.-W. kleigebied D1 287 "iil INVESTERINGEN \E totale investeringen voor trekker, werktuigen, vee en be waarruimte voor aardappelen en uien zijn voor de zes bedrijven als volgt: A B C D E F Trekkers 10.000 10.000 10.000 13.50Q 10.000 3.500 Werktuigen 20.320 16.040 20.580 27.925 21.535 17.815 Vee 38.875 27.890 16.725 41.000 Bewaarruimte 15.000 15.000 Totaal 45.320 26.040 49.455 84.315 48.260 62.315 Indien geen bewaarruimte aanwezig is, liggen de investeringen op de akkerbouwbedrijven veel lager dan op de gemengde bedrijven. De dode inventaris is in dit schema tegen nieuwwaarde opgenomen. Vaak wordt aangenomen dat de waarde van de werktuigen op een bedrijf 60 van de nieuwwaarde vertegenwoordigt. Zou dit percentage worden aange houden zouden de akkerbouwbedrijven relatief nog lagere investeringen heb ben. Tegenover deze lagere investeringen op een akkerbouwbedrijf zijn natuur lijk hogere bedragen nodig voor bedrijfskapitaal. AFHANKELIJKHEID VAN DE LOONWERKER OP bedrijven van deze grootteklasse ligt het voor de hand, dat alle oogst- werkzaamheden door de loonwerker worden uitgevoerd. Deze bedrijven lenen zich niet voor zelfstandige exploitatie van grote oogstmachines. Ook het zaaien van de bieten en het sproeien der gewassen gebeurt op alle bedrijven door de loonwerker. De bedrijven C, D en E laten bovendien hun bieten met de dunmachine bewerken terwijl C ook het vlas laat zaaien. Op de bedrijven B, C en E worden de aardappelen door de loonwerker gepoot. Uit deze opsomming blijkt wel, dat alle bedrijven zeer afhankelijk zijn van de loonwerker. Bovendien worden verschillende werktuigen in combinatie geëxploiteerd, waardoor de afhankelijkheid nog vergroot wordt. VRUCHTOPVOLGING EN VOORZIENING ORGANISCH MATERIAAL AP de bedrijven A en B zijn geen vruchtopvolgingsmoeilijkheden. Door het grote aantal gewassen is A wat ingewikkeld, terwijl B een zeer eenvou dige vruchtopvolging heeft. Op bedrijf C vormt de zeer intensieve vlasteelt het bezwaar, dat om de vijf jaar vlas op hetzelfde perceel voorkomt: Bieten als voorvrucht voor aard appelen is ook geen ideaal gewas. Het bouwplan mant overigens uit door zijn eenvoud. Op bedrijf D moet tarwe gezaaid worden in bieteland, wat niet altijd zal lukken, terwiil op bedrijf E één keer in de acht jaar graan op graan verbouwd ARBEIDSORGANISATIE Bij vergelijking tussen de arbeidsbegrotingen van deze zes bedrijfstypen springt een duidelijk verschil in het oog tussen de akkerbouw- en de gemeng de bedrijven. Voor de akkerbouwbedrijven is alleen de behoefte in de zomer maanden ongeveer gelijk aan het aanbod, terwijl de winterperiode een slappe tijd genoemd kan worden. Op de gemengde bedrijven daarentegen valt het op, dat de arbeidskrachten gedurende het gehele jaar even zwaar bezet (c.q. overbezet) zijn. Bedrijf A: Dit tweemansbedrijf heeft in alle perioden een voldoende arbeidsaanbod. In de maanden april t/m augustus zijn de beide arbeidskrachten volledig bezet. Het traject tussen de aanbodlijn van één man en van twee man geeft ongeveer de hoeveelheid werk aan, die de boer zelf moet verrichten. De boer zelf is in de zomermaanden dus vrij zwaar belast, in de winter periode heeft hij een gemakkelijke tijd. Bedrijf B: Op dit .éénmansbedrijf valt de drukste tijd van maart t/m juni, dus in zijn geheel wat vroeger dan op bedrijf A. In geen enkele periode is echter het maximale aanbod vereist. Vanaf juli t/m oktober is de boer slechts ge deeltelijk bezet en in de wintermaanden heeft hij het evenals zijn collega op bedrijf A zeer genlakkelijk. Bedrijf C: Op dit éénmansbedrijf heeft de boer ook in de winterperiode volop werk, veroorzaakt door de veeverzorging. Van juli tot september komt een slappe periode voor, omdat het rundvee in deze maanden weinig verzorging vraagt eri de oogstwerkzaamheden door de loonwerker worden verricht. Afgezien van deze periode is hij op dit bedrijf zwaar bezet. Bedrijf D: Op dit tweemansbedrijf is de eerste man volledig bezet, dit in tegenstelling tot bedrijf A, waar ook de eerste man nog slappe perioden kent. De tweede man de boer) is over het gehele jaar niet uitermate zwaar belast, maar heeft toch geregeld werk. In tegenstelling tot bedrijf A kan deze boer geen veertien dagen achtereen met vakantie gaan zonder een grote top voor de tweede man te veroorzaken. Bedrijf E: Op dit bedrijf is de boer regelmatig zwaar belast. Voor onvoorziene om standigheden kan over de hulpverleningsdienst beschikt worden. Bedrijf F: Op dit bedrijf is de boer gedurende het gehele jaar overbezet, gemeten naar de maatstaven van het akkerbouwbedrijf. De werktijden op de vee houderijbedrijven zijn in verhouding tot die op de akkerbouwbedrijven normaal echter belangrijk langer. BESCHIKBARE TREKKRACHT AP de bedrijven A, B, C, D en E is een trekker geprojecteerd van 30—45 pk, terwijl bedrijf F volstaat met een lichte trekker van 15—18 pk. Ook op bedrijf D is nog een dergelijke lichte trekker aanwezig. Deze worden gebruikt voor het melken en het melktransport. Blijkens de trekkrachtbegrotingen is op deze wijze op alle bedrijven vol doende trekkracht aanwezig. moet worden. Verder kan inzaai van luzerne in wintertarwe op dit bedrijf zekere risico's inhouden. De voorziening van organisch materiaal blijkt op alle bedrijven ruim schoots aan de gestelde norm te voldoen, behalve op bedrijf A. Hier wordt de norm van 3000 kg net gehaald, maar op dit bedrijf bestaat een mogelijk heid om nog 2.50 ha tarwe met groenbemesting in te zaaien. GRONDSOORTG E VOELIG HEID IN verband met geaardheid en zwaarte van de grond zullen niet alle in deze begrotingen voorkomende gewassen met evenveel succes verbouwd kunnen worden. Vooral de gewassen aardappelen, uien en stamslabonen (na spinazie) vragen bij voorkeur een zachte, niet slempige vochthoudende grond. In verband hiermee stellen speciaal de bouwplannen van de bedrijven A en D vrij hoge eisen en zullen niet op elk bedrijf gerealiseerd kunnen worden. Zou hierdoor een minder intensief bouwplan noodzakelijk zijn, dan zou dit tot gevolg hebben dat uit rentabiliteitsoverwegingen het éénmansbedrijf de voor keur verdient. LOONGEVOELIGHEID IN de begrotingen is uitgegaan van een jaarloon van 7500,—. Dit bedrag is als huidige beloning (1963) nog aan de hoge kant, maar gezien de ontwikkeling zal met dit bedrag binnen afzienbare tijd toch rekening gehou den moeten worden. Het loonniveau ligt momenteel ongeveer1000. lager. In het volgende staatje wordt gedemonstreerd hoe het netto-overschot rea geert op veranderingen in het loonpeil, waarbij is aangenomen dat de overige omstandigheden relatief niet veranderen. Netto-overschot in gld per ha Jaarloon A B C D E F 6250 295 246 359 204 192 188 7500 195 196 109 104 142 138 8750 95 146 59 4 92 88 10000 5 96 9 96 42 38 Duidelijk blijkt hieruit dat bij stijgende lonen de tweemansbedrijven relatief steeds slechtere resultaten boeken. Overigens kan worden opgemerkt dat bij het aangenomen opbrengst niveau ook voor de éé.nmansl>edrijven in de toekomst geen „gouden bergen" in het verschiet liggen OPBRENGSTGEVOELIGHEID UET netto-overschot zal sterk reageren op een verhoging of een verlaging van de opbrengsten, waarmee zowel de kg-opbrengsten als de prijzen bedoeld worden. Om een indruk te krijgen omtrent deze opbrengstgevoeligheid werd in een tabel weergegeven hoe het netto-overschot per ha cultuurgrond van de ge projecteerde bedrijven zal veranderen door een opbrengststijging of een op brengstdaling van 10 bij de voorkomende gewassen. Gewas A B C D E F Wintertarwe 46 48 24 15 25 Zomergerst 7 22 Erwten 24 Vlas 22 22 8 8 Graszaad 17 34 Aardappelen 94 36 33 19 Suikerbieten 51 43 41 25 22 Uien 37 37 Luzerne 11 11 Spinazie -f bonen 27 Melk 99 54 135 Omzet rundvee 40 28 17 44 Totaal 255 165 197 252 178 179 Voorbeeld: Wanneer de opbrengst van wintertarwe op bedrijf A 10 hoger zou zijn, dan zou het netto-overschot van dit bedrijf worden: ƒ198 -f ƒ46 244 per ha. Per ha gewas zal een opbrengstverhoging van 10 bij aard appelen een veel groter financieel voordeel betekenen dan een opbrengst verhoging van 10 bij granen. De granen geven in sommige gevallen een sterkere verhoging van het netto-overschot dan de aardappelen. Dit komt omdat de granen in zo'n geval een veel grotere oppervlakte innemen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1963 | | pagina 11