ALGEMENE VERGADERING Z.L.M.
Openingsrede van de Algemeen Voorzitter
de heer Ir. M. A. GEUZE
AAN het begin van deze vergadering mogen wij
onze Koningin, later Prinses Wilhelmina dei-
Nederlanden gedenken1, de vrouw die over ons ge
regeerd heeft in de geest van haar geslacht, aan
gevangen bij de Vader des Vaderlands, Willem
van Oranje. In de zwaarste nood heeft zij ons in
haar leven voorgeleefd de regels uit ons volkslied:
Mijn schild ende betrouwen zijt Gij, O God mijn
Heer. De morgen van zaterdag 8 december, de dag
van haar begrafenis, was het stil in den lande.
Haar volk had zich om radio en televisie geschaard
om van het levensafscheid zoveel mogelijk getuige
te zijn. Drie woorden door de predikant gebezigd,
moge ik thans in het bijzonder naar voren brengen
Gewetensvrijheid, verdraagzaamheid en rechtvaar
digheid. Deze begrippen zijn het waarin Nederland
en Oranje met elkaar verbonden zijn, dit zijn «ie
feiten, doch tevens de opgave waaruit het Neder
landse volk leven mag. Grote, zeer grote dank
baarheid past ons ten opzichte van onze overleden
Vorstin, zij die eenzaam geweest is, maar niet
alleen, in haar zo diepe Godsvertrouwen. Die een
zaamheid omringt thans Koningin Juliana en haar
gezin. Daarom zeg ik U allen, onverschillig wie
gij zijt of waar gij staat, gedenkt het gebed voor
allen die in Hoogheid gezeten zijn.
Met deze woorden, die staande door de verga
dering werden aangehoord en met een minuut
stilte werden besloten, ving ir. Geuze zijn openings
woord aan.
met de liefhebberij voor het vak van mijnwerker,
de ondergronders, die duur betaalde mijnwerkers
Vt.n weleer.
We moeten ons ook door het geschreeuw, «lat
«1e laatste tijd omtrent ons is opgegaan, niet al
te zeer van de wijs laten brengen. We hebben
teveel de neiging de inhoud van sommige veroor
delende publicaties te overschatten en te weinig
te waarderen de vele.goede en verantwoorde pers
artikelen en verslagen dlo regelmatig in de regio
nale maar ook in de landelijke pers verschijnen.
Het is wèl zo dat het negatieve geschrijf een sterk
verontrustende invloed heelt ojj de brede massa
van de boerenstand en eigenlijk een averechtse uit
werking heeft. In plaats van synthetisch te werken
geven dergelijke uitingen aanleiding tot verbitte
ring bij onze mensen. Het heeft er dan soms een
beetje van of de landbouw in Nederland beschouwd
wordt als een onmondig kind, dat door allerlei
v«irre ooms en tantes, die een dag per jaar op visi
te komen, dan flink gewezen moet worden op het
feit dat liet misschien niet precies eender gekleed
is en zich niet precies eender gedraagt als hiin
kinderen. Deze Verre ooms en tantes mogen dan
van bloedverwante stam zijn, immers Nederlan
ders, zij zullen toch ook moeten bedenken dat men
mag vergen dat zij in de eerste plaats naar zichzelf
kijken en niet alleen maar moeten oordelen over
zaken waarin hun inzicht en hun doorzicht nogal
eens met de nodige vraagtekens begeleid kan wor
den.
Wat da' betreft lazen we met aandacht wat de
Directie van de Centrale Suiker Mij in de Zaken
wereld van 24 november j.l. deed opnemen, waar
deze directie met prijzenswaardige openhartigheid
verklaart: „Om te beginnen willen wij in gedach
ten brengen, dat alle industrieën in Nederland bij
hun binnenlandse afzet een zekere ruggesteun on
dervinden doordat er invoerrechten worden gehe
ven, welke op eindprodukten hoger zijn dan op half
fabrikaten en hierop weer hoger zijn dan op grond-
(Zie verder volgende pagina.)
EEN ander woord is ons bijgebleven. „Deze wereld gonst van arbeid, ver
maak en zonde". Het is vanmiddag verder onze taak bij onze arbeid
stil te staan, aldus de voorzitter. Daartoe strekke in de eerste plaats een
economische positiebepaling in eigen kring. Het jaar 1962 dan heeft voor het
overheersende bedrijfstype in het zuid-westen van ons land, ondanks het koude
on dientengevolge late karakter voor de meerderheid der akkerbouwproduk-
ten uitgezonderd de suikerbieten gunstige opbrengsten opgeleverd.
Daarbij komt dat de prijsdaling der akkerbouwprodukten van vorige jaren
zich dit jaar niet hebben voortgezet. Wel blijven de kosten der bedrijfsmidde
len stijgen. In de gèmengde bedrijven wordt dit resultaat bovendien gedrukt
door de bedroevende uitkomsten van de rundvleesproduktie. In de meer ge
specialiseerde bedrijven gaf de eieren- en slachtgevogelte-sector droevige
resultaten.
In de fruitteelt vielen soms kleur en sorteringen van hét produkt tegen. De
laatste regel omtrent de bedrijfsresultaten van 1962 is uiteraard nog niet
bekend. Wat zal de afzet van de aardappelen verder b.v. nog doen-? Toch lijkt
het er op dat de gemiddelde bedrijfsresultaten hier in 1962 in een schrijnende
tegenstelling zullen staan tot die van de gemengde bedrijven op de lichte
gronden elders in den lande. Er is over de hulp die de Overheid thans deze
bedrijven, die voornamelijk slachtoffer dreigen te worden van voor ons onvol
doende werkende overgangsregelingen van de E. E. G., in Nederland heel wat
te doen. Ik wil over deze zaak niet te veel meer zeggen. Met de structuur-
bevorderende maatregelen op lange termijn zijn wij het eens, met de uitkoop
bijv. van niet-levensvatbare bedrijven en bedrijfjes hebben we in onze ver
kavelingen goede ervaringen opgedaan. Voor de voorschotregeling van
ƒ25.000.000,hoe groot zo'n bedrag voor de buitenwacht ook moge lijken,
kunnen we geen bewondering opbrengen, 1.000,voorschot voor 3 jaar en
dan terugbetalen immers betekent aan 22.000 mensen in nood een hulp van
150,per stuk. Ik zal er niet veel over zeggen, alleen in goed Zeeuws zou
ik willen zeggenD'n ival leit er op.
HET GROENE FRONT
VELE niet-agrariërs siaan dan gereed om te
spreken en te schrijven over pressie van het
groene front. Doch waarom een groen front?
Waarom zou men niet evenzeer spreken van een
industrie-front, van een scheepvaartfront, van een
loonfront, van een Amsterdams front of een Rot
terdams front? Het komt ons voor dat wij dit met
evenveel recht zouden kunnen doen, (hoewel we
dit geenszins van plan zijn of zouden willen pro
pageren) gezien de hue and cry die er telkenmale
opsteekt, wanneer het b.v. gaat om vraagstukken
van exportbevordering, van credietfinanciering.
van de Bijlmermeer of de havenpolitiek en de Rijn-
vaartbelangen. Het Is eenzijdig om op een groen
front, dat de laatste keer bij de demonstratieve
vergadering helemaal geen eenheidsfront bleek te
kunnen vormen, alle pressieallures af te willen
wentelen. Merkwaardig overigens dat sommigen
in 1957 wei op een demonstratievergadering kon
den spreken, doch thans niet thuis waren. Strookt
dat dan in beide gevallen wel met het boeren-
belang?
In 't boek van de hooggeleerde Pen Harmonie
en conflict zijn 14 van 18 hoofdstukken speci
fiek gewijd aan de tegenstellingen in onze maat
schappij, één van die 14 slechts behandelt de land
bouw tegen de anderen. „Als ik het goed zie", zegt
Pen, „leven we in een tijd, waarin het conflict,
als algemene kwaal van de samenleving, sterker
dan ooit de aandacht trekt. Dat zal wel mede een
gevolg zijn van de grotere dynamiek en de verbe
terde communicatie, waardoor botsingen elkaar
sneller opvolgen, in ruimere kring bekend wor
den, en intenser worden beleefd." Het zij zo. Het
zij ook zo, «lat de agrariërs goed dienen te besef-
icn, dat zij niet. alleen in hoekjes zitten waar slagen
vallen. Die neiging is er in onze kring wel, eii te
veel.
GEEN UITZON DERI N GSPOS1TIE
IDE klagen over de snelheid waarmede de eeono-
mische en maatschappelijke veranderingen
ons als platteland en plattelanders speciaal over
vallen en waarbij we de tijd en de gelegenheid niet
of te weinig krijgen om ens aan te passen. Om bij
de deur te blijven moeten we dan eens kijken wat
de middenstand overkomt. Hier doen de structuur
wijzigingen zich in een minstens zo razend tempo
voor als in onze bedrijven. Stellen we het index
cijfer van geldomzetten en voorraden in de klein
handel in 1957 op 100, dan is bij een algemene
detailhandelsindex van 116 in 1960 de totale omzet
van postorderbedrijven gestegen tot 177, ergo
in 3 jaar tijds de omzet van kruidenierswaren
in grootwinkelbedrijven is gedaald tot 77. Daar
staat tegenover dat in zelfbedieningswinkels van
grootwinkelbedrijven dit zelfde cijfer echter is ge
stegen tot 271, bij coöperatieve winkels zelfs tot
430. De laatste cijfers zijn mij niet bekend, doch in
de middenstand hebben we o.a. in 10 jaren tijds
kleine ondernemers uit een bedieningswinkel uit
zien groeien tot grote zakenlieden. In de V. S. zijn
thans 26.000 supermarkets, elk met een omzet van
meer dan 500.000,In de laatste 10 jaren zijn
daar in de stadscentra 5.000 warenhuizen gesloten,
alsmede 10.000 variety-stores en 110.000 levens
middelenwinkels.
Ik signaleer dit omdat wij in Europa zo vaak
Amerikaanse ontwikkelingen op tijdsafstand vol
gen. We klagen dat we geen personeel meer op de
bedrijven kunnen houden, maar ga eens met de
Directie van de Staatsmijnen praten, hoe het zit