NOTULEN van de Algemene Vergadering van de Z. L. M. D* gehouden op maandag 17 december 1962 te 10,15 uur de „Prins van Oranje" te Goes V K IJ 1) A G 4 JANUARI 1963 )E Algemeen Voorzitter, de heer Ir. M. A. Geuze, opent de vergadering en heet de circa 250 aan wezigen hartelijk welkom. Een bijzonder woord van welkom richt de Voorzitter tot de heer Rem mers, directeur van het Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen in Nederland, die in de morgenverga- derrng zal spreken over het onderwerp „De afzet van groenten en fruit in een vergroot Europa". De Voorzitter verwelkomt voorts in het bijzonder mevr. D. KugelSwart, Presidente van de Bond van Plattelandsvrouwen in Zeeland, de heren J. P. van Duysse en W. Goeman, respectievelijk Voorzitter en Secretaris van de Gewestelijke Raad van het Landbouwschap, de heren Ir. J. D. Dorst en D. W. Lin- denbergh, ereleden der Z. L. M., de heer J. Q. C. Lenshoek, Voorzitter afd. Zeeland van het „Ned. Trek paard", de heer J. Kakebeeke, Voorzitter van de Prov. Landbouwvoorlichtingsraad, de heer Dr. Ir. C W. C. van Beekom, secretaris van deze raad, de heer Drs. K. Laansma, dir. van de Stichting Zee land voor Maatschappelijk en Cultureel Werk, de heer Dr. C. de Galan, adj.-directeur van het Econo misch Technologisch Instituut voor Zeeland, de heer H. v. d. Maas, Voorzitter van de L. J. G., alsmede tot de vertegenwoordigers van de dagbladpers. NOTULEN DE notulen van de Algemene Vergadering van 26 mei 1962 worden ongewijzigd goedgekeurd en vastgesteld. MEDEDELINGEN Voorzitter deelt mede, dat de heren S. J. Dees en C. v. d. Linde zijn herbenoemd tot leden van het hoofdbestuur der Z. L. M. De Voorzitter doet voorts mededelingen van een aantal vacatures, o.m. ontstaan door het bedanken voor een aantal functies door de heer C. J. v. d. Werff. De Voorzitter betreurt, dat de heer v. d. Werff op medisch advies deze beslissing heeft moeten nemen, doch spreekt er zijn verheuging over uit, dat dit doktersadvies er wellicht zal toe kunaen leiden, dat de heer v. d. Werff in elk ge- vaweer zijn eigen bedrijf zal kunnen voeren en in zijn directe omgeving werkzaam zal kunnen blijven. Spr. wijst erop, dat dit aftreden voor de organisatie de nodige problemen met zich brengt, omdat de heer v, d. Werff verschillende belangrijke functies, waaronder het voorzitterschap van de afdeling werkgeversbelangen, bekleedde. De Voorzitter deelt hier na mede, dat er een be slissing is genomen over de toekomst van enkele lagere landbouwscholen der Z. L. M. op Zuid- Beveland. De scholen te Oudelande en Kruiningen zullen worden samengevoegd tot één school, welke gevestigd zal worden te Goes. Deze school te Goes zal een lagere land- en tuinbouwschool worden, waar het onderwijs zich moet aanpassen aan de behoeften van de gehele streek, d.w.z. voor geheel Noord- en Zuid-Beveland. De Voorzitter stelt namens het bestuur nadruk kelijk voorop, dat de Lagere Tuinbouwschool te Kapelle als dè onderwijsinstelling voor de speci fieke tuinbouwer moet worden beschouwd. Er bestaat namelijk een wezenlijk verschil tussen het onderwijs op een Tuinbouwschool en het tuinbouw- onderwijs op een Lagere Land- en Tuinbouwschool. Bij de aanmelding van de leerlingen zal er ge zorgd worden, dat er een intensief contact blijft bestaan tussen de directeuren van beide scholen, dus van de directeur van de L. T. S. te Kapelle en de directeur van de nieuwe samen gevoegde school te Goes. Het is van groot belang, dat van te voren nadrukkelijk wordt gesteld, dat het uitgesloten is, dat een adspirant-tuinbouwer en fruitteler toegang krijgt tot de school te Goes. Zijn plaats is dan de school te Kapelle. Het spreekt vanzelf, dat hiervoor een hechte samenwerking in de toekomst geboden is. Een en ander, aldus de Voorzitter, is een uitvloeisel van de structuurwijzi gingen, zoals deze zich thans in de land- en tuin bouw in Zeeland, doch ook elders voordoen en ver wacht mag worden, dat het bestuur in de toekomst nog voor verschillende beslissingen in dit verband zal worden geplaatst. De Voorzitter voegt eraan toe, dat alle wijzigingen, die zich op de bedrijven voordoen ook hun terugslag hebben op de eigen organisatie en uit dien hoofde zal het reeds voor een ieder duidelijk zijn, dat er op het gebied van de techniek, de technische taak van de organisatie dus, meer samenwerking gaat komen tussen de verschillende standsorganisaties, die in Zeeland werkzaam zijn en wij mogen van mening zijn, dat het tot de taak van deze organisaties behoort om de mogelijkheden tot deze samenwerking nauw keurig te bestuderen. Vanzelfsprekend zal hierbij de nodige voorzichtigheid moeten worden betracht, doch het lijdt geen twijfel, dat er met goede wil veel meer mogelijk moet zijn dan vroeger het ge val was. BEGROTING EN CONTRIBUTIE VASTSTELLING 1963 DE Voorzitter stelt hierna de begroting en de daarin vervatte contributievaststelling voor 1963 aan de orde. Spr. zegt, dat deze begroting in de kringen en afdelingen is besproken, temeer omdat een niet onaanzienlijke contributieverhoging wordt voorgesteld. De Voorzitter wijst erop, dat een herziening in de tegenwoordige tijd, men merkt dit op ieder bedrijf, altijd een verhoging betekent. Het bestuur is steeds van mening ge weest, dat er de voorkeur aan moet worden gege ven de contributie zodanig te verhogen dat voor een aantal jaren een herziening niet nodig is. Het dagelijks- en hoofdbestuur zag zich thans genood zaakt de contributie drastisch te verhogen en wel de vaste contributie met ƒ3,en de heffing per ha met ƒ1,10. De aftrek op de heffing door het Landbouwschap bedraagt ƒ1,75 per ha. Op de vraag van de Voorzitter of er afgevaar digden van de afdeling het woord over de begro ting wensen te voeren wordt niet gereageerd. Nadat de Voorzitter heeft gevraagd of er stem ming wordt verlangd, hetgeen niet het geval is, concludeert spr. dat de begroting en de contributie verhoging voor 1963 met algemene stemmen wordt goedgekeurd en aldus vastgesteld. De Voorzitter dankt de vergadering hartelijk voor de instemming met het bestuursvoorstel en zegt ernaar te zullen streven de gelden op zo ver antwoord mogelijk wijze te besteden. RONDVRAAG DE heer Mesu (Gapinge) stelt opnieuw de ver kavelingskwestie aan de orde. waarin hij per soonlijk is betrokken. Spr. gaat uitvoerig in op verschillende aspecten van deze zaak. De Voorzitter wijst er met nadruk op, dat er zich in Nederland zaken voordoen van kwestieuze aard, waarvoor op een gegeven moment de rechts middelen zijn uitgeput. De organisatie heeft in deze beslist niet het standpunt gehuldigd, dat in deze zaak toch niets te bereiken zou zijn. Alles wat maar gedaan kon worden, tot zelfs adressen aan de le en 2e Kamer der Staten Generaal en aan H. M. de Koningin zijn door of met medewerking van de organisatie gereed gemaakt en verzonden. Indien U van mening mocht zijn, aldus de Voor zitter tot de heer Mesu, dat wij tekort geschoten zijn in onze taak, dan is dat uw goed recht, doch hoezeer het geval op zichzelf te betreuren is, als mensen en als organisatie hebben wij gedaan wat gedaan kon worden. De Voorzitter sluit over dit punt de discussie. Daar niemand verder het woord verlangt, geeft de Voorzitter vervolgens het woord aan de heer Remmers om zijn inleiding over „de groente- en fruitafzet in een vergroot Europa" uit te spreken. (Een kort verslag van deze inleiding werd reeds in ons Kerstnummer opgenomen.) Gedachten wisseling na de rede van Dr. Kemmers. De heer Ir. M. A. Geuze vraagt: Is er niet een ge vaar dat in andere gebieden, bijv. in Zuid Frankrijk, de teelten onder glas gaat toenemen? Er komt daar heel wat kapitaal beschikbaar, o.a. uit Algerije. Kapitaal zal dan niet langer de bottlenek zijn; kan dit er niet toe leiden, dat op korte termijn, of op wat langere termijn, die teelten onder glas in Nederland dan toch wat terugslag gaan ondervin den, teruggedrongen worden door vollegronds- groenten uit het Middellandse Zeegebied? Hoe wordt het als men daar aan kassen begint? De heer Kemmers antwoordt hierop: Ik heb in de loop van de jaren getracht, voorzitter, me een zo scherp mogelijk oordeel te vormen over de con- currentie-kracht van de glas-tuinbouw in Zuid Euro pa, want dat is natuurlijk een gebied dat interes sant is om te volgen. Je zit er in heel veel gevallen met een arbeidsmarkt, die ruimer voorzien is dan die in Nederland. Men werkt daar toch ook wel in fruit en groente en er is ongetwijfeld een zekere elementaire vakkennis aanwezig in die gebieden en bovendien het is daar toch al wat warmer dan hier. Je kan misschien met een eenvoudige kas- constructie volstaan. Je hebt misschien minder ^be hoefte aan een verwarmingsinstallatie. Kortom, lijken daar de omstandigheden toch niet gunstig te zijn? Ik heb uiteindelijk in een voorlopige con clusie en ik geloof dat ik die in dit opzicht voor lopig moet houden, want de techniek gaat steeds verder gezegd, dat ik daar niet M te bang voor ben. en wel om de volgende reden: de tuinbouw onder glas heeft zich in de afgelopen jaren met name ontwikkeld tot een continu-jaarproduktie. Bij alle gewassen, die er geteeld worden, zie ie toch dit. dat een kas, zodra die leeg is, even de nood zakelijke bewerkingen krijgt en dan gaat er weer een volgend gewas in. Wij I>enutten Onze kas dun een jaar door. Wy kunnen dat in de zomer doen, omdat dan die temperaturen onder het glas net niet te hoog gaan oplopen met het oog op de kwa liteit. Ik denk hier met name aan de tomaat, die ergens een optimale temperatuur heeft. Ik schat dit zo bij de 25° Celcius. Lopen de kastemperaturen op naar 30J, dan gaat het al vrij snel ten koste van de kwaliteit. En in die Zuidelijke gebieden, daar lopen de temperaturen in de volle grond in de zomer al op tot boven die 30° en dat geeft daar dus al in de natuur een klimaat dat voor een gewas als tomaat al weer moeilijk is. Voor do komkom mer wordt het daar al weer vrij snel te droog, want dat warme klimaat heeft ook een vrij geringe luchtvochtigheid, een droge lucht, en het gevolg is toch ook, dat die zomer daar eigenlijk voor die teelten onder glas uitvalt. Ik heb in Italië wel eens een enkel kassenbedrijf bezocht. Echt op zoek geweest om er eens een ie vinden; er zijn er niet zoveel en het viel mij dan pp, dat deze kassen volkomen leeg waren In mei eia men ging- weer eerst planten in oktober, want dan kon men weer binnenkomen zonder te verbranden. Ik geloof dat we ergens die kassen vooral moeten zien in het gematigde klimaat aan de Atlantische kusten. En ik heb de indruk, dat We rond die Noordzee een optimaal klimaat voor de teelten onder glas hebben. Het is echt niet voor niets, dat die kassen-tuin- bouw ontstaan is in Engeland, op Guernsey i«i Het Kanaal en in Nederland aan de kust en verder ook in België. Ik dacht dus dat ons klimaat daar niet ongeschikt voor is. In bepaalde hoeken, zo gauw je wat verder uit de kust vandaan komt, kan de wind al weer vrij koud gaan worden en nu is met de moderne ver warmingsinstallaties warmte vrij goedkoop voort te brengen, het kost toch altijd geld. Daarom geloof ik, dat in de wat meer continentale richting die winter al weer gauw te koud wordt, althans zo koud, dat het weer een kosten-verhogende faktor wordt. Alles bij elkaar, voorzitter, is mijn conclusie tot •nu toe dat er, echt behalve in het eigenlijke Zuid- Hollandse glasgebied heus heel wat gebieden zijn in West Europa waar je onder glas zou kunnen telen, maar ik geloof niet, dat die al te ver zuide lijk liggen. Voorzover we dan ook in Frankrijk op het ogenblik kassen zien bouwen, is dat uitsluitend voor komkommers en dit gebeurt in een nog steeds beschermde komkommermarkt. Welk gevolg dit heeft men heeft 'n contingen- tering die zeer krap is blijkt hieruit, dat in de zomer, toen wij op een bepaald moment komkom mers verkochten voor 20 cent per stuk, op het zelfde moment de prijs in de Parijse hallen nog een gulden was. Het kost echt geen 80 cent om een komkommer naar Parijs te brengen. Als men nog net even vóórdat de E. E. G. werke lijk tot stand gekomen is een flink kassenareaal daar neerzet ten oosten van Parijs, dan kan het nog wel eens een aantal jaren ons ergens parten spelen. Niettemin ik blijf in dit opzicht toch wel vol vertrouwen. De heer P. W. van Westen vraagt of de grote aanplant van fruit in het buitenland geen gevaar is en hoe is het met de opname aldaar? Dr. Kemmers antwoordt hierop, dat de fruitpro- duktie, het fruitaanbod in West Europa, een grote pyramide is met onderaan een basis die kapot ge drukt wordt en die al rottingsverschijnselen ver toont in de vorm van kroet. Als we de oogst cijfers van Europa nagaan en we rekenen uit welk percentage daarvan in onze termen fabrieksfruit en kroet is, dan is dat veel meer dan de helft. Daarop ligt een zekere midden moot die al smaller is, want die bestaat uit nogal gangbare handelsrassen, maar die zo hier en daar toch tekenen van een zekere veroudering gaan tonen. Slechts het topje van deze pyramide is goede kwaliteit, een goed produkt. Verwacht mag dan ook worden, dat hij, die een verouderd sortiment teelt, het gelag zal moeten betalen. Frankrijk vraagt geel gekleurde appelen en hier is de binnenlandse markt nog lang niet van ver zadigd. De verouderde rassen vormen een druk in de markt. Angst voor o.a. te veel Golden Delicious is daarom niet aanwezig, vooral niet zolang er nog zoveel minderwaardige produkten zijn. In Frankrijk vinden we de Golden Delicious vnl. bij de uitstroomgebieden van de Franse rivieren. Zeeland zit nog goed; de rest van Nederland zit eigenlijk al aan de noordgrens om deze appel goed te kunnen telen. De Cox's Orange Pippin vinden we weer veel meer langs de Noordzee, bij het koelere Atlanti sche Zee klimaat. Jonathan, een steppenappel, heb ik op zijn best aangetroffen in Hongarije. De heer v. d. Werff verwondert zich erover, dat wij een massaprodukt moeten hebben telen. Hij meent dat wij een élite-produkt moesten hebben. Het zich richten op grote afnemers, supermar kets, acht hij gevaarlijk. Zeeland heeft, in aanmerking genomen grond en klimaat, kansen voor prima produkten, wellicht beter dan de rest van Nederland, door het mindere gevaar van nachtvorst. (Zie verder volgende pagina.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1963 | | pagina 5