Uienonderzoek 96 Resultaten Plannen Wensen F KORTE WENKEN ZEEUWS LANDBOUWBLAD De belangrijkste teelt is nog steeds de teelt van zaaiuien. Aan de toetsing van rassen en selecties op ge schiktheid voor deze teelt wordt dan ook de meeste aandacht besteed. Voordat een ras of selectie in de Rassenlijst voor Landbouwgewassen dan wel die voor groentegewassen opgenomen en dus aanbevolen wordt, moet het jaar lang in de diverse proeven aan de eisen hebben voldaan. De Rijnsburger. De meeste selecties van dit ras zijn zeer produktief. Als het weer tegenwerkt of de teler wat royaal met de stikstof is geweest, kan een flink deel van de oogst verloren gaan tijdens de bewaring, door het zgn. koprot. Ondanks deze zeer zwakke eigen schap wordt de Rijnsburger nog veel geteeld. De aanbevolen selecties hebben evenwel, aldus de heer Koert, voor de verschillende eigenschappen cijfers gekregen, en hieraan zou de teler meer aandacht moe ten besteden. Al zijn de verschillen niet groot het loont toch wel de moeite op te letten. Iedere teler is in de gelegenheid de rassenlijsten te raadplegen en deze cijfers te vergelijken! Tussen de vroegste en de laatste selectie, die voor vroegrijpheid resp. 3 en 5,5 kregen ligt een verschil in rijptijd van ongeveer 2Va week. Vooral telers die hun uien als regel nogal lang bewaren doen er goed aan te letten op de cijfers voor houdbaarheid. De cijfers voor produktiviteit zijn van belang voor hen die hun oogst vrij gauw van de hand doen. Noordhollandse strogele. De selecties die tot dit ras behoren zijn niet zo produktief als die van de Rijns- burger. Misschien is de houdbaarheid iets beter. Noordhollandse Bloedrode. Vergeleken met de Rijns burger geven de selecties 20 minder kilo's, maar de houdbaarheid is beter. Zittauer Gelbe. Een bruine ui die ook al niet de produktie van de koprotgevoelige Rijnsburger kan halen en hier vaak 15-20 beneden blijft. De uien zijn ongev. gelijk mits onder dezelfde omstandigheden geteeld rijp met de Rijnsburger, maar vaster. In 1962 kwamen echter nogal wat dubbele uien en dikhalzen voor. Toch zijn ze redelijk te bewaren. De heer Koert vond de goede selecties uit dit ras nog wel aantrekkelijk. Stuttgarter Riesen. Van de tot dusver besproken tassen verschilt deze wel het meest van de Rijnsburger, die de heer Koert, als we hem goed begrepen hebben, toch wel ziet als „Eenoog" die koning is in het land der blinden. Stuttgarter Riesen is als regel 2-4 weken eerder rijp dan Rijnsburger, maar brengt dikwijls 35% minder kilo's op! Beginnen we in het najaar met eenzelfde hoeveelheid dan blijft er van de Stuttgarter meestal meer over als we bewaren tot eind februari-begin maart. Als men wil mechaniseren en de Rijnsburger door de te vlotte grond, en ondanks vermindering van de stikstofgift te zacht blijkt te zijn, kan men het eens met de Stuttgarter proberen. In hoeverre de mindere opbrengst wordt goed gemaakt door de betere ge schiktheid voor mechanisatie en de betere houdbaar heid zal in de praktijk moeten blijken. Door sommige zaadhandelaren wordt onder de naam Stuttgarter Rie- sen zaad in de handel gebracht dat het niet is! Stuttgarter Riesen en Zittauer Gelbe zijn gevoeliger voor meeldauw dan de andere besproken rassen. Het verdient aanbeveling hiermede rekening te houden. DE AMERIKAANSE HYBRIDE-UIEN r\EZE zijn aantrekkelijk omdat ze 3 it 4 weken eerder geoogst kunnen worden dan de Rijnsburger, maar brengen aan de andere kant 30-40 minder op. Verder stellen deze hybride-uien zeer hoge eisen aan de grond. De volgende groep werd door de heer Koert aan geduid met: NIEUWE KWEEKPRODUKTEN De Uienfederatie heeft een aantal nieuwe uien in beproeving die gekweekt zijn door het I.V.T., fa. D. J. van der Have, fa. De Groot en Slot en fa. Gebrs. de Jongh. Ze hebben vrijwel allemaal een zeer goede indruk gemaakt. W'ij kregen de indruk dat vooral één van de selecties van het I.V.T. het goed had gedaan. De proeven zijn nog niet afgelopen en de spreker wilde zich daarom nog niet wagen aan een meer definitief oordeel. Stel je voor dat er in de uierassen eens net zoveel beweging enverbetering kwam als in de glassia en de komkommers, of zou er daarvoor niet voldoende aan het zaad verdiend worden? Aan de andere kant is het zo dat wanneer nu een selectiebedrijf met een dui delijke verbetering komt, er nog een goede kans bestaat daarmee een groot deel van de markt te veroveren. Hier mee is niet gezegd dat spreker geen waardering had voor hetgeen de selectiebedrijven tot dusver gedaan hadden. Integendeel! Maar hij had wèl enkele wensen. ENKELE WENSEN VfOLGENS de heer Koert zijn onze rassen nl. te uni- verseel van opzet; er moet meer differentiatie in gebracht worden. We hebben behoefte aan uien voor bepaalde afzetperioden. Meer concreet: we hebben be hoefte aan: 1. een specifieke vroege ui die in juli-augustus kan worden aangevoerd. De nadruk komt dus te liggen op het vroege; Voor levering in september en oktober komt het vooral aan op een hoge produktie; 3. Om in de periode van november tot maart in de behoefte te voorzien moeten we beschikken over goed bewaarbare uien; 4. Bovendien moeten we rassen hebben die zich werke lijk goed lenen voor mechanische behandelingen. HET KOPROTPROBLEEM Dat de mate van aantasting door koprot mede be paald wordt door de weersomstandigheden is algemeen bekend. Dat de stikstofgift ook een belangrijke rol speelt, daarvan zijn kennelijk nog niet alle telers over tuigd, want dan zouden ze wel wat voorzichtiger zijn met het geven van stikstof. Daarbij is er tussen de rassen ook nog wel enig verschil in vatbaarheid. Eind 1962-begin 1963 kan naar aanleiding van het verrichte onderzoek waarschijnlijk een eerste indruk verkregen worden over de vraag of geringere vatbaar heid erfelijk is, en of deze is op te voeren. In 1962 is nl. reeds zaad gewonnen van ballen die die tijdens de be waarperiode 196I-'62, ondanks zorgvuldig besmetten enz. niet door de koprotschimmel werden aangetast. Hoe belangrijk dit onderzoek, dat in samenwerking met de Uienfederatie en het I.P.Ó. wordt uitgevoerd, is, blijkt wel uit het feit dat in bepaalde jaren 30-50 van de oogst door deze ziekte verloren gaat. ZAADTEELTPROBLEMEN ET Nederlandse, wisselvallige klimaat heeft de se lectiebedrijven genoodzaakt voor de uienzaadteelt hun heil te zoeken in Italië. Sinds 1959 is de zaadteelt hier in Nederland teruggelopen van 126 ha tot 32 ha. De selecteurs, aldus de heer Petiet, doen er goed aan aandacht te besteden aan het soortelijk gewicht, of wat op hetzelfde neerkomt, aan het drogestofgehalte, van hun uien. Door deze te verhogen kan een ui gekweekt worden die beter bestand is tegen vervoer. Ook op de huidvastheid zal meer moeten worden gelet. Gebleken is reeds dat deze eigenschappen erfelijk zijn. De selectie zal met zorg moeten geschieden omdat bij te hoog opvoeren van het soortelijk gewicht een deel der uien niet meer schiet en dus geen zaad geeft. HET BEWAREN VAN UIEN DIE VOOR ZAADTEELT ZIJN BESTEMD Indien de uien die voor zaadteelt zijn bestemd in een luchtgekoelde bewaarplaats worden bewaard en deze bewaarmethode wordt steeds meer toegepast is het mogelijk dat de uien na het uitplanten te lang zaam uitlopen. De al eerder genoemde invloed van een hoger droge stofgehalte en van bewaring in luchtgekoelde bewaar plaatsen is op te heffen door o.a.: 1. gedurende de laatste ia 5 weken van de bewaar periode de uien te bewaren bij 15° C. Amerikaanse onderzoekingen hebben nl. aangetoond dat bij deze temperatuur de bloei wordt vervroegd, en het aan tal bloemschermen, het aantal bloemen per scherm en de zaadproduktie gunstig worden beïnvloed. Ook verhoging van de luchtvochtigheid bevordert het uit lopen; 2. de uien in het voorjaar af te staarten of wat nog beter is de hals en een deel der schouders glad af te snijden. Deze ingreep bevordert het uitlopen van de bollen sterk; 3. zo vroeg mogelijk te planten. Het zijn al weer Ame rikaanse onderzoekingen die uitwezen dat laat plan ten met aiieen een latere bloei betekent, maar ook minder bloemstengels per plant, minder bloemen per scherm en dus ook minder zaad. DE ZAADTEELT VAN HYBRIDE-UIEN Het voornaamste doel van het kweken van hybride uien is vooral verhoging van de uniformiteit in rijptijd, grootte en vorm. Het telen van hybridezaad, aldus de heer Petiet, eist groot vakmanschap en zeer zorgvuldig werken. De risico's zijn veel groter dan bij de normale zaadteelt. De hoeveelheid zaad die per ha gewonnen kan worden ligt 20 lager dan bij de zaadteelt van gewone rassen. Daarbij komt nog dat bij te strenge selectie in het fer tiele materiaal verzwakking ten gevolge van inteelt kan optreden waardoor het aantal bloemstengels en de grootte van de bloemschermen terugloopt. Hierdoor wordt onvoldoende stuifmeel geproduceerd met als ge volg onvoldoende zaadzetting bij de steriele planten. Bovendien zijn de gevolgen van slecht weer ern stiger dan bij gewone zaadteelt. Al deze factoren verhogen de kostprijs van het zaad, maar gezien de mogelijkheden die de teelt van hybride uien opent lijkt het volgens de heer Petiet alleszins ge rechtvaardigd deze hoge kostprijs van het zaad te accepteren. Aan het eind van zijn lezing deelde de heer Petiet mede dat het een zwanezang was geweest. Hij had nl. een functie aanvaard bij de F.A.O. Inmiddels is hij naar Perzlë vertrokken om te trachten de zaadteelt in dat land te bevorderen. -«-^R is behoefte aan: a. een specifieke vroege ui die in juli-augustus kan worden afgeleverd; b. een ui met een hoge produktie die In sep- tember-oktober direct vanaf het veld geleverd kan worden; c. een ui met zeer goede bewaarcigenschappen voor levering in de maanden november tot en met maart. Er wordt goede voortgang gemaakt met liet kweken van een ui die vrijwel onvatbaar is voor de koprotschimmel. DONDERDAG 3 januari hield het Instituut voor de Veredeling van Tuinbouwgewassen te Wagcningen, in samenwerking met de Ned. Uienfederatie te Middelharnis, in het Groot handelsgebouw te Rotterdam een nienmiddag. De resultaten van het rassenonderzoek werden besprokc i door de heer J. L. Koert, van de Uien federatie; de heer J. Petiet, van het I.V.T. (Insti tuut voor de Veredeling van Tuinbouwgewassen) sprak over het winnen van rassen die niet vat baar zijn voor koprot en over enkele zaadteelt- problemen. mET het koude winterweer bent u al gauw ge negen om alle ventilatiedorpels maar dicht te maken om zodoende de temperatuur in de stal op peil te houden. Het is echter helemaal geen be zwaar wanneer het iets kouder is in de stal en veel gezonder dan wanneer er een bedompte lucht hangt met een hoge luchtvochtigheid. Mist is beslist niet gezond. E financiële uitkomsten van tuinbouwerwten voor zaadwinning zijn niet altijd even best. Zij die willen contracteren moeten er om denken, dat de resultaten meestal sterk wisselend zijn, zodaï een flinke contractprys nodig is om de risico's op te vangen. Het percentage piksel kan meermalen erg omhoog zijn, terwijl ook de kiemkracht aan de voorwaarden moet voldoen. POOR het veranderen van de bestemming, in richting of gedaante en voor het aanbrengen van verbeteringen van het gepachte moet de pachter een schriftelijke toestemming van de verpachter of een machtiging van de grondkamer hebben. Bij het doen van verbeteringen moet hij tevens de ge schatte kosten opgeven. ET de strenge vorst is het voederschema voor uw koeien wellicht in de war geraakt en zult u datgene wat het gemakkelijkst te voeren is in grotere hoeveelheden' verstrekt hebben dan u eerst van plan was. Na de vorstperiode moet u de rant soenen dan weer opnieuw sterk wijzigen. De vee- voedervoorlichter is altijd bereid u van advies te dienen en u te helpen de beste oplossing te kiezen. AT kost het allemaal toch veel geld" zucht tegenwoordig menige boer. Dergelijke wan hoopskreten hoort men steeds meer. Omdat de fi nanciering dikwijls lang niet eenvoudig is, moet u ook niet ondoordacht te werk gaan. Laat u tijdig voorlichten door een deskundige. De kassier van de plaatselijke boerenleenbank kan u zeker de weg wél wijzen. fNDIEN de pachter verbeteringen aan het ge pachte aanbrengt, kan hij bij het einde van de pachtovereenkomst voor de verbeteringen welke in de laatst verlopen 20 jaren door hem zijn gedaan een vergoeding van de verpachter vorderen. Dt vergoeding wordt naar billijkheid bepaald met dien verstande, dat rekening wordt gehouden met het nut dat de pachter er reeds van heeft gehad. IT jaar zitten er echter nogal wat risico's aan deze methode, omdat het graszaad in veel ge vallen maar matig, soms slecht, is ontwikkeld. Bij een hoge dosering zou men gemakkelijk ernstige schade aan het cultuurgras kunnen veroorzaken Wees daarom voorzichtig en laat u raden door des kundigen. Misschien as het mogelijk met minder dan 400 kg per ha resultaat te behalen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1963 | | pagina 8