1076 DE TUINBOUW IN ZEELAND TUINBOUW DRIJFT OP EIGEN WIEKEN E1 Algemene Modelvoorwaarden voor de Contractteelt van Conservenerwten ZEEUWS LANDBOUWBLAD aanwas van nieuwe en "meer produktieve beplan tingen. Het belangrijke feit doet zich nu voor dat de toegenomen welvaart, ook in ons land. een grotere vraag naar fruit heeft doen ontstaan. Een vraag, waaraan de binnenlandse produktie in de meeste jaren, vooral bij kleinere oogsten, niet of nauwelijks heeft kunnen voldoen, terwijl imp-rt van elders in deze jaren beperkt bleef. Dit verklaart de goede prijzen die de Nederlandse fruitteler vooral in het binnenland heeft kunnen maken. Zelfs zodanig, dat de export in de loop van de laatste jaren eerder is afgenomen dan toegenomen. In 1951 exporteerden we ongeveer 33 van het fruit, in 1961 30 Voor de Nederlandse fruitteler was er dus een gunstige situatie door de toegenomen vraag, de be perkte import en het niet aanpassen van de pro duktie, het aanbod dus, aan de vraag. Ilaatste is begrijpelijk door het bijzondere karakter van de fruitteelt. Het is een teelt op lan gere termijn, terwijl de aanpassing in het algemeen moeilijker ligt dan in de andere sectoren. De fruit teelt komt in hoofdzaak voor in het gemengde be drijf, vooral op de rivierkleigronden. Uitbreiding, modernisering en specialisatie betekenen in de fruit teelt dan ook een grotere stap dan in de reeds ge specialiseerde groente-, bloemen- of bloembollen- bedrijven. Het is vooral in de laatste jaren dat de uitbreiding en specialisatie van de fruitteelt meer op gang ko men. Dit niet in het minst in de akkerbouwstreken, waaronder Zeeland. IN deze gebieden treffen we naar verhouding de meest gunstige omstandigheden voor de teelt van fruit aan. Een geschikt klimaat met weinig nachtvorstgevaar, goede grond en percelering en ontsluiting maken het mogelijk een rationele teelt uit te oefenen, zoals de ervaring heeft geleerd. Door de hoge en regelmatige produktie van de boomgaarden en de efficiënte verzorging, vooral in de r oderne spillenaanplantingen, blijkt de teelt van fruit, we denken hierbij vooral aan appels en peren, in de laatste jaren een goede rentabiliteit te geven. Het zou van te groot optimisme getuigen te me nen dat dit in lengte van jaren zou aanhouden. De te verwachten toename van de internationale han del, vooral in het kader van de E.E.G., zal leiden tot meer import in buitenlands fruit. We denken hierbij niet alleen aan fruitsoorten, die ook hier •worden geteeld, maar verder aan het toenemende aanbod van en vraag naar zuidvruchten. Kwalitatief ligt het met het fruit uit de moderne beplantingen niet ongunstig in vergelijking met fruit uit andere landen. De Nederlandse Cox's Oran ge Pippin, Golden Delicious en James Grieve heb ben een goede naam, terwijl voorts o.a. de Cox's Orange Pippin lang niet overal kan worden geteeld. De kostprijs van het Nederlandse fruit ligt thans lager dan in landen als Duitsland, België en Frank rijk. Daarentegen kan dc Italiaanse teler goedkoper produceren dan de telers hier. Een vraag is, wat de landen in Oost-Europa gaan doen. In ieder geval is men plaatselijk, va. in Hongarije, in staat goede (Vervolg van pag. 1073) alleen maar kan bevorderen. Het klimaat in het zuidwesten is uitermate geschikt in dit opzicht, vergeleken bij de rest van Nederland; de grond is bovendien vaak geschikt en ook de bedrijfsleiders komen, gezien interesse en vakkennis, ongetwij feld in aanmerking om een nieuwe tuinbouwélite voor Nederlands afzet in de strijd om de Europese markt te gaan vormen. (Vervolg van vorige pagina.) appels te telen, terwijl er op het gebied van de prij zen uit die landen van alles kan gebeuren. De fruit teelt neemt overal toe, niet alleen in Europa, maar ook elders. In het bijzonder op het zuidelijk halfrond. 7oenemende concurrentie. pEN punt waar we tenslotte nog bij willen stilstaan is de voorlichting. Nu de belang stelling in Zeeland voor de tuinbouwsector zich zo uitbreidt, 1 onze Maatschappij op dit ge bied evenzeer moeten uitbreiden. In de vorm van de instelling van tuinbouwcommissies voor alle Kringen is dit reeds geschied. Een nieuwe tuinbouwsecretaris, de heer De Rijk, volgde de heer De Lange op, welke laatste door de om standigheden zich in de verzekeringssector ge bonden zag. Heroriëntatie van de voorlichting is bij het Departement momenteel aan de orde. Daarop kunnen wy trachten aan te sluiten, ter wijl de verhouding tot de vak-technische orga nisatie reeds langer trouwens eveneens om heroriëntatie vraagt. Gaarne zijn wij bereid om hier nieuwe, doch gecoördineerde wegen in goed overleg te zoeken. Ten aanzien van de naar im portantie zich eveneens sterk uitbreidende con tractteelten op tuinbouwgebied liggende, zijn wij eveneens volop bezig dergelijke wegen te zoeken. In ieder geval zal ook de Zeeuwse tuinbouwer er op kunnen rekenen, dat zijn aloude stands- organisatie, die het agrarische leven in ons ge- wTest nu bijna 120 jaar begeleid heeft, zijn ver trouwen in een zoveel dynamischer en ver- anderender tijdperk niet onbetuigd zal laten. WE zullen ons zeker moeten instellen op een zwaarder wordende concurrentie, doer in de eerste plaats hoogwaardige rassen te telen van goede kleur, smaak en vorm. Bij de beplantingen en de -erzorging zullen de meest doelmatige methoden moeten worden toegepast, op welk gebied in de laat ste jaren grote vorderingen zijn gemaakt. Ook aan de presentatie van het fruit zal meer aandacht moe ten worden geschonken en de wijze van afzet zal zoveel mogelijk moeten worden aangepast aan de ontwikkeling van de vrarg. Een niet te verwaarlozen factor is de arbeids voorziening. In de laatste 20 jaar zijn we er in de fruitteelt wel in geslaagd door mechanisatie en meer doelmatige beplantingen de bestaande pro- duktiviteit te verdrievoudigen. Een vakbekwame arbeidskracht is in staat, ongeveer 4 ha fruit te ver zorgen, behoudens enige hulpkrachten tijdens de oogst. Dit betekent een arbeidsproduktiviteit van bijna 100 ton per man per jaar. Verdere opvoering van de arbeidsproduktiviteit is noodzakelijk en wordt vooral gezocht in de oogst en het transport, o.a. door het gebruik van stapelborden en meer doelmatige fruitwagens. Hoewel over de toekomst op langere termijn niets met zekerheid is te zeggen, kunnen wij con stateren dat er enerzijds momenteel nog een te kort is aan goed fruit, vooral door onvoldoende nieuwe aanplant, en dat anderzyds de cultuur methode, zoals die in ons gebied mogelijk is, be hoort tot de meest doelmatige ter wereld. Het is dan ook naar myn mening verantwoord de mogelijkheden van deze situatie uit te buiten. De groenteteelt. TN het voorgaande werd geschetst dat de uit- 1 breiding van de tuinbouw zich vooral afspeelt in de groentesector, in hoofdzaak bij de teelten onder glas. Het areaal groenten onder glas steeg van 2443 ha in 1951 tot 4194 ha in 1961. De oppervlakte groenteteelt in de volle grond is van 1951 tot 1960 slechts gestegen van 32.165 ha tot 40.644 ha. Er is een duidelijke ontwikkeling in de richting van glasteelten. Eén van de oorzaken is de verschui ving van de vraag in de richting van meer luxe produkten en de behoefte om er het gehele jaar rond over te kunnen beschikken, dus ook in de winter. Verwacht kan worden dat de groenteteelt in onze provincie zich uiteindelijk ook in de richting van glasteelten zal ontwikkelen. Dit is trouwens al be gonnen, wanneer we zien dat o.a. op Walcheren, in Kapelle-Biezelinge (glasaardbeien) en op Tholen steeds meer kassen worden gebouwd. Een rem op deze ontwikkeling vormt echter nog het op vele plaatsen ontbreken van voldoende zoet water, wat voor glasteelten in grote hoeveelheden beschikbaar moet zijn. Waar over goed water wordt beschikt, meestal via de Waterleiding, zien we de glasopstan den verrijzen. In dit verband kan de afdamming van de zeearmen, waardoor opslag en toevoer van goed water in grote hoeveelheden mogelijk zal zijn, een belangrijke stap vooruit brengen, al moeten we hierop helaas pogal wat jaren wachten. Helaas is er voor de uitbreiding van de glas teelten de laatste tijd nog een kink in de kabel ge komen door de contigentering van het bouwvolume. Gelukkig zijn er voor de Zeeuwse grondgebrui ker intussen nog mogelijkheden in de vollegronds- sector en we kunnen voorlopig hierin nog wel een graantje meepikken. Vooral in het kleine bedrijf wordt de teelt van groentegewassen meer en meer toeg.past. De bijzonder gunstige omstandigheden in onze provincie, door de grond, het klimaat en een hardwerkende bevolking, bieden mogelijkheden voor bepaalde teelten in het gemengde bedrijf. Genoemd kunnen worden de verbouw van vroege aardappe len, aardbeien, spruitkool, stamslabonen, witlof- wortelen, winterbloemkool, prei en knolselderij. Op Tholen, Duiveland, in de omgeving van Waar de en in andere delen van de provincie worden deze teelten in vele bedrijven uitgeoefend met gemiddeld behoorlijke resultaten. Door het gemengde karakter van deze bedrijven, o.a. omdat ook gladiolen en kleinfruit worden geteeld, wordt een vrij brede basis verkregen en zijn de risico's behoorlijk gespreid. Is men echter eenmaal met deze tuinbouwteelten begonnen, dan komt er al spoedig de behoefte om met glas te beginnen, overeenkomstig de ontwikke ling zoals hierboven reeds werd geschetst. In dit verband moet ook worden genoemd de be tekenis van een goed afzetsysteem, namelijk de aan wezigheid van goede veilingen. Zeeland beschikt over een aantal grotere veilingen, o.a. op Zuid- Beveland, maar helaas zijn er ook vele kleine. Deze versnippering komt de afzet niet ten goede en vooral bij de in ontwikkeling zijnde tuinbouw is een con centratie van veilingen hier en daar dringend nood zakelijk. In de groentesector is er nog een mogelijkheid, die hier niet onvermeld mag blijven, n.l. de teelt voor de conservenindustrie. Deze industrie, die zich sterk aan het uitbreiden is, vraagt steeds meer en betere produkten. Voor Zeeland ligt hier een kans. ook weer door geschikte produktieomstandigheden. De zgn. contractteelten vereisen van de kant van de teler een samenbundeling van krachten om te gen redelijke voorwaarden het produkt te telen. Op dit gebied verstaan de Zeeuwse veilingen hun taak, door op het gebied van de contractteelten te advi seren en te bemiddelen. De bloembollenteelt. NOG een enkel woord over de voor Zeeland snel opgekomen teelt van bloembollen. In weinige jaren is de teelt van gladiolen in onze provincie van grote betekenis geworden. In het zuidwesten van Nederland wordt thans meer dan de helft van de gladiolen in Nederland geteeld. De handel is zeer goed te spreken over de kwaliteit van de in Zeeland geteelde gladiool en het ziet er naar uit dat dit ge was hier een blijvende plaats zal innemen. Ook hier weer zien we een verdere ontwikkeling. Is de teler met gladiolen begonnen, dan is er na enige jaren behoefte ook andere bolgewassen te te len, in het bijzonder tulpen. De moeilijkheid hierbij is hst stelsel van erkenningen en tseltvergunningen. Een tweetal gestichte vakscholen voor de bloembol lenteelt, te Krabbendijke en Steenbergen, zorgen voor de nodige vakopleiding, waardoor het ook mogelijk zal worden, dat meerdere personen in ons gebied op den duur kunnen beschikken over de no dige erkenningen en vergunningen. TUSSEN de Vereniging der Nederlandse Groen ten- en Fruitverwerkende Industrie en het Landbouwschap is overeenstemming bereikt over „Algemene Modelvoorwaarden en Arbitrage-regle ment voor de contractteelt van groen geoogste erwten voor de conservenindustrie". Deze overeenstemming is tot stand gekomen dank zij de overtuiging van beide groeperingen dat het zowel voor de teler als voor de fabrikant van groot belang is dat deze vorm van afzet in goede banen wordt geleid door het stellen van duidelijke en redelijke spelregels. Dit kan misverstanden en meningsverschillen voor een groot deel voorko men, terwijl hierdoor een sfeer van wederzijds ver trouwen kan worden bevorderd. Het is niet gemakkelijk geweest om een voor beide partijen acceptabele vorm van de algemene voorwaarden te vinden. Men moest hierbij reke ning houden met bestaande contractvormen en er van uitgaan, dat het gebruik maken van deze voorwaarden aanbevolen kan worden aan allen, die zich met de contractteelt bezig houden. Dit is dan ook de reden dat bij de start van deze algemene voorwaarden een vorm is gekozen, welke niet een exacte opsomming en beschrijving geeft van alle voorwaarden, doch waarmee vooralsnog meer een algemene leidraad wordt gegeven voor het maken van de overeenkomst. Met deze eenvoudige vorm kan ervaring worden opgedaan, terwijl is afge sproken dat de partijen op gezette tijden weer met elkaar aan tafel zullen gaan zitten, om aan de hand van de ervaringen na te gaan welke verdere uitbouw aan de algemene modelvoorwaarden moet worden gegeven. Een belangrijk punt is dat wanneer men een contract afsluit op basis van de algemene voor waarden, men zich bij geschillen kan onderwerpen aan de aan deze voorwaarden verbonden arbitrage procedure. Ook hiermede zal ervaring moeten worden opgedaan. Het is niet onwaarschijnlijk dat men vrij spoedig tot de conclusie zal komen, dat voor het nemen en beoordelen van nadere beslissingen, welke uit de overeenkomst voortvloeien, een gedragslijn zal moeten worden gevolgd, waarbij het mogelijk is om ter plaatse en op staande voet tot een uit spraak te komen. Een dergelijke gedragslijn wordt trouwens reeds in meerdere bestaande contracten gevolgd. De beide groeperingen menen dat met deze voor waarden een goed begin is gemaakt met het stellen van algemene spelregels welke bij de contractering van conservenerwten in acht moeten worden geno men. Het gebruik maken van deze voorwaarden wordt dan ook gaarne aanbevolen. Dit kan gebeu ren door bij het Landbouwschap of voornoemde Vereniging een boekje te bestellen, dat verkrijgbaar is a ƒ0,20 per stuk, dit boekje te bestuderen en bij het aangaan van de overeenkomst te bedingen dat de contractering geschiedt op basis van de al gemene modelvoorwaarden

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1962 | | pagina 28