KREDIETMOGELIJKHEDEN IN DE TUINBOUW
1075
ZEEUW* T *V1)BOCWBUD
In totaal dus 18.000,— Intensivering kost geld!
ZEER terecht hoort men vaak be
weren dat de tuinbouw een
«dynamische bedrijfstak is. Dat wil
zeggen een bedrijfstak die als ge-
yolg van structuurwijzigingen steeds
in bewejing is. Een beweging die
e.a. wordt veroorzaakt door nieuwe
yindingen op het gebied van de teelt
en *- -dere verzorging van de gewas
sen.
Om met succes te kunnen con
curreren tegen andere teeltgebieden
en deze concurrentiepositie zo mo
gelijk nog te verbeteren, zal ook de
Zeeuwse tuinder ten volle gebruik
moeten kunnen maken van de tech
nische ontwikkelingen, die zich de
laatste jaren hebben voorgedaan en
die zich in de toekomst nog zullen
voordoen.
Voor de fruitteelt kan hierbij o.a.
'gedacht worden aan het invoeren
van nieuwe plantsystemen, voor de
groenteteelt en kleinfruitteelt aan
intensivering door overgang van
vollegrondsteelt op glasteelt. Voorts
aan het vervangen van handenar
beid door mechanische arbeid, enz.
Kortom, er kan en moet in menig
bedrijf nog veel gedaan worden aan
verbetering van de produktie en het
produkt. fïet streven moet gericht
zijn op een hogere en betere pro
duktie tegen lagere kosten. Dit doel zal slechts bereikt kunnen worden als de
teler gebruik weet te maken van nieuwe vindingen op technisch en weien-
schappelijk gebied, die hun deugdelijkheid hebben bewezen. Ook voor de tuin
bouw geldt: „Slechts vernieuwing kan behouden, achterblijft wie stille staat".
Om echter een bedrijfsvernieuwing of -verbetering te kunnen toepassen,
dient de ondernemer over aanzienlijke, soms zelfs hoge geldsbedragen te kun
nen beschikken. Na het opstellen van de begroting van de toekomstige ver
mogensbehoefte, m.a.w. nadat is nagegaan hoeveel geld en voor hoe lange
tijd dit nodig is om het plan te kunnen uitvoeren, zal men veelal tot de con
clusie komen dat daarvoor over onvoldoende eigen middelen wordt beschikt.
Dit zou kunnen betekenen dat de kans op een hoger inkomen wordt gemist.
Aan de orde komt dus de vraag öp welke wijze de benodigde gelden kunnen
worden aangetrokken.
Kredietvormen kredietverruiming.
kOT voor kort waren de hypotheek (onderpand van onroerende goederen),
persoonlijke borgtocht, lening op schuldbekentenis en de eigendomsover
dracht tot zekerheid (tijdelijke overdracht in eigendom aan de geldgever van
roerende goederen als machines en veestapel) vrijwel de enige mogelijkheden
tot het verkrijgen van een geldlening op langere termijn. In de praktijk is
vooral in de laatste jaren gebleken, dat door toeneming van de financierings
behoeften niet iedereen in staat is, voldoenle onderpand te stellen of deugdelijke
borgen aan te trekken, m.a.w. dat deze reeds langer bestaande vormen van
kredietmogelijkheden onvoldoende zijn om in de kredietbehoefte in de agra
rische sector te voorzien.
De Commissie Landbouwkrediet, waarin ook 'de drie Centrale Landbouw
organisaties zitting hebben, heeft deze zaak bestudeerd en daarover een
gedegen rapport uitgebracht. Ook de kredietgevers in de land- en tuinbouw,
met name vooral de Boerenleenbanken, hebben begrip getoond voor de moei
lijkheden en zij hebben gezocht en zoeken nog naar verruiming van de krediet
mogelijkheden. Van de regelingen die reeds tot stand zijn gekomen worden,
als belangrijkste voor de tuinbouw, de volgende genoemd.
Financiering van fruitaanplantingen.
Bij het financieren met geleend geld van een fruitaanplant gold tot voor
kort het zeer grote bezwaar dat de aflossingsverplichting reeds inging één
jaar na het aangaan van de lening Fruitaanplantingen hebben de eigenaardig
heid dat het enkele jaren duux-t, eer de bomen in beduidende mate vrucht
dragen. Aflossen in een periode dat er nog geen of zeer geringe opbrengsten
zijn, is zeer moeilijk, zo niet onmogelijk. Het mag daarom een grote stap
vooruit worden genoemd dat nu op nieuw aangeplante boomgaarden bij de
Boerenleenbank een hypothecaire geldlening verkregen kan worden ter grootte
van 2/3 van de waarde van de GROND EN DE PLANTOPSTAND (mits de
grond eigendom is). Dit met de bijzondere bepaling dat de eerste aflossing
kan worden uitgesteld tot uiterlijk het zesde jaar na de inplant. De looptijd
van de lening is aangepast aan de „levensduur" van de boomgaard en de aflos-
singslast gaat dus pas In nadat de nieuwe aanplant in produktie is gekomen
en baten begint af te werpen.
Financiering van glasopstanden.
Deze kredietverruiming is vooral van belang voor de nieuwbouw van
glasopstanden (kassen en warenhuizen), met de daarbij behorende installaties
«P gepachte grond, als er geen recht van opstal is. Hierop kunnen door de
Boerenleenbanken leningen verstrekt worden ten bedrage van 37 V2 van de
stichtingskosten.
Op reeds op het bedrijf aanwezige glasopstanden kan de bank een bedrag
lenen van maximaal 50 van de taxatiewaarde van die opstanden. Als
zekerheid dient het recht tot afbraak van de glasopstanden, met medegoed-
vinden van de verpachter van de grond, aan de bank te worden overgedragen.
Een dergelijke lening, waarover boven de normaal geldende rente een extra
rente van 1/->% per jaar verschuldigd is, moet in minstens 13 jaar worden
a fgelost.
Velen hebben reeds de gang naar de BOERENLEENBANK gemaakt.
Informeert U eens naar de mogelijkheden tot intensivering door financiering.
Hoewel het op zichzelf verheugend is dat deze kredietverruiming tot
stand is gekomen, blijkt daaruit dat het toch nog altijd zo is dat wie geld wil
lenen, behoorlijke onderpanden of borgen moet kunnen stellen. Voor degenen
die dat niet of in onvoldoende mate kunnen, bestaan voorts nog de volgende
mogelijkheden.
1. Borgstellingsfonds voor de tuinbouw.
Dit fonds heeft ten doel kredietverlening door het geven van borgstelling
mogelijk te maken, waar dit volgens het geldende hiervoor omschreven
stelsel van kredietverlening niet mogelijk is. Hierbij komt het element van
vertrouwen in het object en de ondernemer op de voorgrond te staan, want
voor het verkrijgen van deze borgstelling wordt niet in de eerste plaats de
zakelijke of persoonlijke zekerheid gevorderd die een bankinstelling of
particuliere geldgever moet vragen.
Aan vakbekwame telers kan de medewerking van het fonds worden
gegeven voor het aanbrengen van die bedrijfsverbeteringen waarvan ver
wacht kan woi'den, dat deze zullen leiden tot verbetering van het inkomen
van de tuinder. Het fonds geeft geen subsidies en verstrekt zelf ook geen
kredieten, maar wil onder bepaalde voorwaarden alleen garant zijn voor
leningen die worden aangegaan.
Dit betekent dat over de gewoonlijk bij de Boerenleenbank aangegane
normale rente en aflossing betaald moeten worden. Als regel garandeert
het fonds geen groter bedrag dan 50 van het bedrag dat voor de bedrijfs-
verbetering nodig is. De tuinder moet dus de andere helft uit eigen middelen
beschikbaar hebben of langs andere weg zien te verkrijgen. Kan die andere
weg niet gevonden worden, dan kan de volgende regeling uitkomst bieden.
2. Waarborginstituut voor de tuinbouw.
Omdat in meerdere gevallen de tuinder niet in staat is, de bovenbedoelde
resterende 50 van de kosten van bedrijfsverbetering zelf te verschaffen
of langs andere weg te verkrijgen, zijn in de meeste provincies de zoge
naamde Waarborginstituten voor de tuinbouw gesticht.
Kortgeleden is de stichtingsakte voor een Waarborginstituut voor de
provincie Zeeland gepasseerd. Dit betekent dat ook de Zeeuwse tuinder
binnenkort zonodig van dit instituut gebruik zal kunnen maken. In een
dergelijk instituut werken samen de provincie, de gemeente en de veiling
waarbij de teler is aangesloten. Een bank verschaft de nodige gelden.
Bij aanvragen waarin de 50 van het Borgstellingsfonds niet toereikend
is, zullen dit fonds en het waarborginstituut steeds samenwerken en samen
garant staan voor dat deel dat de teler voor de financiering te kort komt.
Het is daardoor mogelijk een bedrijfsverbetering te verkrijgen waarvoor het
benodigde bedrag voor 90 met borg van Borgstellingsfonds (50 en
Waarborginstituut (40 verkregen is.
In deze gevallen neemt de betrokken Boerenleenbank zonodig ook 10
risico, zodat de teler zelf geen andere garanties behoeft te stellen.
Slotbeschouwing".
Zij die menen dat een bedrijfsverbetering noodzakelijk is en ter financiering
daarvan zelf niet over de nodige middelen beschikken, behoeven de beoogde
verbetering niet zonder meer achterwege te laten. Zij zullen er verstandig aan
doen, zich in vei'binding te stellen met de Boerenleenbank en/of de Rijkstuin-
bouwvoorlichtingsdienst.
De kans is groot dat er dan een oplossing voor de financieringsproblemen
gevonden zal worden. Men zal er goed aan doen te bedenken, dat het aantrek
ken van vreemd vermogen voor het doen van verantwoorde investeringen ee*
normale bedrijfshandeling is.
M J. NOORDHOEK
Extra hypotheek.
Noirnaal verstrekken de banken hypothecaire geldleningen tot 60 a
66-;-of 2/:i van de getaxeerde verkoopwaarde van het als onderpand dienend
onroerend goed, als de in eigendom zijnde grond, gebouwen e.d. Door het
sluiten' van een bepaalde verzekering, waarvan de zeer bescheiden premie
door de kredietnemer moet worden betaald, kan de bank nu tot een hoger
bedrag gaan, namelijk 90 waarvan dan 30 de extra hypotheek wordt
genoemd. Hiervoor geldt de bijzondere bepaling dat het bedrag van de extra
hypotheek in minstens 10 jaar moet woi'den afgelost.
Voorbeeld: Stel onderpandswaarde
Verstrekt kan worden:
a. norcnale hypotheek (60
b. extra hypotheek (30
onroerend goed 20.000,—
f 12.000.—
6.000,—