KNLC
MAU RITS PLEIN 23
lïililÉllllll
Nieuwe gezichten in het Hoofdbestuur van het K. N. L. C.
Land- en Tuinbouwonderwijs
Huishoudelijke voorlichting
186
mm®
7 FEU W 6 I. A NDBO U W BLAD
IN de kring van hoofdbestuursleden van
het K. N. L. C. mogen wij twee nieuwe
personen verwelkomen.
De heer Luitjens in de eerste plaats. Ir. A.
W. Luitjens is voorzitter geworden van de
Noord-Brabantse Mij. van Landbouw. De
heer Luitjens is nog een jeugdig voorzitter,
die overtuigd is van het grote belang van
een doelmatige samenwerking van boeren
en tuinders in hun standsorganisaties en
coöperaties. Ir. Luitjens is een Groninger
boerenzoon. Zijn beide broers alsmede een
zwager oefenen daar het landbouwbedrijf
uit. Na zijn opleiding aan de Landbouwhoge
school te Wageningen te hebben voltooid
was hij van 1 december 1955 tot medio 1958
werkzaam bij het Rijkslandbouwconsulent-
schap te Goes, daarna gedurende ongeveer
een jaar bij het Proefstation voor Akker- en
Weidebouw te Wageningen afd. Bedrijfseco
nomie. I11 juli 1959 werd hij benoemd bij de
V.C.S. (Ver. Coöperatieve Suikerfabrieken). Hij fungeert bij deze grote
coöperatie als adjunct-voorzitter.
In het voorjaar van 1961 volgde hij Ir. Geuze op als voorzitter van het
Landbouw-Coöperatie-Centrum voor Zuidwest-Nederland. In deze functie
heeft hij medegewerkt aan de totstandkoming van een Stichting voor de
contractteelt. Zijn streven is gericht op meer samenwerking op het gebied
van afzet en verwerking van landbouwprodukten.
Ir. A. W. Luitjens.
ALS tweede lid van het hoofdbestuur be-
groeten wij de heer Waalkens. De heer
H. P. H. Waalkens is vorige week gekozen
als voorzitter van de L. M. IJ.
De heer Waalkens is geboren in Blijham
en bezocht de H. B. S. in Winschoten. Na drie
jaar volgde hij de M. L. S. te Groningen
waarvan hij het einddiploma behaalde.
Na een aantal jaren het familiebedrijf van
68 ha in Blijham te hebben geëxploiteerd
werd hem bij uitgifte in 1956 een akker
bouwbedrijf van 48 ha in de N. O. P. toege
wezen. Overigens is ook de veehouderij hem
niet onbekend, omdat op het familiebedrijf
in Blijham gemiddeld 20 stuks vee werd ge
houden.
De heer Waalkens heeft steeds grote be
langstelling gehad voor het werk van land
bouworganisaties en agrarische instellingen.
Tevens was hij een aantal jaren bestuurs
lid van de Grondkamer voor Groningen.
In de N. O. P. werd hij reeds spoedig gekozen als voorzitter van de af
deling Tollebeek van de L. M. IJ. en als lid van het hoofdbestuur van deze
organisatie. Later werd hij tevens vice-voorzitter van de L. M. IJ.
De maatschappelijke opbouw van de polder heeft zijn bijzondere inte
resse. Als voorzitter van de Vereniging Dorpsbelang in Tollebeek heeft
hij veel bijgedragen om de leefbaarheid van dit dorp en omgeving te ver
groten:
H. P. H. Waalkens.
REEDS jarenlang bestond binnen het K. N. L. C. één commissie voor het
land- en tuinbouwonderwijs, die alle zaken dit onderwijs betreffende, be
hartigde. Zowel de inhoud van het onderwijs als de beleidsaspecten werden
door deze commissie behartigd. Daar dit op den duur een onbevredigende
situatie gaf werd in 1960 een reorganisatie doorgevoerd. Er werden toen twee
commissies ingesteld n.l. één voor de beleidsvragen en één voor de behan
deling van de technisch-inhoudelijke onderwijsvragen.
DE TECHNISCHE COMMISSIE
DEZE commissie heeft zich de
laatste tijd o.a. bezig gehouden
met de meest gewenste opleiding van
leraren voor het lagere landbouw
onderwijs en met de opleiding van
de praktijkleerkrachten voor de
akker- en weidebouw en voor de vee
teelt - en veeverzorging, waarbij de
gedachten uitgaan naar het combi
neren van deze opleidingen in één
verband.
Verder werd het rapport over de
reorganisatie van de hogere land
bouwscholen uitvoerig in deze com
missie besproken.
Voor de herziening van het pro
gramma van de middelbare land
bouwscholen kwam juist één dezer
dagen een rapport gereed, dat bin
nenkort in het hoofdbestuur van het
K. N. L. C. aan de orde gesteld zal
worden.
DE BELEIDSCOMMISSIE
UOORAL de plaats en de taak van
de lagere land- en tuinbouw
scholen vormen momenteel onder
werp van gesprek in deze commissie.
Het Is een merkwaardig feit, dal
jarenlang geijverd is voor de moder
nisering van deze scholen zowel wat
de leerplannen, als de inrichting van
de scholen betreft en dat velen nu,
zonder deze lagere land- en tuin
bouwscholen werkelijk te kennen,
zeggen dat ze niet meer voldoen. De
indruk bestaat dat men eikaar na
praat en de feiten onvoldoende kent.
De beleidscommissie is nu bezig na
te gaan wat van deze ideeën nu op
werkelijkheid en wat op legendevor
ming berust. Hierbij doet zich tege
lijkertijd de vraag voor welke voor
opleiding voor de middelbare land
bouwscholen het meest geëigend is:
de M. U. L. O.-school en- de 3-jarige
H. B. S. 6f de lagere landbouwschool?
Volgens „men" geven de twee
eerstgenoemde een betere algemene
vorming. Volgens insiders is hiervan
in de middelbare landbouwschool niet
veel te merken. Het lijkt ons een taak
van het Algemeen Pedagogisch Cen
trum (waarvan het K. N. L. C. deel
uitmaakt) om dit eens nader uit te
zoeken. Behalve het leerplan van de
middelbare landbouwscholen waar
over hierboven reeds werd gespro
ken bij de technische commissie,
vraagt ook de plaats van dit middel
bare land- en tuinbouwonderwijs te
midden van de agrarische onderwijs
voorzieningen in ons land nadere be
zinning. Ditzelfde geldt voor de
plaats van de hogere landbouwscho
len. Beide schooltypen vormen daar
om in de beleidscommissie regel
matig onderwerp van gesprek.
Speciale aandacht raagt ook de
opleiding van het middelbare kader
voor de cultuurtechniek. Zoals be
kend bestaan in Arnhem de middel
bare en hogere cultuurtechnische
scholen van de Nederland Heide
maatschappij. Wellicht bestaat de
mogelijkheid dat deze school een
breder draagvlak krijgt, doordat de
3 C. L. O.'s aan deze school gaan par
ticiperen, waardoor niet met aparte
specialisaties cultuurtechniek aan de
verschillende hogere landbouwscholen
geëxperimenteerd behoeft te worden.
De technologische opleidingen voor
het middelbare kader van conserven-
fabrieken, zuivelfabrieken, bierbrou
werijen e.d. vormt eveneens onder
werp van gesprek in de beleidscom
missie. Enige tijd geleden werd, op
voorstel van de beleidscommissie,
voorbereid door een speciale werk
groep. door het K. N. L. C. een rap
port, over het tuinbouwonderwijs, uit
gegeven.
MIDDELBARE EN
HOGERE LANDBOUWSCHOOL
TE DORDRECHT
MEDE op advies van de beleids-
commissie werd per 1 januari
1962 de Middelbare en Hogere Land
bouwschool te Dordrecht door het
K. N. L. C. van het Rijk overgenomen.
Deze school wordt thans beheerd
door een aparte Stichting, terwijl de
dagelijkse gang van zaken is opge
dragen aan een commissie van be
heer.
Aan de school in Dordrecht wordt
nu een Pedagogisch Bureau ge
vestigd, van waaruit in nauw over
leg met het Algemeen Pedagogisch
Centrum, de resultaten van pedago
gische onderzoekingen van het land
en tuinbouwonderwijs in de praktijk
zullen worden toegepast.
ALGEMEEN
PEDAGOGISCH CENTRUM
DEEDS enkele malen werd het Al-
gemeen Pedagogisch Centrum
genoemd. Dit centrum werd 1 janu
ari 1963 gesticht door een samen
werking van verschillende algemene
onderwijsinstanties. Het doel van dit
centrum is om te komen tot een zo
verantwoord mogelijk pedagogisch en
didactisch onderwijs. Voor het. land
en tuinbouwonderwijs is in dit cen
trum een speciale sectie gevormd.
MAMMOETWET
NU de vorige week in de Eerste
Kamer de „wet op het voort
gezet onderwijs" bekend als de zoge
naamde Mammoetwet is aangenomen,
is voor het eerst in Nederland het
landbouwonderwijs wettelijk ge
regeld. Er zullen nog verschillende
jaren over heen gaan voordat deze
Mammoetwet in werking treedt. Doch
in die tussentijd zullen de conse
quenties van deze wet terdege onder
zocht moeten worden. Want dat er,
ook voor het land- en tuinbouw
onderwijs consequenties aan deze wet
verbonden zijn, staat wel vast. Hier
ligt voor de komende tijd nog een
belangrijk arbeidsveld voor de or
ganen, die binnen het K. N. L. C. de
land- en tuinbouwonderwijsbelangen
behartigen.
J. E. DE VRIEZE.
REEDS enige tijd zoekt het K. N. L. C. een landelijk functionaresse
voor het geven van leiding aan de ongeveer 35 huishoudelijke
voorlichtsters in dienst van de algemene provinciale landbouworgani
saties en werkzaam in de diverse streekverbeteringen.
De taak van deze functionaresse zal o.a. bestaan in het opzetten en
leiden van kaderdagen voor de voorlichtsters, het behulpzaam zijn met
de programmering van de huishoudelijke voorlichting, contacten
onderhouden met het Ministerie van Landbouw en Visserij en lande
lijke instanties op het desbetreffende terrein, regelmatig overleg ple
gen met de landelijk leidinggevende functionaresses van de C. B. T. B.
en de K. N. B. T. B., contact onderhouden met binnen het K. N. L. C.
georganiseerde landbouwhuishoudonderwijs, e.d.
Zij, die menen voor deze functie in aanmerking te komen, dienen
sollicitaties te richten aan het K. N. L. C., Prins Mauritsplein 23 te
Den Haag.
Mocht u ons geschikte candidates voor deze functie kunnen noemen,
dan verzoeken wij u dit aan het K. N. L. C. door te willen geven.
Telefoon: 070—512541.