Het belang van de bedrijfstak
landbouw
H1
91
DE RAMP VAN 1 FEBRUARI
(Zeeland let op uw zaak)
*t Werk werd hervat nu zonder dralen
Wij kregei* hoop, het werd weer licht.
Het ging zoals door vele eeuwen:
OVERZICHT
Engeland en de E. E. G.
DE RAMP,
DE KRING SCHOUWEN-DUIVELAND
EN „ONS DORP"
TWEEDE KAMER VOOR
OPHEFFING COUPEERVERBOD
VRUBAG 1 FEBRUARI 1963
lit on/,* annalen staat geschreven
de droeve februari-nacht
Elk denkt nog steeds met schrik en beven
Aati wat d' orkaan aan onheil bracht,
Een vloedgolf brak toen onze dijken
En overspoelde *t vruchtbare land
Deed huizen, schuren snel bezwijken
Vtoeg mens en dier als offerand.
De strijd tegen de elementen
Was voor de kleine mens te zwaar.
Toch zonder Iets van sentimenten
Trotseerden mannen het gevaar.
Hoe fel en dapper werd gestreden
0ni nog te redden wat men kon
Hoe vurig werd die nacht gebeden
Hoezeer verlangd naar 't licht der zon.
Toen dan de dag begon te gloren
Was het een troosteloos gezicht.
Er was veel liefs, veel goeds verloren
Enorme schade aangericht.
Hulp stroomde toe van alle zijden
Uit binnen- en uit buitenland
Bewijzen van diep medelijden
Men gaf spontaan met gulle hand.
Veel grote en veel kleine boeren
Schonken ons van hun kostbaar vee.
De nood kwam veler hart beroeren
Wie kon, hielp snel een handje mee.
De Zweden en met hen de Noren
Boden complete huizen aan
Al hadden wij heel veel verloren
•Die hulp heeft ons zo goed gedaau.
De polders werden drooggemalen
Nadat de dijken kwamen dicht.
,,De stoere boer, hij ploegde voort".
Én boven het gekrijs der meeuwen
Werd 't lied der tractor weer gehoord.
Wij mochten zien hoe alles groeide
In ons geliefde Zeeuwse land.
Hoe elk jaar weer de bongerd bloeide
En oogst kwam van de klei, liet zand.
De zee zal altijd blijven loeren
Ook 't nageslacht lette op zijn zaak.
Wil men dit land blijven beboeren
De dijk moet sterk dan zijn gemaakt.
L. N. HUISMAN—GRIEP.
IET Dagelijks Bestuur onzer organisatie heeft een speciale vergadering gewijd aan de Nota inzake
het Landbouwbeleid, welke Minister Marijnen aan de Tweede Kamer heeft doen toekomen. In het
de vorige week gepubliceerde „Kort Verslag" van deze Vergadering heeft men kunnen lezen, dat het
Bestuur vier belangrijke onderdelen in deze Nota heeft afgewerkt en wel een algemeen gedeelte, waarin
vele belangwekkendo gegevens en cijfers over de situatie in onze landbouw te vinden zijn; een deel
gewijd aan het prijsbeleid; een aan het afzet- en valorisatiebeleid en een aan het landbouwstruktuur-
beleid.
Het ligt in onze bedoeling deze vier genoemde onderdelen nog eens voor onze lezers nader onder de
loupe te nemen, omdat in grote lijnen het gehele landbouwbeleid onder deze onderdelen valt.
Laat ons nu deze keer een aantal in de Nota opgenomen gegevens en cijfers onder de aandacht onzer
lezers mogen brengen,
UET Bestuur van de Kring Schouwen-Duive-
land der Z. L. M. heeft, naar aanleiding van
een- door één harer leden gedane suggestie, hi t
initiatief genomen om ter gelegenheid van de her
denking van de watersnoodramp van 1 februari
1953, een gift te schenken uan „Ons Dorp".
Symbolisch daarmede de produkten van het
eiland voor de eerste periode van het bestaan van
„Ons Dorp" schenkend zoals brood, boter, melk.
kaas, suiker, aardappelen, peulvruchten, groen
ten en fruit. Om de2e levensmiddelen te kunnen
kopen brachten enige honderden land- er? tuin
bouwers uit dankbaarheid voor de na de ramp
aflerwege geboden hulp en voor alles hetgeen na
1 februari *53 op Schouwen-Duiveland tot staml
werd gebracht, een bedrag van' ƒ10.000,bijeen
en boden dit 's avonds de 28e januari in een schrij-
ven aan de Stichting „Ons Dorp" aan. Op deze
wijze in het bijzonder de dank vertolkend van de
werkers in land- en tuinbouw, die mede dank zij
deze hulp weer een toekomst op hun eiland werd
geboden.
DIJ de behandeling van de Landbouwbegroting
1963 in de Tweede Kamer der Staten-Generaal
zijn enige moties ingediend, o.m. een motie-Van
Dongen, die de Regering uitnodigt het eoupeerver
bod van paardestaarten op te heffen, en een
motie-Vredding, die de Regering verzoekt het
garantieniveau voor de akkerbouw anders na te
streven dan door de verhoging van de tarweprijs
en de suikerbietenprijs.
De motie-Vredeling werd echter op verzoek van
de voorsteller aangehouden „met het oog op de
onzekerheid omtrent de E. E. G.-onderhandelingen
over de aansluiting van Engeland". De motie-Van
Dongen (coupeerverhod) kwam in stemming. Met
63 vóór en 55 tegen sprak de Tweede Kamer zich
uit voor een uitnodiging aan de Regering de in
diening van een wetsvoorstel te bevorderen om het
coupeer verbod op te heffen.
INVENTARISATIE.
70ALS ieder goed overzicht van de situatie in
onze vaderlandse landbouw begint ook deze
Nota met de crisis in de tachtiger jaren van de
vorige eeuw, waarna wordt nagegaan hoe wij tot
het thans geldende markt- en prijsbeleid zijn
gekomen via twee wereldoorlogen en de crisis in
de dertiger jaren.
Opnieuw is een situatie ontstaan, zo constateert
de Minister, waarbij verschillende sectoren van de
landbouw zich zien geplaatst tegenover enerzijds
dalende prijzen als gevolg van een steeds stijgende
produktie en anderzijds sterk stijgende kosten,
waarbij vooral de loonfactor een betekenende rol
speelt. Terwijl de welvaart over het algemeen
toeneemt, blijft die voor de werkers in de landbouw
achter.
Toch is het deel, dat de landbouw bijdraagt tot
de nationale produktie, tot de uitvoer, tot de
werkgelegenheid, kortom tot onze gehele economie
aanzienlijk.
Zo wordt de waarde van de totale landbouw-
produktie voor 1961 becijferd op 6.600 miljoen
gulden. Ingevoerd wordt aan landbouvvprodukten
1362 miljoen, waarbij opvalt, dat hiervan liefst
892 miljoen door de granen wordt opgeëist. Maar
de uitvoer bedraagt 2765 miljoen, waardoor er voor
ons land een batig saldo overblijft van 1403 miljoen.
Van deze uitvoer nemen de veredelde produkten
1637 miljoen en de tuinbouw 728 miljoen gulden
voor hun rekening.
Een tweede gegeven is, dat er in 1959 nog
ongeveer 390.000 personen direct in land- en tuin
bouw werkzaam waren, waaronder een 207.000
bedrijfshoofden, een 80.000 meewerkende zoons en
een 110.000 landarbeiders.
LANDBOUW VAN GROTE BETEKENIS.
HOEWEL het aantal mensen, dat direct in de
landbouw werkt terugloopt en het aandeel van
de landbouw in bet nationale inkomen kleiner
wordt, mede doordat de industrie snel uitbreidt,
wordt er in de Nota terecht op gewezen, dat de
betekenis van de landbouw voor onze volkshuis
houding ver uitgaat boven deze cijfers. De agrari
sche export neemt nog 25 van de totale uitvoer
voor zijn rekening. Daarnaast, ja daarboven, is dc
landbouw leverancier van een groot deel van het
eigen voedsel en van tal van grondstoffen of hulp
stoffen van vele onzer fabrieken. Door dit alles
heeft zich rondom onze landbouw, zo schrijft Minis
ter Marijnen, een krachtige „agribusiness" ontwik
keld. Dit zeer lelijke buitenlandse woord zouden
wij willen vertalen met bedrijvigheid rondom en
als gevolg van de landbouwproduktie.
Met name denken wij aan de handel, de verwer
king, het transport, waarin vele personen een bron
van werkgelegenheid en inkomen vinden.
Veel cijfers hieromtrent heeft de Minister nog
niet ter beschikking, al is wel het L. E. I. met
studies bezig. Maar een belangrijk voorbeeld noemt
hij. Het aandeel van de aanvoer van veeyoeders en
meststoffen voor binnenlands verbruik bedroeg in
1961 voor de havens van Rotterdam en Amsterdam
respectievelijk 7.3 eu 10.4 Voorts wordt onge
veer 60 van de bruto produktiewaarde van de
Nederlandse land- en tuinbouw verwerkt door de
Nederlandse industrie.
De Minister besluit deze paragraaf van zijn
Nota met het volgende:
„Dat de landbouw in het algemeen aanleiding
geeft tot vele niet-agrarische activiteiten, blijkt
eveneens uit het feit, dat in een land als cIc
Verenigde Staten van Noord-Amerika bij een
agrarische beroepsbevolking van 7 miljoen liefst
6 miljoen andere arbeidskrachten betrokken zijn
bij de toeleverinesbedriiven van de landbouw en
10 miljoen werkers bij de opslag, transport, ver
werking van en handel in landbotnvprodukten.
Hieruit bliikt wel, dat de landbouw, zowel
direct als indirect, ongetwijfeld een factor van
grote betekenis is in ons economisch bestel."
Wij menen dat het goed is. dat deze paragraaf
eens extra onder de aandacht van alle Nederlan
ders gebracht wordt en wij zijn de Minister dank
baar dat hij ook op dit deel van de vraagstukken
rondom onze landbouw het licht heeft laten schij
nen. Want teveel leest en hoort men de laatste
jaren over onze landbouw, alsof deze bedrijfstak
zonder grondige reorganisatie, modernisatie en
sanering ten dode opgeschreven is. Natuurlijk
moet iedere bedrijfstak met zijn tijd meegaan en
zich aanpassen, maar uit bovenstaande cijfers en
gegevens blijkt wel, dat hier een belang van ons
gehele volk ligt. Een ineenstorting onzer landbouw
zou zovelen meeslepen, dat dc ranip niet te over
zien ware.
Over produktie, verbruik en overschotten hopen
wij een Volgende keer Iets te schrijven.
DE E. E. G.-LANDBOUWVRAAGSTUKKEN.
ER is namelijk nog een uiterst belangrijk onder
werp, waar wij iets over willen zeggen. Het
zJjn de onderhandelingen die in Brussel plaatsvin
den tussen de zes landen, die de E. E. G. vormen
over een aantal landbouwvraagstukken en die de
zes landen met Engeland voeren over een eventuele
aansluiting van dit land bij de Europese Economi
sche Gemeenschap. Deze zijn namelijk, door de
moeilijkheden, die er gerezen zijn tussen Frankrijk
en de vijf andere, van nog meer belang voor onze
landbouw geworden.
Zoals men uit de dagbladen heeft kunnen lezen,
is de toetreding van Engeland zeer twijfelachtig
geworden, doordat de Franse president De Gaulle
op een persconferentie zeer duidelijk heeft gezegd,
voor deze toetreding op het ogenblik niet te gevoe
len. Men is het er algemeen over eens, en ook wij
onderschrijven dit tenvolle, dat de manier waarop
het Franse staatshoofd zijn mening wereldkundig
heeft gemaakt, zonder voorafgaand overleg mei
zijn vijf partners in de E. E. G. het voor deze vijf,
waaronder ons land, wel erg moeilijk maakt hem
te volgen.
Nu willen wij in deze regelen niet verder ingaan op
de politieke kanten van deze moeilijke zaak, al
geloven wij, dat de redenen voor deze Franse hou
ding veel dieper liggen, dan een aantal Engelse
eisen ten aanzien van het gemeenschappelijke land
bouwbeleid.
E. E. G. ONDERHANDELINGEN
MOEILIJKER ZO NIET ONMOGELIJK
70ALS men weet, heeft Engeland een aantal
wensen, welke er op neerkomen, dat 't Enge!
se landbouwbeleid zich in de 7 overgangsjaren, die
ons nog scheiden van een volledig gemeenschappe
iijke markt en een gemeenschappelijk landbouw
beleid, op een andere manier en in een ander
tempo moet kunnen aanpassen dan dat dit in de
zes E. E. G.-landen gebeurt volgens de bepalingen
van de door de zes reeds aanvaarde reglementen
voor granen, varkensvlees, eieren, slachtpluimvee
en groente en fruit. Over deze wensen werd nog
druk onderhandeld, toen De Gaulle plotseling dit.
onderhandelen praktisch onmogelijk maakte.
Het is op het ogenblik, dat wij dit schrijven zeer
moeilijk te overzien, waar een en ander op zal
uitlopen. Maar één ding staat wel vast en dat is,
dat de onderhandelingen tussen de zes E. E. G.-
landen over regelingen voor de zuivel, de suiker
en het rundvlees aanzienlijk moeilijker, zo niet on
mogelijk zijn geworden.
Dat betekent in ieder geval voor de Europese
landbouw en zeker voor de Nederlandse landbouw
een ernstige handicap, want wij blijven dan voor
lopig zitten met een half afgemaakt Europees
landbouwbeleid, waar juist enkele van. de voor'
naamste en voor Nederland van de belangrijkste
produkten buiten vallen.
Hier wreekt zich het feit, dat bij de aceoorden
van Brussel van 14 januari 1961, toen de thans gel
dende reglementen voor granen enz. werden aan
vaard, de zuivel, het rundvlees en de suiker niet
zijn meegenomen en 't feit, dat in 1961 op dit ter
rein niets tot stand kwam.
Daarom is het thans in het belang van onze land
bouw, dat de zes elkander in Brussel alsnog vinder»
en dat men over de wijze, waarop het Engelse
vraagstuk wordt aangepakt met Engeland tot eefj
accoord komt. Zou men dit laatste om een aantal
zakelijke redenen uiteindelijk niet kunnen, dan is
dat jammer, maar minder ernstig, dan dat men
om politieke redenen elkander de rug toekeert. Ook
de toekomst van onze landbouw staat op het spel»