Het aardappelareaal
Koudetoeslag voor de vaste
arbeiders
in land- en tuinbouw
IN MEMORIAM
J. Q. C. LENSHOEK
akkerbouw VOORCALCULATIE 1963
VSaflAG 15 rEüKÜAKI 19^
DE Voorzitter van het Produktsehap voor Aard
appelen heeft ïn de eerste bestuursvergade
ring in 1963 zijn ongerustheid uitgesproken over de
vermindering van het areaal aardappelen, dat naar
zijn mening op een bedenkelijk laag peil is ge
komen. Hij meende dat deze teruggang in ha te
wijten is aan een dooreengenomen te lage beloning
van de telers. Tegenover de finaneiële opbrengst
staat niet alleen de kostprijs maar ook de extra
zorg die dit gewas vraagt, de moeilijkheden niet de
arbeidsvoorziening en mechanisatie en het prijs-
en afzetrisico.
In aanmerking nemen Ie, dat de afzetmogelijk
heden voor de consumptie-aardappelen de laatste
tien jaar niet kleiner is geworden, is het een
vreemde situatie, dat de teelt zich niet op een
zodanig niveau kan handhaven als nodig is om het
bestaande afzetgebied te behouden. Dit jaar is er
dank zij de zeer hoge ha-opbrengst nog een flinke
export mogelijk, maar als de volgende jaren de
ha-opbrengsten normaal ot' misschien zeli's lager
dan normaal zijn zal het by een ongeveer ge-
lyke oppervlakte niet mogelijk zijn de binnen- en
buitenlandse markt op een juiste wijze te bedienen.
De buitenlandse markt, die geleidelijk aan wat
groter is geworden en waarvoor ook de vooruit
zichten niet ongunstig lijken, zal dan althans
voor een deel moeten worden prysgegeven,
tenzij de uitvoer ten koste van de binnenlandse
afzet zou worden gehandhaafd. Bij deze ontwikke
ling is een van tijd tot tijd terugkerende aard-
appelschaarste op de binnenlandse markt niet alleen
denkbeeldig.
Zowel in het belang van het bedrijfsleven, dat
met zoveel toewijding de bestaande afzetgebieden
in binnen- en buitenland heeft opgebouwd en ge
handhaafd, als in het algemeen belang, zal bet
noodzakelijk zijn, dat aan dit probleem de nodige
aandacht wordt geschonken. Het is nodig, dat de
oppervlakte aardappelen op een zodanig peil kan
komen m blijven, dat bij een normale opbrengst
een goede binnenlandse voorziening gewaarborgd
is en aan de vraag van de buitenlandse afnemers
kan worden voldaan. Dat de oppervlakte in 1962
beneden dit peil is gedaald, terwijl voor 1963 een
verdere daling waarschijnlijk is geeft reden tot
bezorgdheid en dit feit kan niet zonder meer aan
onze aandacht voorbijgaan. Aldus o.m. de Voorzit
ter van het Produktsehap voor Aardappelen.
Wij zouden hierbij willen aantekenen dat het
Bestuur van het Produktsehap voor Aardappelen
in april 1962 aan de Minister van Landbouw ver
zocht, dit produktsehap opdracht te geven de uit
voer te conti ng en teren. Ook deze maand werd
wederom de aardappelexport „by wijze van
voorzorgsmaatregel" aan toewijzingen gebonden.
Deze maatregelen met een prijsdrukkende invloed
zullen zeker niet tot gevolg hebben dat bet aard
appelareaal weer vergroot zal worden. Het prijs-
en afzetrisico wordt voor de boer hierdo~r alleen
nog maar groter waardoor hij op de teelt van an
dere gewassen overgaat! Is het een wonder dat de
boer, die toch heus wel gewend en bereid is de risi
cofactor bij zijn bedrijfsvoering in te calculeren, bij
een dergelijk beleid zich steeds meer van de aard
appelteelt afwendt?
In de kwade kansen van lage tot zeer lage prijzen
deelt de boer ten volle zonder dat door het Produkt
sehap maatregelen ter ondersteuning der aardappel
prijzen worden bepleit dan wel genomen. Ander
zijds worden door het Produktsehap, zoals nu reeds
enkele malen gebleken is, wel mogelijkheden tot
betere prijsvorming afgekapt dan wel verminderd.
Dit terwijl uit de voorraadgegevens blijkt, dat er
nog zoveel aardappelen in ons land zijn, dat een
uitvoerbeperking volstrekt niet nodig is.
Zou deze teruggang in het areaal niet mede een
kwestie van beleid van het productschap zijn?
In verband met de bijzondere lasten tengevolge
van de slechte weersomstandigheden in deze win-
ler sprak het Bestuur van de Stichting van de Ar
beid zich kortgeleden uit in een aanbeveling opdat
de werkgevers tot een tegemoetkoming in deze
extra-lasten zouden komen. Zowel het K. N. L. C.
als de Hoofdafdeling Sociale Zaken van het Land
bouwschap is tot de conclusie gekomen dat het in
verband met de structuur van agrarische be
drijfstak van belang is ten aanzien van deze aan
beveling van de Stichting van de Arbeid een ge
coördineerde gedragslijn wordt gevolgd. Besloten
werd de Landbouworganisaties aan te bevelen de
aangesloten leden-werkgevers van de provinciale
landbouwmaatschappijen te adviseren om een kou
detoeslag te verstrekken van 35.
Het Bestuur der Zeeuwse landbouw Maatschap
pij onderschrijft deze aanbeveling en adviseert
haar leden-werkgevers, voor die gebieden waar
overeenkomstig de G. A. O. wordt betaald, aan de
bij hun in dienst zijnde vaste arbeidskrachten, mits
deze gehuwd en kostwinner zrjn, een koudetoeslag
van ƒ35,te verstrekken.
IN de nacht van 8 op 9 februari is te Kloe-
tinge plotseling overleden de heer J. Q. C.
Lenshoek, lid van het hoofdbestuur der Z.L.M.
Met de heer Lenshoek is een zeer geziene
figuur heengegaan, die grote bekendheid ge
noot in de provincie en ook daarbuiten. Tal
rijke functies heeft de heer Lenshoek bekleed
op het gebied van de land- en tuinbouw en in
het openbare leven. In het hoofdbestuur der
Z. L. M. had hij zitting als vertegenwoordiger
van de Afd. Zeeland van de Kon. Ver. „Het
Nederlandse Trekpaard", van welke vereniging
hij ook voorzitter was. Ook van de commissie
werkgeversbelangen der Z. L. M. maakte hij tot
voor koit deel uit, terwijl hij vanaf de oprich
ting van de Lagere Tuinbouwschool der Z. L.
M. te Kapelle als voorzitter van de Commissie
van Toezicht is opgetreden. De heer Lenshoek
was rentmeester en beheerde zelf enkele grote
landbouwbedrijven. Voorts was hij President-
Commissaris der N. V. Landbouw Mij „De
Bathpolders" en van de N. V. Wed. P. de Jongh
te Goes, alsmede lid van het algemeen bestuur
der Ver. Coöp. Suikerfabrieken te Dinteloord.
Hij kende de landbouw en zijn problemen dan
ook door en door. Bekend was zijn grote liefde voor de paardenfokkerijzijn successen als
paardenfokker moeten hem menigmaal grote voldoening hebben geschonken.
Verder had de tuinbouw zijn grote belangstelling en wel in het bijzonder de fruitteelt. Diep
overtuigd was de heer Lenshoek van de grote waarde van de vaktechnische organisaties voor
de tuinbouw. Deze organisaties hebben altijd een warm pleitbezorger in de heer Lenshoek
gevonden. Het was ook in deze sector dat hij indertijd zijn eerste schreden heeft gezet op het
pad der organisatie. Reeds op jeugdige leeftijd werd hij sekretaris van de afdeling Zeeland
der Pomologische Vereniging en sekretaris in het Bestuur van Zeelands Proeftuin te Wilhel-
minadoip. In latere jaren heeft hij de reorganisatie van beide instellingen krachtig bevor
derd. Als voorzitter van de Kring Zeeland der N. F. O. was de heer Lenshoek zeer gezien,
terwijl hij als lid van het Bestuur van het Proefstation voor de fruitteelt in de volle grond te
Wilhelminadorp door zijn collega's zeer gewaardeerd werd. De veilingbelangen heeft hij ge
diend in verschillende functies, als voorzitter van de V. V. Zuid-Beveland, als sekretaris,
later als bestuurslid van de Prov. Organisatie van Tuinbouwveilingen in Zeeland. Onder
zijn leiding kwam het nieuwe grote veilingcomplex te Goes tot stand. Naast deze leidende
functies op het gebied van de land- en tuinbouw heeft de heer Lenshoek immer tijd kunnen
vinden om met ambitie en toewijding de belangen van gemeente en waterschap te dienen.
Wegens zijn vele verdiensten werd de heer Lenshoek benoemd tot Ridder in de orde van
Oranje-Nassau.
Hij was een integere persoonlijkheid, die grote achting en vertrouwen genoot. De heer
Lenshoek was en is gebleven een bescheiden en beminnelijk mens, wars van dikdoenerij, toe
gankelijk voor een ieder.
De organisaties en instellingen verliezen in de heer Lenshoek een bekwaam bestuurder die
een bindend element vormde in elke vergadering en college.
Wij zullen hem zeer missen.
Moge hij rusten in vrede.
DE voor het prijsbeleid opgestelde berekeningen voor akkerbouwbedrijven zijn door het L.-E. I. ge
publiceerd. Deze berekeningen sluiten aan bij de reeds gepubliceerde verslagen voor weidebedrij-
ven en gemengde bedrijven op zandgrond met betrekking tot de begroting van kosten en opbrengsten
per gemiddeld bedrijf voor het jaar 1963.
FINANCIËLE RESULTATEN VAN HET BEDRIJF
Voorcalculatie 1963
Noorde
lijke
bouwstr.
Old-
ambt
Noord-Holland
Wierin- overige
germeer droogm.
Zuidw.
klei
gebied
Veen
koloniën
Friese
kleibouw
streek
Cultuurgrond in ha
10,—
gltl
46,
gld
33,-
gld
29,—
gld
35,—
gld
20,50
gld
32,50
gld
Resultaten van
het bedrijf
Opbrengsten
Kosten
70410
73950
71420
74000
73690
69380
60420
62680
69740
67690
37010
38230
77370
76920
Winst of verlies
Beloning
bedrijfsleiding
3540
5580
2580
5710
4310
4990
2260
4590
2050
4990
1220
2350
450
4760
Netto-overschot
2040
3130
9300
2330
7010
1130
5210
Arbeidsinkomen van
boer en gezin
Arbeidskosten
boer en gezin
Netto-overschot
5660
2040
5590
3130
8470
9300
8350
2330
7090
7040
8180
1130
9600
5210
Arbeidsinkomen
boer en gezin
Arbeidskosten gezin
7700
760
8720
1190
17770
2470
10680
2350
14130
1690
9310
880
14810
2600
Arbeidsinkomen
van de boer
6940
7530
15300
8330
12440
8430
12210
De rentabiliteit van de bedrijven is in hoge mate afhankelijk van de opbrengstprijzen van de produk-
ten. In bovenvermelde begrotingen zijn de voeder granen gewaardeerd tegen de richtprijzen voor oogst
1962. Voor tarwe en suikerbieten zijn de inmiddel voor oogst 1963 vastgestelde garantieprijzen in reke
ning gebracht. De melk, en dit is in het bijzonder van belang voor de Friese kleibouwstreek, is ge-
(Zie verder pagina 1411