DE BELGISCHE
TUINBOUWPRODUKTIE
Het sociale klimaat in de landbouw
9
Begrotingscommissie Landbouwschap
VRIJDAG 4 JANUARI 1963
WIJZIGING TAJUEWN
TUINBOUWADEN lit A. T. V.
In overeenstemming tussen de Vereniging voor de
teelt van en de handel in tuin- en bloemzaden en
het Landbouwschap is besloten de tarieven voor
drogen, schonen en lezen van tuinbouwzaden, zoals
deze zijn opgenomen in de A. T. V. voor in voorkoop
gekochte zaaizaden, te wijzigen. Deze herziening is
gedeponeerd bij de notaris. De nieuwe tarieven zijn
als volgt:
droogloon schoonloon
per 100 kg per 100 kg
Kool
2,50
4,50
Rapen eg knollen
2,50
3,50
Koolrapen
2,50
3,50
Krulmosterd
2,50
3,50
Kroten en snpbiet
2,50
4,—
Ramenas en radijs
2,50
4,—
Spinazie
2,—
3,50
Wortelen (gewreven zaad)
„3,—
15,—
Tuinkers
„2,50
3,50
Uien
„3,—
10,-
Kervel, bevattende duist
3,—
18,—
Kervel, overige
3,-
10,—
Veldsla
„3,-
8,-
Witlof
3,
6,—
Dille
3,
6,
Iïoneu
Droogloon Leesloon
per 100 kg per 100 kg per kg
gelezen zaden afval
Kleine soorten als
Perfect
Stamsnijbonen,
smalle type
Stok- en stamslabonen,
dubbele
Stamsnijbonen, brede
Stoksnijbonen
Pronkbonen
Tuinbonen grootzadig
Tuinbonen kleinzadig
Peulen en doppers:
Grootzadig
Kleinzadig en
gekreukt
De tarieven voor de
zigd.
ƒ3,—
ƒ8,—
0,45
3,—
„7,—
0,40
3,—
3, -
3,—
„3. -
ƒ2,50
2,50
„7,—
4,75
„4,75
,.3,
ƒ3,—
3,50
0,35
0,35
0,35
0,20
0,20
0,25
3,
8,25
0,45
3, „9, „0,45
landbouwzaden zijn niet gewij-
SCHUIL- EN SCHAFTGELEGENHEDEN EN SANITAIRE VOORZIENINGEN
ARTIKEL 73 van het Landbouwveiligheidsbesluit schrijft voor, dat overal waar.gedurende een week
of langer vijf of meer arbeiders werken, als schaftgelegenheid een of meer behoorlijk ingerichte
schuilketen beschikbaar moeten zijn. Tenzij dit door plaatselijke omstandigheden niet mogelijk is moet
deze gelegenheid binnen 1 km afstand liggen van de plaats waar de arbeiders hun werk verrichten.
In de praktijk doen zich hier en daar klachten voor; van werknemerszijde over het ontbreken,
over te grote afstanden dan wel over onvoldoende kwaliteit van deze gelegenheden; van werknemers-
zijde over het in goede staat houden van de aanwezige gelegenheden door de werknemers. Een alge
meen oordeel over de gegrondheid van deze klachten is moeilijk'te vormen.
Op het gebied van sanitaire voorzieningen (toilet- en wasgelegenheden) heeft de landbouw een duide
lijke achterstand, die gedeeltelijk voortvloeit uit verschillen in omstandigheden en het kleinere aantal
werknemers per bedrijf ten opzichte van andere bedrijven. Uit de aanwezigheid van een aantal agrari
sche bedrijven waar ook op dit terrein moderne, voorzieningen zijn aangebracht, blijkt echter dat de ach
terstand niet zo groot behoeft te zijn als momenteel hei: geval is. x
Speciaal op die bedrijven, waar gedurende bepaalde tijden van het jaar ook vrouwen en meisjes werk
zaam zijn, is bijzondere aandacht voor deze zaak geboden.
VEILIGHEID
DOOR het toenemende gebruik van machines en chemische middelen in de land- en tuinbouw wordt
de zorg voor de veiligheid op de bedrijven een steeds belangrijker punt. Sinds in 1950 het Land
bouwveiligheidsbesluit in werking trad, is het toezicht op de veiligheid aanzienlijk verbeterd. Toch
deden zich in I960 nog ruim 15.000 ongevallen op de bedrijven voor, die aanleiding gaven tot werkver
zuim. Het aantal dodelijke ongevallen bedroeg 76.
Uit verslagen van de Arbeidsinspectie blijkt, dat in tal van gevallen de voorgeschreven beveiligheids-
middelen niet aanwezig of niet deugdelijk waren, ofwel niet gebruikt werden. Hoewel o.a. de Arbeidsin
spectie en de Commissie Landbouwveiligheid van het Landbouwschap zich doorlopend met de veilig
heid in de landbouw bezig houden, is uiteraard het effect van dit werk afhankelijk van de werkgevers
en de werknemers zelf.
Het aantal ongevallen kan zeker worden teruggebracht, wanneer nog meer dan thans aandacht wordt
geschonken aan kennis van de veiligheidsvoorschriften, toezicht op de naleving daarvan en goede instruc
tie vóór gebruik van machines, werktuigen en chemische middelen.
HET dagelijks bestuur van het Landbouwschap heeft een commissie ad hoe ingesteld ter voorberei
ding van de begroting 1964. Zij krijgt de status van commissie van advies voor het dagelijks be
stuur. Deze commissie zal adviseren en rapporteren over een aantal punten met betrekking tot de be
groting 1964.
De commissie zal het gehele begrotingsbeleid bezien, evenals de heffingsnormen, de retributies en
de aftreknormen. Ook zal de commissie aandacht schenken aan het aantal vergaderingen en de ver
goedingsregeling voor het bijwonen van vergaderingen. De financiering van de gewestelijke organen
zal men eveneens bekijken. Verder zal het subsidiebedrag, dat het Landbouwschap verstrekt, onder de
loep genomen worden. Eveneens zal de commissie de financiering bestuderen met betrekking tot het
vormen van een algemene reserve.
Ten slotte dient de. commissie na te gaan welke mogelijkheden er voor het Landbouwschap zijn om
over contant geld te beschikken zonder daartoe teveel op leningen te moeten steunen.
Belgische
Landbouwnieuwsbrief
DE Belgische groenteproduktie vermeerderde met 37 <!o in de loop van de jaren 1950 tot 1960, ter
wijl de produktie van het fruit verminderde met 32 over dezelfde periode. In zijn geheel be
schouwd groeide de tuinbouwproduktie toch nog met 8,7
Men moet nochtans het grootste voorbehoud in acht nemen bij de interpretatie van deze gegevens.
De vermeerdering van de groenteproduktie komt enerzijds door de uitbreiding van de oppervlakte. De
openlucht-tuinbouw bv. evolueerde van 10.656 ha in 1958 tot 13.980 ha in 1961. wat vooral kwam door een
verhoging van de oppervlakte van
groene erwten met 1.100 ha
groene bonen 230 ha
schorseneren 100 ha
spinazie 30 ha
spruiten 20 ha
Opvallend in deze ontwikkeling is dat bepaalde verschuivingen zich voordoen en dit niet alleen in
de teelt, maar evenzeer in de localisatie. Dit is o.m. het geval voor alle culturen die zich op de verwer
kingsindustrie afstemmen. De uitgesproken localisatie in Waals-Brabant wordt ten dele opgevolgd door
de oyernamo van specifieke gewassen voor de conservenindustrie in de provincie West-Vlaanderen. De
vestiging van nieuwe bedrijven en de uitbreiding van bestaande zijn hieraan zeker niet vreemd.
DE Belgische tuinbouw heeft de laatste tien
jaar, meer dan de landbouw, genoten van een
betere economische organisatie dank zij de stich
ting van coöperatieve veilingen, de standaardisatie
van de produkten en de reglementering betreffen
de de kwaliteit, hetgeen geconcretiseerd wordt
door de uitbreiding van de afzetgebieden in het
buitenland. De concurrentie van nieuwe export
landen eist inderdaad voortdurende waakzaamheid,
aanpassing en kwaliteitsproduktie.
De jaarlijkse vermindering van de fruitpro-
duklie spruit hoofdzakelijk voort uit de aan
houdende verdwijning van de hoogstamboom-
gaarden ingevolge hun gebrek aan opbrengst
en hun vervanging door laagstam, waarvan de
oppervlakte evenwel van jaar tot jaar toeneemt.
Maar deze laagstam-boomgaarden renderen
voorlopig nog niet ten volle, zodat de vermin
dering van de fruïtproduktie een tendens ver
bergt die stijgend zal zijn zodra de voornoemde
vervanging ten volle resultaten zal opleveren.
Het ontbreken van statische gegevens betreffen
de de aanplant alsmede de moeilijkheid van de
schatting van de produktie maken het moeilijk een
juist inzicht te verkrijgen.
CTERK in expansie is de aspergecultuur. Dc
v verbouwers hebben in de nabije toekomst
niet veel concurrentie te duchten. Deze groente
welke vooral in het zuiden van de provincie Ant
werpen geteeld wordt, geniet bij de verbruikers
een toenemende belangstelling. Deze teelt is voor
de verbouwer zeer lonend en neemt dc laatste ja
ren grote uitbreiding; in 1950 440 ha, in 1960 605
ha. Hiervan worden meer dan 400 ha in dc provin
cie Antwerpen verbouwd.
Hierbij dient echter opgemerkt dat
dit cijfers zijn welke door de tuinbouwers werden
aangegeven, het is echter niet de juiste hoeveelheid
bebouwde oppervlakte. Men mag zelfs een dubbel
zo grote oppervlakte aanvaarden! Het is nu een
maal zo, dat de Belgische agrariërs het belang van
deze tellingen niet ten volle begrijpen. Zij beschou
wen een telling als iets wat hun belastingen be
paalt. Het gaat er bij hen niet in, dat het hier en
kel en alleen gaat om aan de dienst van „in en
uitvoer" cijfers te bezorgen van wat er verbouwd
wordt, om daar de handelstoestand naar te regelen.
ASPERGES
ÏJE Belgische asperge is sterk gewild terwille
van zijn kwaliteit. Hier in ons klimaat kun
nen betere asperges gekweekt worden dan in
Frankrijk. In de eerste maanden van het jaar be
gint de oogst in het zuiden en naarmate het war
mer wordt, verplaatst de oogstplaats zich meer
noordwaarts, om rond dezelfde tijd als bij ons te
eindigen. De Belgische produktie wordt per ha op
3.500 kg geraamd, wat volgens deskundigen te wei
nig is. Frankrijk die onze grootste concurrent van
asperges is, heeft een gemiddelde opbrengst van
3.000 kg per ha. Hiertegenover oogsten de Belgi
sche telers meer en eveneens wat de kwaliteit be
treft ïiebben onze telers het voordeel. Het Franse
klimaat is veel warmer en veroorzaakt het roze
aanzicht van de asperge. Bovendien komen daar in
de grond veel keien voor welke de groente bij het
opschieten beschadigen. Frankrijk kan dus de wit
te asperges die bij ons gekweekt wordt niet op de
markt brengen. Nochtans breiden zij hun teeltge-
bieden steeds vorder uit, wat wel het beste bewijs
is betreffende het rendement van deze groente.
WITLOF EN AUGURKEN
HE witlofteelt staat België, op sterke voet. Hel
huidig seizoen kende zeer hoge prijzen en op
dit terrein ligt voor de Belgische kleine boer een
bestaanszekerheid. Van de 80.000 Ion welke geteeld
worden, dienen 35.000 ton voor uitvoer,, evenals de
asperge, ook hoofdzakelijk naar Duitsland.
Een tak die eveneens in volle ontwikkeling is, is
de teelt van augurken, waarvan de aanplant jaar
lijks met tientallen ha toeneemt.
De voorlichting reeds jaren gevoerd om de klei
ne boeren tot tuinbouwproduktie aan te zetten be
gint thans merkbare resultaten op te leveren. De
teelt van schorseneren, vroege wortelen en -aard
appelen, augurken, witlof enz. zijn zich vlug aan
het uitbreiden.
In een land als België, waar de landbouw
grond beperkt en duur is, is men wel aange
wezen op intensieve culturen die weinig grond
vergen maar veel arbeid. Men kan daar echter
niet aan beginnen indien het afzetgebied slechts
beperkt is en bl«ft tot het eigen land. Terwille
vari een gunstige invloed op de landbouwecono
mie van België is het nodig voor deze produkten
een steeds ruimer wordende exportmarkt te
zoeken. 95 van de Belgische landbouwproduk-
tie werd in I960 op de binnenlandse markt ge
plaatst.