SOS
T
I
P
S VOOR TUINDERS
DINGEN VAN DE WEEK
VRIJDAG 5 APR IE 1063
ning komt het zogenaamde oppervlaktewater in
aanmerking. Sommige sloten en vijvers bevatten
zoveel zoet water dat gedurende het gehele seizoen
daaraan onttrokken kan worden. Dit is de goed
koopste manier van wateronttrekking. In Zeeland
zijn er helaas weinig gebieden welke voldoende goed
oppervlaktewater kunnen leveren.
3. Bronwater
Bevinden zich goede watervoerende lagen in de
grond, dan bestaat de kans dat in die omgeving zoet
water aanwezig is. In vrijwel alle gevallen zal door
proefboringen vastgesteld moeten worden of dat in
derdaad het geval is. Het onderzoek dient voorna
melijk gericht te zijn op de doorlatendheid van dé
ondergrond en van de dikte van de zoetwaterlaag.
Het grootste bezwaar van het gebruik van bron
water is dat het meestal te veel ijzer bevat. Daar
door kunnen ongunstige omzetttingen in de grond
plaats vinden. Fosfaat kan o.a. door het teveel aan
ijzer worden vastgelegd, waardoor fosfaatgebrek
kan ontstaan. Ook het boven op de gewassen be
regenen met ijzerhoudend water kan nadelige ge
volgen hebben. De bladeren krijgen dan een zoge
naamde roestaanslag, waardoor de assimilatie wordt
belemmerd. Ook kunnen de vruchten worden be
zoedeld. De kwaliteit gaat daardoor achteruit.
Schade door ijzerhoudend water kan men beperken
door:
1. zo laag mogelijk bij de grond te beregenen;
2. bronwater te gebruiken voor infiltratie;
3. de sproei-installatie zodanig opstellen dat niets
tegen het glas terecht komt (ijzeraanslag op glas
is nl. zeer moeilijk te verwijderen);
4. ontijzering toepassen:
a. water opslaan in een open bassin, waardoor
het met de lucht in aanraking komt en een
gedeelte van het ijzer neerslaat;
b. door middel van cokestoren;
c. door toevoeging van 150 gram landbouw-
poederkalk per m3 water.
De onder c. genoemde ontijzering moet nog na
der onderzocht worden. Vermoedelijk kan het ijzer
gehalte hiermee zodanig worden verlaagd, dat geen
schade meer is te verwachten.
NEERSLAG
Tijdens regèji stroomt een grote hoeveelheid
water nutteloos weg van een warenhuis in de sloot.
Als het slootwater geschikt is voor de watervoor
ziening, is dit niet erg. Maar als dit niet het geval
is, dan gaat de goed bruikbare neerslag verloren.
Eén van de mogelijkheden om onder glas gebruik
te maken van de neerslag is het water opvangen in
reservoirs (dezelfde als bij te lage druk van de
waterleiding) en van daaruit beregenen of bevloeien
d.m.v. een pomp. De tweede mogelijkheid is het
water bij aanwezigheid van infiltratiedrains direct
in de buizen te laten stromen. Vooral bij aardbeien
onder glas is dit goed uitvoerbaar. Ook kan men
het water via een voldoende hoog opgesteld reser
voir in de drains brengen. Door een afsluitkraan kan
de druk nog worden opgevoerd wanneer men eerst
het reservoir laat vollopen en dan de kraan opent.
Men is er dan zeker van dat de gehele lengte van
de infiltratiedrain vol loopt.
Moet er bevloeid of beregend worden en er valt
geen neerslag, dan laat men de tank vol lopen uit
de waterleiding of men pompt er oppervlaktewater
of bronwater in.
WAAR EN HOEVEEL ZOET WATER
KOMT ER IN DE GROND VOOR
ALLEEN in de duinzandgebieden is een grote
voorraad zoet water aanwezig. Daarnaast
wordt zoet water aangetroffen in kleinere hoeveel
heden in de kreekruggen van de oudeland-polders.
In de jongere polders is soms een zoetwaterlaag
van slechts enkele meters dikte aanwezig. Niet
overal kan door middel van bronnen hieraan water
worden onttrokken. Elk geval dient apart beoor
deeld te worden. De situatie in Zeeland per gebied:
Schouwen-Duiveland
Zoet water aanwezig in de duinen en het gebied
rond Noordgouwe. Daarnaast slechts plaatselijk
goed water in de sloten. In de Polder Schouwen,
Vier Bannen en andere overstroomde polders geen
exploiteerbare hoeveelheden zoet water aanwezig.
St. Philipsland
Het is niet te verwachten dal in de polder, die
alle aan één zijde aan het zoute buitenwater gren
zen, veel zoet water zal worden aangetroffen.
Tholen
Hier komt slechts in de grotere kreekruggen en
in enkele jongere polders een dunne zoetwaterlaag
voor.
AP 7 april a.s. is het Wereldgezondheidsda#,
Radio, televisie en de kranten zullen ons
daaraan herinneren. De kans is groot dat U zegt:
Moet „Dingen van de week" daar ook al aandacht
aan schenken? We hebben daar toch als Nederlan
ders, als Zeeuwen, weinig mee te maken? De Ge
zondheidszorg Is toch by ons best geregeld? Er zijn
genoeg landen op deze wereld waar het hiermede
niet zo best zit maar bij ons is dat tot in de pun
tjes in orde.
Wanneer we deze week enkele opmerkingen wil
len maken naar aanleiding van die Werehlgczond-
heidsdag op 7 april dan is dat omdat dit jaar het
centrale thema van deze dag ligt rond een ziekte die
honger heet. Misschien vindt IJ dat een wonderlijke
combinatie. Een ziekte die hoifger heet, dat kan
toch niet? Honger is een bestaande toestand, een
gebrek aan bepaalde stoffen- die de mens nodig
heeft, maar dat kun je toch geen ziekte noemen?
Toch mogen we het zien als een ziekte. Dat er
miljoenen mensen op deze aarde leven die niet
het voedsel krijgen dat ze eigenlijk nodig hebben
om van te leven, is algemeen bekend.
We vinden het verschrikkelijk als we er over
lezen of wanneer we er een televisie-reportage over
zien. We zeggen bij ons zelf dat iets dergelijks toch
eigenlijk niet zou moeten kunnen in de wereld van
1963 en we gaan over tot het nuttigen van onze
koffie met gebak en maken ons zorgen over de
toename van ons gewicht.
U moet op deze plaats niet van ons verwachten
dat we dit vraagstuk in haar volle omvang kunnen
bespreken. We willen het alleen maar noemen als
„een ding van de week" waar we tocli wel een
keer bij mogen stil staan. Er worden veel cijfers
genoemd over de honger in de wereld. We hebben
wel eens gelezen dat van de wereld-bevolking
honger zou lijden, ook wel eens dat bij liet komen
tot dit getal een verkeerde norm is gebruikt en
dat „slechts" 1015 van de wereldbevolking
niet voldoende voedsel krijgt om van te leven. Dit
wil dan echter altijd nog zeggen dat 300500 mil
joen mensen op deze wereld honger lijden. Ieder
jaar sterven er 25 miljoen door ondervoeding. Dat
zijn geweldige getallen en bij het overdenken er
van moeten ze ons toch wel wat te zeggen hebben*.
Persoonlijk kunnen we er niet zo veel aan doen
maar dat neemt niet weg dat hier een taak ligt
voor degenen die dagelijks voedsel hebben dat
nodig is om van te leven en zelfs meer dan dat.
Ook vanuit ons land wordt aandacht besteed
aan dit probleem.
Het zou niet anders kunnen. Juist wM, tuinders,
producenten van voedsel, mogen, ja moeten ons
ook wel eens bij deze dingen bepalen want ze zijn
van deze tijd.
ONDERTUSSEN zijn er by de afzet van het
voedsel dat wij produceren wel byzonder
grote verschillen wat betreft de waardering van
de consument. De produkten van de oude oogst
(we denken aan uien en appelen) zyn wel te ver
kopen maar tegen dermate lage prijzen dat er dik
wijls geen winst meer over blyft. Wanneer we zien
dat er partijen Jonathan uit het koelhuis komen
waarvan gemiddeld minder dan 10 cent per kg
overblijft dan is dat wel bijzonder teleurstellend,
vooral wanneer we bedenken dat het vorig najaar
de kroetappeïen zelfs werden verkocht voor 25
cent per kg.
Met de uien is het al niet beter gesteld. Export
geschikte kwaliteit wordt op het moment dat we
dit schrijven verkocht voor 12 cent per kg. Dat
wil zeggen dat de teler hoogstens 89 cent per
kg kan maken. Wanneer deze er zijn bewaarkosten
en uitval aftrekt blijft er weinig of niets van over.
Het wil niet meer met dit produkt van dc oogst
1962 nu overal op de buitenlandse markten de
produkten van de nieuwe oogst zijn verschenen.
Geheel tegenover gesteld aan deze ontwikkeling
is de gang van zaken by de jonge voorjaarsgroen
ten uit de kassen.
Op het moment dat we dit schrijven wordt de
goede kwaliteit sla nog steeds verkocht voor prij
zen van 5570 cent per krop. Dat gaat al enkele
weken zo. Kasspinazie doet nog altijd rond 1,50
per kg nadat er de vorige week 2,en meer per
kg voor werd betaald. Kasandijvie, een groente die
ook in Zeeland wordt geteeld op enkele bedrijven,
zagen we verkopen tegen prijzen van ƒ2,en
meer per kg. Dat zijn bijzonder hoge prijzen en de
telers die er van kunnen profiteren maken het
best. Zij zullen de zorgen van de afgelopen winter,
toen dagelijks de olielevcrancïer op het bedryf
moest komen, gauw vergeten zijn.
Zo zien we opnieuw dat we leven in een wereld
waarin grote verschillen bestaan. In het ene land
problemen van honger, bij ons problemen van de
afzet en daarnaast een bijzonder grote vraag. Het
zijn allemaal dingen waar we niee te. maken heb
ben* in deze tijd.
Tot de volgende week.
Andijvie onder glas warm houden. Wanneer
we vroeg andijvie willen oogsten dan moet ze vlot
groeien. We kunnen dit bereiken door weinig te
luchten en het gewas zo warm mogelijk te houden.
Witlofzaad verlangt een prima zaaibed. De
beste resultaten met de witlofteelt worden bereikt
als we zaaien in een prima zaaibed. Bij grond die
onvoldoende is bewerkt voor het zaaien, is het
resultaat altijd teleurstellend.
Klemhart bjj bloemkool. Klemhart bij bloem
kool kan worden voorkomen door te spuiten met
1 gram ammoniumnolybdaat op 10 liter water waar
bij een uitvloeier toegevoegd moet worden.
Tomaten na spinazie. Wanneer tomaten na spi
nazie worden geplant moet rekening worden ge
houden met een slechte hergroei in het begin. Het
verdient aanbeveling de spinazie na het afsnijden
direct af te schoffelen en wel zo dat geen grc»3i
meer mogelijk is. Verder moet de gr^pd, die wat
droog is, zo spoedig mogelijk voémfg wordeft ge
maakt. Ondanks deze voorzorgsmaatregelen moet
niet op een vlotte groei worden gerekend.
Het luchten bij aardbeien onder glas. Bij glas
aardbeien is het luchten één van de belangrijkste
werkzaamheden. We regelen de ontwikkeling van
het gewas er mee terwijl we ook de vruchtzetting
er mee bevorderen. Denk er aan dat bij een hoge
luchtvochtigheid het stuifmeel niet goed droog
wordt wat tot gevolg heeft een slechte bestuiving
en bij het oogsten misvormde vruchten.
Grondbewerking by kleinfruitgewassen. Als de
grond goed droog is kan een grondbewerking wor
den uitgevoerd. Denk er aan dat geen grondbe
werking wordt toegepast tijdens de bloei daar de
kans op nachtvórstschade hierdoor toeneemt.
Welke grond gebruiken we voor een perspot?
-Voor een goede perspot voor de koudglas tomaten
planten is elke samenstelling die een vaste doch
niet hard-drogende pot oplevert bruikbaar. Half
Verteerde dolmest met wat goede tuingrond en oude
Stalmest in de verhouding van 4x2x1 levert
zo'n mengsel. We kunnen in plaats van dolmest
ook turfmolm of tuinturf vermengd met zand ge
bruiken. In dit geval voegen we wat kunstmest aan
het mengsel toe en wel in de samenstelling van
6 x 18 x 30 dat eerst opgelost moet worden voordat
het aan het mengsel wordt toegevoegd.
Valse meeldauw in violieren. Tegen valse meel
dauw in violieren kan een voorbehoedende be
strijding worden uitgevoerd met Zineb-stuif.
Rabarber na de eerste trek een overbemesting
geven. Bij de teelt van rabarber is het noodzake
lijk dat na de eerste trek een overbemesting wordt
gegeven. We nemen hiervoor een snelwerkende
stikstofmeststof.
Noord-Beveland
Grote hoeveelheden zoet water komen op Noord-
Beveland niet voor. Meestal is het wel mogelijk
oppervlaktewater aan sloten en vyvers te onttrek
ken.
Zuid-Beveland
Alleen in het gebied rond Kapelle-Biezelinge (zie
artikel door J. J. Lindenbergh), Wemeldinge, Hein-
kenszand en de polders zonder zout veen is zoet
water van enige betekenis aanwezig. In de buiten
polders is het slootwater meestal te zout voor be
regening.
Walcheren
Evenals op Schouwen is in de duinstrook zoel
water te vinden. Voorts beperkt het ^rich tot de
grotere kreekruggen in de polder Walcheren en en
kele polders in de omgeving Nieuw- en St. Joos-
land.
Zeeuws ch-VIaand er en
In het zandgebied langs de Belgische grens is
overal voldoende zoet water aanwezig. Daarnaast in
de hoger gelegen polders met een zandondergrond.
Voorts wordt in diverse polders zoet slootwater aan
getroffen. Zodra echter zout veen voorkomt en dit
is in vele polders het geval, dan moet men voor
zichtig zijn met het onttrekken van water aan de
grond.
WANNEER IS WATER GESCHIKT?
J^PPERVLAKTE- en bronwater is niet ge-
schikt voor gebruik in de tuinbouw, wan
neer het teveel zout en/of ijzer bevat. Zodra de
gehalten te hoog worden, kan schade optreden.
Lichte schade is meestal niet aan de stand van
het gewas waar te nemen. Wel kan dit tot uiting
komen in de opbrengst. Veel ernstiger is de
schade wanneer het zichtbaar wordt aan de ge
wassen. Het zoutgehalte in de grond kan ook te
hoog worden, het gevolg is dat men byna jaar-
lijks de kasgrond zal moeten doorspoelen. Bij de
huidige schaarste aan goed water moet men
trachten dit te voorkomen. Het zoutgehalte van
de grond wordt uitgedrukt in milligrammen (mg)
NaCl of mg Cl per liter. Voor gebruik onder glas
is dc maximaal toelaatbare grens 500 mg NaCl
of 300 mg Cl. By gewassen in de open grond ligt
de toelaatbare grens iets hoger, nl. 850 mg NaCl
of 500 mg Cl. Aardbeien, sla, andijvie, komkom
mers en bonen zijn zeer zoutgevoelig. Vrucht
bomen en vroege aardappelen zyn minder ge
voelig. Desnoods kan by deze nog water gebruikt
worden dat 1500 mg NaCl bevat. Wat het yzer-
gehaltc betreft, geldt voorlopig als grens 2 mg
Fe per liter. By hogere gehalten kan schade ont
staan.