Het verpachten van zaaiklaar land
en teelt-overeenkomsten
13, 14 en 15 juni 1963 naar KRUININGEN
voor het „neusje"' op mechanisatie-gebied
Ir. H. P. DE BRUIN
andbouwconsulent voor de
Zeeuwse Eilanden
A.K.U.-VLAS
VOEDERBIETEN
EN VERGELINGSZIEKTE
V RH D A G 2 2 MAART HU
|N de mededelingen over de vergadering van
februari van hefr D. B. van de Z. L. M is reeds
melding gemaakt van het aan de markt komen van
de A. K. U. voor het contracteren van vlas. Wij
willen er nogmaals op wijzen dat dit contracteren
onder voorwaarden geschiedt die sterk afwijkend
zijn voor de kwaliteitseisen. Deze hogere eisen aan
de kwaliteit gesteld brengen bepaalde risico's mee
waardoor de prijs voor A. K. U.-vla,s beslist hoger
moet liggen.
De prijs, op stam verkocht, van dit vlas mag
zeker wel 5 ets hoger zijn, is de mening van een
deskundige.
Alvorens te beslissen om tot contractering over
te gaan wordt U ten stelligste aangeraden de voor
waarden voor de kwaliteit goed te lezen.
JdA een lange winter hebben eindelijk de voorj aars werkzaamheden in de land- en tuinbouw weer een
aanvang kunnen nemen. Dit brengt met zich mee, dat eveneens weer vele kontrakten worden
gesloten, waarbij de een de ander grond voor land- en tuinbouwdoeleinden in gebruik geeft.
De meest gevolgde wijze van het in gebruik geven van land is die, waarbij land wordt verpacht.
Volgens de Pachtwet 1958 houdt dit in, dat de verpachter de pachter tegen voldoening van een pacht
som land in gebruik verstrekt ter uitoefening van de landbouw. Onder landbouw wordt hier eveneens
begrepen tuinbouw in de ruimste zin.
Bij een normale pachtovereenkomst betreffende los land beperkt de verpachter zich tot het in ge
bruik verstrekken van dit land aan de pachter; d.w.z. dat de pachter alle werkzaamheden verricht,
die voor de teelt van het daarop te verbouwen gewas worden vereist, met inbegrip van het oogsten
hiervan. Ook het oogstrisico komt volledig voor zijn rekening.
In de praktijk worden echter tal van oveereenkomsten gesloten, die afwijken van de gewone pacht
overeenkomst.
Per 1 februari j.l. werd als opvolger van dr. ir.
C. W. C. van Beekom tot Rijkslandbouweoiisiilent
voor de Zeeuwse Eilanden ir. H. P. de Bruin be
noemd. Ir. De Bruin is 38 jaar oud en volgde na
de 4-jarige Handelsdagschool een landbouwkun
dige opleiding. Eerst de Hogere Landbouwschool
te Dordrecht, daarna de Landbouwhogeschool te
Wageningen en aldaar afstuderend In 1955. Voor en
tijdens de studie aan de Hogere Landbouwschool
werkte ir. De Bruin gedurende drie en half jaar
praktisch op enkele landbouwbedrijven in ver
schillende delen van het land. Onder meer een half
jaar in ons gewest op het bedrijf van de heer J. H.
C. de Kater te Wissenkerke op Noord-Beveland.
Na liet beëindigen van zijn studie werkte Ir.
De Bruin twee en half jaar als ingenieur bij het
Rijkslandbouwkonsulëntschap Noord-Groningen.
Daarna een aantal jaren bij de Koördinerende In
spectie Landbouwvoorlichting op liet Ministerie
van Landbouw en Visserij. Met als voornaamste
taak, als sekretariaat van de Landelijke Land-
bouwvoorlichtingsraad, het centraal meewerken
aan het tot ontwikkeling brengen van de Land
bouwvoorlichting in samenwerking niet het geor
ganiseerd agrarisch bedrijfsleven. Van de belang
rijke bijzondere taken die ir. De Bruin in deze
funktie vervulde kan o.m. genoemd worden zijn
landelijke leiding van de streekverbeteringen. Een
omvangrijke taak, daar deze inmiddels zijn uitge
groeid tot 87 streekverbeteringen en ca. 500.000 ha
cultuurgrond omvatten.
Wij willen ir. De Bruin, die sinds kort zijn werk
zaamheden op de Zeeuwse Eilanden heeft aange
vangen, op deze plaats gaarne een hartelijk wel
kom toeroepen. Wij hopen dat wij op dezelfde
prettige wijze als met zijn voorganger dr. ir. O.
W. C. van Beekom zullen kunnen samenwerken.
Een samenwerking om gezamenlijk te komen tot
een krachtig bevorderen van de grote en veelzijdi
ge belangen van onze landbouw in Zeeland.
SEIZOENTEELT IS PACHT
VAN KORTE DUUR
DE vraag rijst, welke van deze overeenkomsten
als pacht kunnen worden beschouwd en bijge
volg door de Grondkamer moeten worden beoor
deeld. Deze vragen doen zich o.m. voor bij het
zaaiklaar verpachten van los land voor de tijd van
één seizoen. Hierbij wordt land zaaiklaar ten ge-
bruike afgestaan; d.w.z. dat de eigenaar van de
grond alle bewerkingen aan het land verricht tot
aan het planten of inzaaien toe. Dit laatste ge
schiedt door de pachter, die ook verder het gewas
verzorgt en oogst.
Zonder enige twijfel is in dit geval sprake van
pacht en moet een dergelijke overeenkomst dooi
de Grondkamer worden beoordeeld. Daar het hier
seizoenteelt betreft, dient eveneens de korte duur
van de overeenkomst te worden goedgekeurd. In
Zeeland is deze wijze van het in gebruik geven
van los land ingeburgerd en heeft het instituut van
het zaaiklaar verpachten vaste voet gekregen. In
verband hiermee keurt de Grondkamer de korte
duur van deze overeenkomsten in foyna alle ge
vallen zonder meer goed en wordt een soepele be
oordeling van de bedongen pachtprijs toegepast.
Deze werkwijze wordt door de Grondkamer echter
uitsluitend gevolgd ten aanzien van die gevallen,
waarin het zaaiklaar verpachten van land betrek
king heeft op de teelt van vlas, uien, wijnpeeii.
door de N. A. K. goedgekeurde pootaardappelen,
zilveruien, groenten ten behoeve van de conserven-
fabrieken, gladiolen, kool en knolselderij.
Nu worden er ook overeenkomsten gesloten,
waarbij de eigenaar niet volstaat met het zaaiklaar
maken van het land, doch ook het inzaaien ver
zorgt met het door de mede-kontraktant beschik
baar gesteld zaai. of pootgoed, terwijl de weder
partij de overige werkzaamheden voor zijn reke
ning neemt en het gewas oogst.
Ook in dit geval zal er meestal sprake zijn van
een pachtovereenkomst.
TEELTOVEREENKOMSTEN: GEEN PACHT
GAAN we nog een stapje verder en neemt de
eigenaar ook de zorg voor het gewas op zich,
zodat in feite de mede-kontraktant niets anders
heeft te doen dan het gewas te oogsten, dan is
er geen sprake van pacht, maar van een z.g. teelt
overeenkomst. Dit is ook het geval, indien de
mede-kontraktant van tevoren de oogst koopt tegen
een bepaalde som, onafhankelijk van de grootte
van de oogst. Weliswaar draagt in dit geval de
mede-kontraktant het oogstrisico; toch is hier geen
sprake van pacht, omdat de eigenaar het land aan
de mede-kontraktant niet in gebruik heeft ver
strekt. En juist dit in gebruik verstrekken van
land is één van de vereisten voor het bestaan van
pacht.
GRENSGEVALLEN
TUSSEN het verpachten van zaaiklaar land en
een teeltovereenkomst liggen een aantal grens
gevallen, waarin het moeilijk uit te maken is of
er sprake is van pacht of van een teeltovereen
komst. In feite bepaalt de omvang van de werk
zaamheden, die.de pachter op het land en aan het
gewas verricht, of er a] dan niet sprake is van
pacht. 0
Een paar voorbeelden uit de jurisprudentie
mogen het bovenstaande verduidelijken.
Het eerste geval betreft een overeenkomst,
waarbij de eigenaar zich verbindt het land zaai
klaar te bewerken, het te bemesten met kunstmest,
daarop bieten te zaaien en deze machinaal te schof
felen, het land te blokken, de sloten schoon te
houden en voor de onderbemaling te zorgen.
De wederpartij neemt op zich te zorgen voor
het oogsten en het wieden met de hand. terwijl
hij zich verbindt boven de vergoeding van kunst
mest en zaaizaad een zeker bedrag per ha te
betalen.
De Centrale Grondkamer besliste bij haar vonnis
van 25 oktober 1949, dat hier geen sprake is van
pacht, maar van een z.g. teeltovereenkomst.
Daarentegen bepaalde zij op 7 maart 19(10, dat er
sprake is van een pachtovereenkomst indien de
ene partij land geheel voor de inzaai gereed en
bemest verstrekt aan de andere partij eti het ge
hele verdere gebruik (poten, verzorgen van het
gewas en liet oogsten) voor rekening is van de
andere party.
VRAAG ADVIES BIJ DE GRONDKAMER
OF UW ORGANISATIE
TOT zover beide voorbeelden.
Uit bovenaangehaalde gevallen kan worden ge-
cloncudeerd, dat, indien de werkzaamheden, die de
wederpartij aan het kweken van het gewas ver
richt, vergeleken bij die, welke de eigenaar voor
zijn rekening neemt, naar verhouding niet belang
rijk zijn, er geen sprake is van pacht. Zijn daaren
tegen de door de pachter te verrichten werkzaam
heden van dien omvang, dat er in feite sprake is
van het aan de pachter in gebruik verstrekken van
het betreffende land, dan dient pacht te worden
aangenomen.
Een algemene regel is echter moeilijk te geven.
Elk geval zal op zichzelf dienen te worden bekeken.
Wij geven U dan ook in overweging om U in
twijfelgevallen te wenden voor advies tot uw land
bouworganisatie of tot de Grondkamer.
Houdt u er rekening mee dat met 1 april geen
voederbieten met spruiten meer op uw bedrijf
mogen voorkomen. Ruim de zaak tijdig op.