DE TUINBOUW IN ZEELAND
Beschouwingen over uitbreiding en intensivering
-jii -■- -
door Ir. J. J. van Hennik.
Ie uitbreiding van de tuinbouw
is vooral in de laatste tijd een
veelbesproken onderwerp. Terecht,
jvant omschakeling naar een andere
}>edri|Cstak of intensivering van het
bedrijf is voor de grondgebruiker
een belangrijke stap.
Het stelt andere eisen aan de
vakkennis en het brengt bijzondere
investeringen met zich mee. Grote
risico's worden dikwijls genomen.
In hoeverre omschakeling en in
tensivering plaats vinden, hangt af
van de verwachtingen, die de indivi
duele grondgebruiker heeft ten aan
zien van de toekomstige rentabiliteit
van de bedrijfstakken. Het is een
wikken en wegen en het is niemand
gegeven met zekerheid op dit ge
bied voorspellingen te doen.
Nu velen in onze ovincie over-
jvegen met tuinbouw te beginnen,
hetz|j de teelt van fruit, of groenten,
of bloembollen, kan b~t van belang
zijn, zonder in voorspellingen of
speculaties te vervallen, enige be
schouwingen over dit onderwerp
weer te geven.
DE vraag, of iemand van bedrijfstak of van
teelten zal veranderen, is een kwestie van al
ternatief, met andere woorden, van het kiezen uit
verschillende mogelijkheden. Een kiezen, waarbij
vooral bepalend is de te verwachten rentabiliteit
van de bedrijfstakken en bovendien van de beschik
bare middelen, in het bijzonder grond en financiën.
Het spreekt vanzelf dat ook de kwestie van de vak
kennis van ondernemer en beschikbare vakbekwame
werknemers in de overwegingen wordt betrokken.
liet zijn vooral de zorgelijke toestand en het
sombere perspectief in enige sectoren van de land
bouw, die een aantal ondernemers ertoe brengen
om het met een andere bedrijfstak of andere teel
ten te proberen. In dit verband is er vooral voor
tuinbouw veel belangstelling. Dit is niet alleen in
STROKENCULTUUR, ook voor Zeeland mogelijk.
Langs de bomen zwart en tussen de rijen een GRASMENGSEL.
het
buitenland.
De tuinbouwproduktie breidt zich in Nederland
sterk uit. De totale produktiewaarde van de gehele
tuinbouw (d.w.z. van groente, fruit, bloembollen,
bloemen, bomen en zaden) is gestegen van 595.000.000
gulden in 1951 tot 1.239.000.000 gulden in 1961. Belang
rijk is te te constateren dat de toename zich vooral
afspeelt bij een beperkt aantal produkten. Er is een
duidelijke specialisatie aan de gar 3.
Voor de beoordeling van de gang van zaken in
de tuinbouw is het belangrijk, de exploitatie in het
oog te houden.
In dit opzicht is de ontwikk 'ing bij de groenten
opmerkelijk. Sedert 1951 nam de export van groen
ten en vroege aardappelen uit Nederland toe van
een waarde van 100.000.000,tot 336.000.000,—
in 1961. Tomaten, sla en komkommers nemen bij
deze toename een belangrijk deel voor hun reke
ning. Een opvallende stijging van de exporten zien
we vooral ook bij de bloembollen, de bloemen en
de bomen. Het zijn vooral deze produkten die het
mogelijk hebben gemaakt dat de uitvoer in 10 jaar
is gestegen van ruim 200.000.000,tot ruim
600.000.000,—.
Het zal u opgevallen zijn, dat de fruitteelt in dit
verband niet is genoemd. Wat is bij deze sector het
geval
Het areaal fruitteelt loopt in "Tederland terug.
DE produktie van fruit is, in tegenstelling tot
die van de andere takken van tuinbouw, in de
laatste jaren niet toegenomen. Het produktieniveau
ligt voor de gehele fruitteelt nog op ongeveer het
zelfde niveau als 10 jaar geleden, namelijk 500.000.00»
kg. Wel is door betere prijzen de produktiewaarde
gestegen, n.l. van 173.000.000,m 1951 tot
257.000.00,in 1961. Het zou echter verkeerd zijn
te veronderstellen dat het in de fruitteelt dood in
de pot is en de ontwikkeling heeft stilgezeten.
In de fruitteelt wordt gewerkt met boomgaarden,
die lang meegaan. Een groot deel van het produk-
tieapparaat is van oude datum, dikwijls uit de tijd
van omstréeks het einde van de vorige en het begin
van deze eeuw. Deze boomgaarden zijn verouderd,
hebben een slecht sortiment en geven lage of onre
gelmatige oogsten.
Deze boomgaarden zijn tegenwoordig onren
dabel en worden, hoewel nog niet in voldoende
mate, gerooid. In de laatste 10 jaar zijn in Neder
land ruim 12000 ha of 20% van het totale areaal
opgeruimd.
Nu doet zich het voor de fruitteelt zeer belang
rijke verschijnselen voor dat ninder wordt ge
plant dan gerooid. De nieuwe aanplant weegt niet
op tegen het verlies aan vooral appel-, pruime- en
kersebeplantingen. In 10 jaar tijd is het Nederlandse
fruitareaal da.i ook teruggelopen van 67.000 tot
53.000 ha.
Dat de produktie toch nog op peil blijft, is een
gevolg van verbetering van het begaande en enige
(Zie verder volgende pagina*),
'1 '|N