UIT DE PRAKTIJK
Vervolg Notulen Algemene Vergadering Z. L. M.
IC E S t) W S LANDBOUWBLAD
MET rigoureuze hand heeft Koning Winter zijn regeringsperiode opnieuw
lil gevestigd. Velen zullen blij zijn dat hiermede aan het nogal regenrijke
weertype een eind is gekomen, maar ja... zo is het nogal streng. Velen heb
ben danook in hun schuren op korte termijn nogal enige voorzieningen moe
ten treffen teneinde onze produkten tegen vorstbeschadiging te beschermen.
De vergaderperiode is haast even rigoreus begonnen als de winterperiode,
en als men alle bijeenkomsten bij wil wonen, wat men als goede boer eigen
lijk wel zou moeten doen, dan is men de hele week van huis en dat vinden
wij nu ook niet bepaald erg aantrekkelijk. In onze bedrijven zoeken we naar
een rationele werkmethode; welnu, wat meer rationalisatie in de vergader
methodiek komt ons zeer gewenst voor. Daarom dienen verenigingen en
organisaties die een ongeveer gelijkgericht doel hebben, zoveel mogelijk
samen te werken.
IIET vergaderbezoek op THOLEN is heus nog
niet zo slecht, doch de leidinggevende figuren
zullen er rekening mee moeten houden dat hun
leden niet verzadigd worden wat het vergaderen
betreft, daarom dienen onze vergaderingen zo kort
en zakelijk mogelijk te worden gehouden.
Zonder de andere sprekers die we in de afgelo
pen 14 dagen op Tholen en St. Philipsland beluis
terden, tekort te doen. kunnen we opmerken dat
de heer v. d. Heide, directeur van de C. M. C., op
de algemene kringvergadering, en dr. D. C. M.
Boonman op de vergadering van de Bedrijfsstu-
diegroep op ons een bijzondere indruk hebben ge
maakt. De heer v. d. Heide, die zichzelf een vrij
zinnig coöperator noemde, beliehtte de samenwer
king tussen de coöperaties en de particuliere han
del, en dat daaruit goede resultaten voort kunnen
komen heeft de C. M. C. bewezen, aldus spreker.
Vele coöperaties zijn niet slagvaardig genoeg,
dank zij de niet voldoende op de omzet afgestem
de beloning van de directeur en het personeel en
de dikwijls nogal wat beknotte vrijheid van han
delen van de directeur.
Ir. D. C. M. Boonman ontpopte zich als een
redenaar met Wim Kan-allures, die sprak over
verbeterde ar beidsmethoden in en om de boerderij.
Hij stelde de zaken uitermate zwart-wit, en mis
schien niet altijd voor 100% realiseerbaar. Maar
hij zal toch heel veel boeren aan het denken heb
ben gezet, en wij twijfelen er niet aan, dat ieder in
het eigen bedrijf wel „Boonman"-werkmethoden
zal introduceren. Kortom, twee leerzame bijeen
komsten
Een zeer belangrijke vergadering was ook de
jaarvergadering van de Cavetho. Het boekjaar
waarin voor het eerst de nieuwe gebouwen vol
ledig in gebruik waren, was zeer bevredigend. Ge
lukkig, want een goedwerkende coöperatieve aan-
en verkoopvereniging is een levensbelang van de
streek. Steeds meerderen raken daarvan overtuigd
gezien de gestegen omzet, maar blijkens de rede
van drs. Dijkgraaf zal ook de coöperatie met zijn
tijd mee moeten gaan en zich aanpassen aan ver
anderde omstandigheden, en niet blijven vasthou
den aan een in feite verouderde opbouw. Ook de
opmerking van de commissie van toezicht wezen
in deze richting. Helaas kwam dit in de gevoerde
discussie niet voldoende uit de verf!
AP SCHOUWEN DUIVELAND is het verheu
gend, dat de Bedrijfsstudiegroep hier het
initiatief nam om een groot aantal mensen een
cursus te laten volgen in omgang met en onder
houd van de trekker. Een dertigtal trekkerchauf
feurs kan nu njet behoud van loon een week naar
de Landbouwpraktijkschool te Schoondijke.
Een waarschuwing zouden we willen geven aan
de kleinere bedrijven. De neiging bestaat dat men
na dit redelijke jaar gemakkelijk «uat investeren
in nieuwe machines. Veel kleine bedrijven hebben
al een te grote inventaris en op mechanisatiegebied
kan het kleine bedrijf nu eenmaal geen afspiege
ling zijn van het grotere bedrijf.
Het ploegen is nog steeds niet klaar en met de
vorst erbij ligt al het buitenwerk /stil. De meeste
aardappelen in de bewaarplaatsen zijn gepoederd
en de prijs zal nog wel wat moeten optrekken vóór
de meesten willen gaan afleveren.
Zo zijn we dan een nieuw jaar binnen gerold en
laten we hopen, dat het nieuwe jaar weer voor een
ieder bevredigend mag verlopen.
U7ANNEER u deze letters leest is het „nieuwe
jaar" al weer enkele dagen eud. De scherpe
kantjes zijn er al enigszins af.
Wat de werkzaamheden op WALCHEREN be
treft, is het wintervoorploegen op nog vrij veel be
drijven nog niet klaargekomen voor de tweede
vorstperiode inviel. Zij die tijdig klaar waren heb
ben erg geboft. Het ploegen na de eerste vorstpe
riode ging zeer moeilijk. De grond was door de
vorst erg koppig geworden. Oudere boeren die er
altijd prat op gaan dat ze het vroeger wel erger
hadden meegemaakt, vertelden dat ze nog nooit' zo
moeilijk geploegd hadden dan nu.
We zitten nu midden in de winter. Sneeuw en
vorst beheersen het weerbeeld. En het ziet er op
het moment dat we dit schrijven niet naar uit dat
het spoedig ophoudt. Gelukkig hebben we de loop
van de weersomstandigheden niet in de hand. Het
afgelopen jaar heeft ons ook weer geleerd dat,
wanpeer wij denken dat de weersomstandigheden
ongunstig zijn voor de ontwikkeling van de gewas
sen, de opbrengsten zeer goed kunnen zijn. Achter
af kunnen we dan wel verklaren waarom, maar tij
dens de periode dat we menen dat het mis gaat is
Leiden in last. Vooral vooj* de akkerbouwsektor op
de klei- en zavelgronden waren de opbrengsten van
de gewassen behalve van de suikerbieten zeer goed.
Voor de gemengde- en weidebedrijven waren de
voorjaarsmaanden te droog en te koud. Daardoor
bleef de grasgroei sterk achter, waardoor er weinig
wintervoer van het grasland kon worden gewon
nen. Meestal is er wel voldoende sappig ruwvoer
aanwezig, maar droog ruwvoer in de vorm van
goed hooi te weinig. Vooral tijdens een koude pe
riode is het vee erg gesteld op warm droog voer
in de vorm van hooi.
We mogen met voldoening vaststellen dat de re
sultaten van de landbouw in ons gebied over het
afgelopen jaar in doorsnee gunstig zijn geweest.
Vooral voor de pas begonnen jonge boeren is dit
gunstig. Zij zitten meestal met zware lasten. In
dien de eerste jaren gunstige resultaten worden
bereikt is dit al een stap in de goede richting. Als
een aan de huidige omstandigheden aangepaste
bedrijfsvoering wordt toegepast, zullen onze jonge
boeren het ook in de toekomst wel redden. Wat de
toekomst ons zal brengen weten we niet. Ook niet
voor het nieuwe jaar 1963 dat nu weer voor ons
ligt. Maar we mogen het in vertrouwen tegemoet
gaan, wetende dat de toekomst in Gods hand
veilig geborgen is. Hierbij moeten we wel beden
ken dat alle middelen welke ons gegeven zijn, moe
ten worden aangewend om ook op ons bedrijf de
best mogelijke resultaten te bereiken.
Uw rubriekschrijver wenst u een gezegend 1963
toe voor uw gezin, uw bedrijf en onze organisatie,
de Z. L. M
gebeuren. Niettemin lijkt het spreker wel een bij
zonder moeilijke taak.
De heer Van Fraaijenhove te Axel zegt dat de
Voorlichtingsdienst indertijd de maisverbouw sterk
propageerde en maisrennen liet bouwen. Deze hele
onderneming is op niets uitgelopen.
Ir. J. Prins te Goes vraagt of de inleider het
apart optreden van technische voorlichters en
sociaal-economische voorlichters niet een achteruit
gang vindt inplaats van een vooruitgang. Verder
merkt spreker op, dat Ir. Wellen ergens heeft ge
zegd dat deze sociaal-economische voorlichter de
huisdokter van de boer moet zijn. Spreker vraagt
hoe met een 60-tal voorlichters over heel Neder
land, d.w.z. hoogstens een paar voor de Z. L. M„
dit te bereiken is.
Ir. Wellen antwoordt de vragenstellers als volgt:
Voor wat betreft de positie van de bedrijfsecono
mische boekhoudingen merkt spreker op, dat tot
voor kort de boekhoudbureaux hieraan niet veel
aandacht besteedden. Daar het L. E. I. zich met het
aantal boekhoudingen moest beperken is 't bijhou
den van deze boekhoudingen via boekhoudbureaux
vooral op gang gekomen in de streekverbeteringen.
Spreker meent dat, wanneer dit werk goed ge
beurt, dit een groot winstpunt is. Wat betreft de
taakafbakening meent spreker dat de boekhoud
bureaux zowel de fiscale- als bedrijfseconomische
boekhoudingen dienen te verzorgen. Wanneer de
betrokkene dan nog verdere voorlichting wil. kan
hij zich tot zijn eigen organisatie of tot de Rijks
voorlichtingsdienst wenden.
Spreker wil de schuld heus niet alleen op de on
dernemer schuiven. De ondertoon in zijn betoog is:
laten we zelf doen wat we nog kunnen doen en
hier liggen volgens spreker nog grote mogelijk
heden. Spreker heeft helemaal niet beweerd dat dit
dan zonder een gericht landbouwbeleid zou moeten.
Wat betreft de 2200 mensen die een voorschot
hebben aangevraagd, zijn er volgens spreker zeer
zeker een bepaald aantal die het niet goed hebben
gedaan. Ook zijn er onder die financieel hun zaak
niet goed rond hadden. Inleider meent dat, wan
neer men door de jaren heen het goed gedaan
heeft, men aan de kippen en varkens heus nog wel
wat heeft verdiend. Voor de mestveesector geldt
hetzelfde. Spreker acht zich verder niet voldoende
terzake deskundig om de huidige slachtveesituatie
te beoordelen. Spreker is het er mee eens dat, wan
neer het langdurig fout zit, er inderdaad iets moet
gebeuren. Hij gelooft echter dat er in de toekomst
Mtog wel mogelijkheden zijn voor de niesterij.
Wat betreft de super ondernemers en super voor
lichters meent spreker dat we nuchter moeten zijn.
Het gaat er om dat we goed onderlegd zijn, hoewel
het alleen met een goede opleiding ook niet te
halen is.
Het vervroegde pensioen heeft spreker alleen be
doeld, wanneer men op oudere leeftijd geen opvol
ger heeft en men zou toch nog veel moeten inves
teren of het gaat niet meer te best. Men kan er
dan beter tijdig mee ophouden dan zich op die
leeftijd nog in de zorgen te steken!
De moeilijkheid van de personeelsvoorziening en
het verloop bij de Landbouwvoorlichtingsdienst
vindt men overal. Het is een verschijnsel waaraan
niet veel te doen is. Trouwens een bepaalde uit-
stroming vindt de inleider wel goed, terwijl het dik
wijls mogelijk is in een paar jaar goede plaatsver
vangers op te leiden.
Tegen de stelling dat de top van de voorlichting
te zwaar zou zijn, merkt de spreker op, dat er zeker
in Zeeland behoefte zal blijven aan hoger gekwali
ficeerde specialisten. Wanneer er een gebrek is aan
rayonassistenten zullen overheid en bedrijfsleven
daarover samen overleg moeten plegen om hier
door te trachten een oplossing te vinden.
De heer Wellen is het met de heer Groene eens,
dat de taak van de sociaal economische voorlich
ter moeilijk zal zijn. Een goede opleiding, goede
kontakten en geen overhaaste beslissingen zijn
daarbij belangrijk.
Wat betreft het mislukken van de maisteelt
merkt de inleider op dat men in die tijd in de ver
onderstelling leefde, dat de voedergranen uit het
buitenland duur zouden blijven.
Tenslotte is de heer Wellen het eens met de heer
Prins, dat het afbakenen van de technische en so
ciaal economische voorlichting moeilijk zal zijn.
Veel overleg in de Raden van de Landbouwvoor
lichting zal daarbij nodig zijn. Maar als we nuch
ter zijn, zullen we er wel uitkomen. De inleider
heeft het aantal van 60 sociaal economische voor
lichters niet als absoluut aantal bedoeld en wan
neer er meer nodig zijn, zullen bedrijfsleven en
overheid er samen voor moeten zorgen dat ze er
komen.
De Voorzitter dankt Ir. Wellen nogmaals voor zijn
rede en voor het feit dat hij de gehele dag de moei
te genomen heeft om zich als Direkteur-Generaal
van de Landbouw op de hoogte te stellen van de
ideeën die er onder de boeien leven. De heer Geuze
stelt de heer Wellen vervolgens een boekenbon ter
hand.
De Voorzitter merkt nog op, dat er over de rund-
vleesprijspolitiek blijkbaar geen eenstemmige me
ning is te verwezenlijken. Spreker is het geheel
"eens met de heer Wellen dat we elkaar bij de
voorlichting niet voor de voeten zullen moeten
lopen. Wat betreft de contractteelt onderschrijft de
heer Geuze het door de heer Wellen naar vorenge-
brachte. Ook op ons Secretariaat komen nog te
dikwijls leden met moeilijkheden op dit gebied,
wanneer er niets meer aan te doen is. Spreker
drukt de aanwezigen op het hart zich tijdig om ad
vies tot de eigen organisatie te wenden.
Tenslotte meent spreker dat, hoewel dit .jaar voor
ons gebied tot nu toe niet slecht verlopen is, de
toekomst ook niet rooskleurig schijnt. In dit ver
hand wijst hij er op dat de voorcalculatie voor 1963
voor een bedrijf van het Z.W.-zeekleigebied een da
ling ten opzichte van 1962 in het arbeidsinkomen
geeft te zien van 1500. Spreker betreurt het toch
wel zeer dat hieraan door onzd" overheid niets
wordt gedaan.
Wanneer in 1970 de E. E. G. volledig in werking
is en het blijkt daarna dat er onder ons zijn die het
niet vol kunnen houden, dan zal daaraan niet veel
te doen zijn. Maar zegt spreker, hét is niet billijk
een groot aantal boeren vóór 1970 op te ruimen,
terwijl achteraf zou kunnen blijken dat velen In het
E. E. G.-bestel nog een lonend bestaan in de land
bouw hadden kunnen vinden.
De Vice-Voorzitter, de heer P. J. J. Dekker, richt
zich vervolgens tot de vergadering waarbij hij vast
stelt dat we op een zeer geslaagde dag kunnen
terugzien. Spreker schrijft dit toe aan de goede in
leidingen die we hebben mogen beluisteren, aan de
de medewerking van mevr. Hiemstra, aan de aan
wezigheid van vele autoriteiten en ook vele leden
en zeker niet op de laatste plaats aan de bijzonder
goede leiding en aan de rede van onze Voorzitter.
Spreker stelt vast dat de heer Geuze een groot
vertrouwen van al de leden van de Z. L. M. geniet
en de heer Dekker dankt de heer Geuze namens
de gehele vergadering voor het vele en vruchtbare
werk dat hij op regionaal, provinciaal, nationaal en
zelfs internationaal niveau voor onze landbouw
doet.
In zijn dank betrekt spreker ook mevr. Geuze,
die zich veel opofferingen in haar persoonlijk leven
moet getroosten en tevens haar man alle steun
geeft die hij bij zijn werk nodig heeft. De heer
Dekker deed zijn woorden vergezeld gaan met een
bouquet bloemen.
De Voorzitter dankt de heer Dekker en de verga
dering voor de hulde aan zijn vrouw en aan hem
gebracht.
Niets meer aan de orde zijnde sluit de Voorzitter
de vergadering, waarbij hij nogmaals de sprekers
voor hun inleidingen en de gasten en de leden voor
hun belangstelling dank zegt.