Middagvergadering D1 6 ZEEUWS LANDBOUWBLAD De heer Kemmers herhaalt, dat hij gezegd heeft, dat w»j behoefte hebben aan een kwaliteit die ge middeld goed is. Een probleem van dat e^te-pro- ciukt is, dat we dat alleen hebben tijdens de Kerst veilingen en daarna vrijwel niet meer. In de grootwinkelbedrijven worden grote som men gelds gestopt, geïnvesteerd, en deze bedrijven kitnnen niet op de beste kwaliteit afgaan. Alleen ii> een delicatessenbedrijf vindt U goede Coxs Orange Pippin. De'supermarkets daarentegen moe ten een goede middenkwaliteit hebben. Hiei op is ook het hele aanvoerpatroon, distributie-apparaat afgestemd en dit moet aan de gang kunnen blijven. Wat of Zeeland moet doen? Ja, Zeeland ligt goed in de fruitteeltsektor. Voor een flink deel kan men hier de jonge aanplant vinden. Zeeland kan nog belangrijker worden en dan niet alleen voor de frnitteelt, ook voor andere gewassen is het klima tologisch goed. Daarom zal het zeer belangrijk zijn om over voldoende zoet water te kunnen beschik ken; dit Is een voorwaarde voor groenten en glas- produkten. Bij betere verbindingen met Rotterdam, het cen trum van handel voor groenten en fruit, heeft men met de voorsprong wat klimaat betreft, goede kan sen voor een gunstige afzet. De arbeidsvoorziening is misschien even ongunstig als de rest van Neder- land. Als eehtér de Verkeersligging beter wordt in een vergroot Europa en de watervoorziening nog beter, zijn de perspectieven voor Zeeland beslist gunstig. Voor de traditionele markt zijn we goed inge steld. Daarom is het belangrijk op de nieuwe vorm van afzet, de supermarket, te wijzen. Voor het moderne goede sortiment zijn enorm veel moge lijkheden. De heer B. Meijers vraagt als consument of de positie niet verandert in de E. E. G. als Engelaiid toetreedt. Wordt de export dan kleiner of groter en kan de technische ontwikkeling in het buitenland niet nog sneller stijgen dan bij ons door de reeds goede kwaliteit van onze ondernemers? Hierop antwoordt Dr. Kemmers, dat, wanneer Engeland bij de E. E. G. komt, onze concurrentie positie niet verandert. Er zullen vóór- en nadelen aan verbonden zijn, maar die heeft Italië dan ook. Allebei zullen we dan even hard moeten lopen. Wel is Engeland ingesteld op rode appels, bijna alleen Cox, en die heeft Italië wel meer. Wanneer Engeland dus bij de E. E. G. komt, zal degene, die de meeste kracht heeft, terrein winnen, de markt kunnen bezetten door het leveren van een goede kwaliteit. Geleidelijk aan zal de tuinbouw van Engeland teruggedrongen moeten worden, die nu gegröeid is achter beschermende muren. Wat het vakniveau in Nederland betreft, moeten we ons niet te vëel voorstellen. Meten is moeilijk; ze is in Nederland goed, maar wijkt niet veel af van bepaalde gebieden, die vergelijkbaar zijn met de onze. Dit zal aanleiding zijn om ons nog meer in te spannen. De techniek gaat door. de kennis neemt toe en daardoor ook nieuwe kansen om nog omhoog te gaan. De Voorzitter constateert met genoegen, dat de gedachtenwisseling naar aanleiding van de rede door de heer Kemmers ditmaal wel zeer bijzonder tot zijn recht is gekomen en zeker nog geruime tijd na de vergadering in het middelpunt van de belangstelling zal blijven. De Voorzitter dankt de heer Kemmers nogmaals hartelijk voor zijn boeien de en leerzame inleiding. Alvorens de morgenvergadering te sluiten spreekt de Voorzitter nog een woord ten afscheid aan de heer L Smallegange die voor de laatste maal in zijn functie als lid van het hoofdbestuur aanwezig is. Spr. dankt de heer Smallegange har telijk voor al hetgeen hij in het belang van de Z. L. M. heeft kunnen doen en wenst hem het aller beste toe (applaus). Met een opwekking tot de aanwezigen om ook de middagbijeenkomst te bezoeken sluit de Voor zitter de vergadering. Te ongeveer 13.45 uur heropent de algemeen Voorzitter, de heer Ir. M. A. met de volgende woorden: Geuze, de vergadering „Meneer de Commissaris, Dames en Heren." „Het is mij een zeer groot genoegen, meneer de Commissaris, deze middagvergadering te kunnen openen met een hartelijk woord van welkom tot U en bovendien met een woord van gelukwens ter gelegenheid van uw verjaardag, die U gedeeltelijk in ons midden viert. (Applaus.) Wij stellen het op buitengewoon hoge prijs, dat U op deze voor U toch bijzondere dag weer een belangrijk gedeelte van onze algemene vergadering wilt medemaken en wij zijn U hiervoor zeer erkentelijk." De Voorzitter zegt het voorts bijzonder op prijs te stellen, dat een drietal leden van het College van Gedeputeerde Staten aanwezig is, de heren v. d. Bos, Kalland en Schorer. De Voorzitter spreekt vervolgens woorden van welkom tot de vertegenwoordigers van het ge meentebestuur van Goes, de heren Dijkgraaf en v. d. Burgt, secretaris van de Kamer van Koophandel Midden Zeeland de heer De Jonge, de heer Resoort als vertegenwoordiger van de Prov. Planologische Dienst, de heer Van Dijk van het Gewestelijk Ar beidsbureau, de vertegenwoordigers van de Ned. Fruittelersorganisatie, de Zeeuwse Groentetelers- vergadering, de Bond van Plattelandsvrouwen, het Economisch Technologisch Instituut voor Techno logisch Instituut voor Zeeland, de Gewestelijke Raad van het Landbouwschap, de Jongerenorgani satie, de Provinciale Voorlichtingsraad, de Stich ting Zeeland voor Maatschappelijk en Cultureel werk. Een bijzonder welkom richt spr. voorts tot de heren van de pers. De Voorzitter zegt zeer verheugd te zijn over de grote opkomst van de leden. Reeds werd de mor- genvergadering door ongeveer 250 leden bezocht, thans is dit aantal meer dan verdubbeld. Hij spreekt vervolgens zijn openingsrede uit, welke reeds is opgenomen in het Kerstnummer. Nadat de Voorzitter zijn rede had beëindigd, kon digt hij het optreden aan van mevr. C. Hiemstra— Schreier, die een programma van Kerstliederen zal brengen. Mevr. Hiemstra—Schreier, die zichzelf op de gitaar begeleidt, zingt een aantal liederen uit ver schillende landen, die betrekking hebben op het Kerstfeest en ten dele reeds zeer oud zijn. Zij oogst met haar optreden veel succes en een hartelijk applaus van de vergadering geeft hiervan blijk. De Voorzitter zegt in zijn dankwoord tot mevr. HiemstraSchreier dat de zakelijke besprekingen van deze vergadering, waaraan de E. E. G. vaak ten grondslag ligt, op buitengewoon prettige en mooie wijze zijn opgeluisterd. De programmakeuze past hierbij mooi aan, aldus de Voorzitter, omdat liederen zijn gehoord uit de meeste bij de E. E. G. betrokken landen. Wij zijn hiervoor zeer dank baar. (Applaus.). DE Voorzitter geeft hierna gaarne het woord aan de inleider Ir. J. W. Wellen, Directeur-Gene raal voor de Landbouw, die zal spreken over het onderwerp: Landbouwvoorlichting en Landbouw- practijk. (Een kort verslag van de rede van Ir. Wellen werd eveneens reeds in ons vorig nummer opgenomen.) De Voorzitter geeft hierna eerst het woord aan de Commissaris zulks in verband met diens ver trek. TOESPRAAK COMMISSARIS DER KONINGIN. |E Commissaris der Koningin, Jhr. Mr. A, F. C. de Casembroot, die onder applaus van de ver gadering 't spreekgestoelte betreedt, dankt in zijn openingswoord de Voorzitter en het Bestuur harte lijk voor de bij de aanvang der vergadering tot hem gerichte gelukwensen. De Commissaris spreekt, mede namens de vertegenwoordigers van het Col lege van Gedeputeerde Staten woorden van dank voor de vriendelijke welkomstwoorden. De Commissaris zegt met buitengewone inte resse te hebben geluisterd naar de redevoeringen van de Algemeen Vooratter en de heer Wellen en gaarne op enkele facetten nader te willen ingaan. Naar aanleiding van de passage over de kassen bouw merkt de Commissaris op, dat het Provin ciaal Bestuur tot dusverre nog niet met dit vraag stuk is geconfronteerd. Het is van belang, dat hier van hedenmiddag door een aantal vertegenwoordi gers van dit Bestuur kennis genomen is, zodat zo nodig in de toekomst met dit probleem terdege rekening kan worden gehouden. Ten aanzien van de woorden van de Voorzitter over de samenwerking tussen de standsorganisa ties en de vaktechnische organisaties merkt de Commissaris op, dat samenwerking alleen maar ten voordeel kan strekken van de gehele agrari sche bedrijfstak. Ook voor de Overheden, die op zovele punten met tal van instanties te maken heb ben, zal een hechtere samenwerking tussen de or ganisaties voordelen bieden en het is dan- ook zeer te wensen, dat deze betere samenwerking inder daad in de nabije toekomst tot stand zal komen. De Commissaris zegt tot de heer Wellen dank baar te zijn voor de opmerking over de afsluiting van contracten. Het is goed, dat hierop nog eens terdege is gewezen, omdat ook op andere gebieden dikwijls blijkt, dat men de z.g. „kleine lettertjes" niet of onvoldoende leest. De Commissaris wil hid*, bij niet verhelen, dat hij zelf op dit punt ook niet geheel vrijuit gaat. De Commissaris, enerzijds overtuigd zijnde van het feit, dat Nederland vele kwaliteitsproducten produceert, onderstreept gaarne de woorden van de heer Wellen, dat men op dit plint toch voort durend moet letten. Er zijn inderdaad gebieden, waar men aan de verbetering van de kwaliteit nog wel wat kan doen en men dient er ten zeerste van doordrongen te zijn, dat het devies „de klant is koning" in dit opzicht een waar woord zal blijven. De producent zal de consument ook ruime voor lichting moeten geven en duidelijk moeten maker), wat als prima kwaliteit moet worden beschouwd. Over het algemeen is de Nederlandse huisvrouw op dit punt nog te onwetend. De Commissaris wijst er tenslotte op. dat circa 50 van de gegadigden in de zogenaamde onren dabele gebieden zich voor aansluiting met electri- teit heeft uitgesproken. Het is zeer te wensen, dat nog velen dit voorbeeld zullen volgen, aldus de Commissaris. De Commissaris besluit onder dankzegging voor de gelukwensen zijn toespraak met de vergadering de beste wensen aan te bieden voor het Kerstfeest en het nieuwe jaar. (Applaus.) De Voorzitter wenst de Commissaris namens alle aanwezigen een goede verjaardag toe. De Commissaris der Koningin verlaat hierna dc vergadering. De Voorzitter spreekt vervolgens een afscheids woord tot de heer Haenen, adviseur van het Dage lijks- en Hoofdbestuur, die in verband met zijn be noeming tot Rijkslandbouwconsulent te Zevenbei gen Zeeland gaat verlaten. De Voorzitter spreekt namens allen een woord van bijzondere dank voor hetgeen de heer Haenen in zijn Zeeuwse periode voor de land- en tuinbouw heeft gedaan en wenst hem het allerbeste toe in zijn nieuwe werkgebied, daarbij de hoop uitspit kende, dat de contacten met de Zeeuwse landbouw ook in de toekomst, zij het dan op een ander niveau, even prettig zullen blijven als waarvan in het verleden sprake is geweest. (Applaus.) DISCUSSIE REDE Ir. WELLEN De heer J. J. Klompe te Wolphaartsdijk vraagt hoe de heer Wellen in de nieuwe ontwikkeling in de voorlichting de bedrijfseconomische boekhou ding van het Boekhoudbureau denkt in te passen. De heer M. van Fraaijenhoven te Axel is van mening dat de misère, die er op het ogen blik in de landbouw is, te veel wordt afgeschoven op de ondernemers. In Amsterdam hebt U het, al dus de heer Van Fraaijenhoven, blijkbaar zo gezegd dat degenen die het goed hebben gedaan hebben verdiend, maar dat degenen die het fout doen de boot zullen missen. Spreker concludeert hieruit dat de 22.000 boeren, die nu een voorschot hebben aan gevraagd, het dus verkeerd hebben gedaan. Spreker meent dat de schuld zeer zeker ook bij de regering ligt. Hierbij wijst hij op de import van Argentijns vlees en van vee uit Denemarken, waar door naar het laatste land weer Philipsprodukten worden geëxporteerd. De Voorzitter sluit aan bij de opmerkingen van de vorige spreker en zegt dat de inleider volgens een krantenverslag van een door hem gehouden rede voor de Hollandse Maatschappij van Land bouw blijkbaar heeft gezegd dat het met de melk prijs wat moeilijk ligt, maar dat aan de mesten i. wanneer men het maar goed doet, nog verdiend kan worden. Spreker zegt dat dit pertinent in ons gewest niet het geval is. Verder wijst de Voorzitter er op, dat volgens de inleider de boer altijd de verantwoordelijkheid draagt voor de leiding van zijn bedrijf en niet de voorlichter. Spreker is het hiermede eens, maar wil er toch wel uitdrukkelijk op wijzen, dat er talloze uitspraken van officiële zijde zijn geweest, die er op wezen dat het er met de mesterij gunstig voor stond, omdat men bij een stijgende welvaart een toename van de vleesconsumptie verwachtte. Nu het dan helemaal mis met de vlecsprijzen is het vol gens spreker minstens de verantwoordelijkheid van beide partijen, de regering en het bedrijfsleven, om de zaak weer in goede banen te leiden. De Regering dient er, aldus de Voorzitter, voor te zorgen dat de import van slachtvee niet storend werkt op onze afzet. Hoewel Zeeland overwegend een akkerbouwpro vincie is, komt op zeer veel bedrijven onschèurbaar grasland voor, dat we door het mesten van vee vol ledig produktief willen en moeten maken willen we zo efficiënt als mogelijk is werken. De heer C. van Gorsel te Rilland prijst zich ge lukkig dat we een jonge Direkteur-Generaal heb ben met zulke frisse ideeën over de voorlichting. Spreker vraagt zich af of de inleider zowel vari de ondernemer als van de voorlichter geen supermen sen wil maken. Spreker heeft overigens als troost meegenomen dat men vervroegd ouderdomspen sioen kan "krijgen. De heer Haak te Axel ziet het als groot nadeel dat zovele voorlichters na zeer korte tijd, waarbij hun voorlichtingswerk meer uit een oplei dingsperiode bestaat, de dienst weer verlaten. Juist als ze ingewerkt zijn en resultaten kunnen boeken gaan ze over naar het bedrijfsleven. De heer J. van Nieuwenhuyzen te Oudelande zou graag zien dat dë top van de Voorlichtings dienst wat lichter werd gemaakt en dat meer aan dacht werd besteed aan het rayonwerk. De heer F. de Groene te Wilhelminadorp heeft veel waardering voor de Voorlichtingsdienst en dat niet altijd voor 100 resultaat wordt bereikt ligt dikwijls, volgens spreker, ook aan ons zelf. Spreker is het met de inleider eens dat, wil men goed met de boer praten, dit in een persoonlijk gesprek moet (Zie verder pag. 10)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1963 | | pagina 6