goede bestrijding begint reeds
in het vroege voorjaar door de bloemen van dit on
kruid uit te steken en te vernietigen. Momenteel
kunt u de gele, op paardebloemen gelijkende hoef-
bladbloem aantreffen langs slootkanten, op braak
liggende percelen en graszaadland. Verzamel deze
bloemen alvorens de wind het zaad over de hele
akker verspreidt.
n?R zijn dit jaar heel wat precisiezaaimachines
bijgekomen en dusook een aantal gebruikers
die daar nu voor het eerst mee gaan werken. Om
veel narigheid te voorkomen, zal het wenselijk zijn
zich tevoren zo goed mogelijk van de werking en
afstel mogelijkheden op de hoogte te stellen. Ga
bovendien pas zaaien wanneer de grond goed is en
niet te nat, want dan x'allen de resultaten gemak
kelijk tegen.
pR staan nog steeds veel melkkoeien op stal die
de boeren jaarlijks handen vol geld kosten.
Het is in de eerste plaats nodig deze slecht produk-
tieve dieren te kennen, hetzij in melkgift, in vet
gehalte of beide. Dit kan door lid te worden van
een melkcontrolevereniging. Een verschil in melk-
opbrengst van f200,per koe per jaar bij de
zelfde kosten kan heel gemakkelijk voorkomen.
Ruim daarom de onproduktieve dieren op.
~\JOGrveel boeren denken: „Hoe meer hoe beter
en bedekken dan hun grasland met een dikke
laag stalmest. Dikwijls is dit ook een gevolg van
de fijne verdeling door de stalmestverspreiders,
waardoor de hoeveelheid die u uitstrooit veel te
laag wordt geschat en dikwijls meer dan 40 ton
per ha bedraagt. Het is veel beter om met deze
hoeveelheid de dubbele oppervlakte te bemesten
dan zo'n dikke laag uit te strooien.