De ontwikkeling van de oppervlakte tuinbouw HET TUINBOUWONDERiA/IJS IN 1962 1074 ZEETW? t 4NDBOUWBLAU A. J. M. van Wely Directie Tuinbouw, Afd. Econ. en vestigingszaken "P\E totale oppervlakte grond, die in Nederland voor de teelt van tuinbouwgewassen in gebruik is, be- A-/ weegt zich al sedert jaren rond de 130.000 ha. Dit houdt niet in, dat er een zekere starheid is op getreden, want in de jaren na de oorlog zijn er belangrijke wijzigingen te constateren. De enorme uit breiding van de oppervlakte gewassen onder glas van 3470 ha in 1952 tot ruim 5500 ha in 1962 is van zeer grote invloed geweest op de betekenis van de tuinbouwproduktie en de uitvoer. Deze paar duizend ha zijn evenwel voor het grondgebruik niet belangrijk. Pit- en steenvruchten. T~\E eerste jaren na de oorlog werden grote are- alen boomgaarden geplant. De oppervlakte pit- en steenvruchten nam snel toe. Een hoogte punt werd in 1952 bereikt toen de oppervlakte 67.000 ha bedroeg. Daarna zien wij eeh geleidelijke daling tengevolge van rooien van versleten boom gaarden, waar een onvoldoende aanplant tegenover stond. Het gevolg is dat er thans maar f.000 ha pit- en steenvruchten over zijn. Dit houdt in dat in genoemde periode per jaar de teelt met ongeveer 1,450 ha afnam. Het is niet te betreuren, dat een op ruiming is gehouden in fruitaanplantingen, die in deze tijd niet meer met de concurrentiestrijd van kwaliteitsfruit konden meedoen. Een meer positieve ontwikkeling zou er zijn in dien in gelijke mate met het rooien, nieuwe bomen werdc geplrnt. De nieuwe aanplant zou de gerooi de aanplant moeten overtreffen wanneer Nederland op de nationale en de internationale markt zijn plaats wil behouden temidden van de omliggende landen met een toenemende fruitteelt. Ook veraf, b.v. in de Verenigde Staten, Zuid-Amerika en in Australië, is er interesse in de Europese en _fk in de Nederlandse markt voor hard fruit. Het rappor „Onrendabele fruitteelt", dat enkele jaren geleden is verschenen, toonde aan, dat vol gen'. schattingen van de rijkstuinbouwconsuienten de helft van het toenmalige areaal pit- en steen vruchten tot de „versleten" boomgaarden behoor de. Er is sindsdien wel gerooid maar het zal duide lijk zijn, dat van het nu bestaande r reaal nog een belangrijk gedeelte waarlijk niet tot de moderne fruitteelt kan worden gerekend. In enkele gebieden van het land zijn dan ook zogenaamde „verjongings- akties" in de fruitteelt gestart. De aanplakt van appelen jonger dan 5 jaar, be draagt in Nederland 18 van het totale landelijke areaal. De oppervlakte peren-aanplantingen van jonger dan 7 jaren bedraagt 15% -an het landelijke areaal. In Zeeland liggen deze verhoudingen gunstiger. Bij appelen fcshoort één vierde gedeelte en bij pe ren een derde gedeelte tot (■- jonge aanplant. Hier uit I lykt dat in Zeeland een grote belangstelling voor peren bestaat. De genoemde cijfers geven reeds enigermate een beeld van de fruitteelt. Het zal no dig zijn de kennis ten aanzien van de leeftijdsop bouw en de aangeplante rassen te vergroten om nog duidelijker aan te tonen hoe het met de Neder landse en de regionale fruitteelt is gesteld. Bij de mei-telling van 1963 zullen daarover naast de gebruikelijke gegevens enkele vragen worden toegevoegd. Het verstrekken van deze informaties zal voor een aantal fruittelers niet gemakkelijk zijn, doch wanneer uit deze gegevens lering kan wor den getrokken welke bijdraagt tot een verbetering van de fruitteelt als tak van tuinbouw, dan zal in direct ook de individuele fruitteler daar wel bij kunnen varen. Groenteteelt. De groenteteelt in de open grond waarbij de vroege aardappelen en alle soorten uien niet zijn inbegrepen, maar wel de aardbeien, neemt toe. In 1952 bedroeg dit areaal in Nederland 23.000 ha en in 1962 ongeveer 33.000 ha. De plaats van de kool soorten heeft aan betekenis ingeboet, daarentegen is het areaal fijnere groentesoorten uitgebreid. Ook in de provincie Zeeland heeft de groenteeelt in be tekenis gewonnen. Het areaal is thans 800 ha of ruim het dubbele van dat in 1952. Opgemerkt moet worden dat de teelt van witlofwortelen, vroeger een onbetekend ;was in Zeeland, nu 180 ha beslaat. Bloembollen. 1_IET met bloembollen en -knollen beteelde are- aal neemt regelmatig t^e. Thans is een opper vlakte van 10.600 ha bereikt tegen 7.700 ha in 1952. In laatstgenoemd jaar bestond een vierde gedeelte uit gladiolen. Met de verruir-ing van de teeltrechten van tulpen, hyacinten en narcissen is in latere jaren het aandeel van de gladiolen wat teruggelopen en bedroeg in 1962 ongeveer 15 van het totale areaal. De met gladiolen beplante oppervlakte wisselt nog al van jaar tot jaar. Zo waren, er in 1959 en 1960 ruim 2.500 ha beplant, in 1961 1.700 ha en in het nu juist afgelopen seizoen 1.550 ha. In Zeeland waar het areaal bloembollen - -knol len hoofdzaak uit gladiolen bestaat, z' i «rijf een forse toeneming. In 1952 was de beplante opr "«"vlakte gladiolen 54 ha, in 1957 134 ha en in 1962 488 ha. Overige tuinbouwg wassen. De bessen en frambozen vertonen perioden van opgang en van neergang. De beplante oppervlakte in Nederland is thans kleiner dan in 1952. Het grootste areaal werd in 1950 bereikt en het diepte punt in 1959. In het algemeen geldt deze ontwikke ling zowel voor de frambozen als voor de rode en zwarte bessen en de kruisbessen. Ook in de provin cie Zeeland is deze tendens waar te nemen. De oppervlakte boomkwekerij gewassen neemt landelijk bezien, heel langzaam toe. Ook in Zeeland is er een uitbreiding. In 1952 bedroeg daar het are aal nog geen 70 ha en thans 100 ha. DE oppervlakte pit- en steen^ruchte.i. onge veer 40 van het Nederlandse tuinbouw- areaal, on.vat nu 51.000 ha. Een gedeelte daarvan is verouderd. De jonge aanplant van appelen en peren respectievelijk 18 en 15% van de totale aanplant van deze fruitsoorten is te weinig om in de toekomst een gelijkblijvende of toenemende produktie te verwachten. In Zeeland is de situ atie gunstiger. De jonge aanplant neemt een be langrijk aandeel in beslag. De groenteteelt in de open grond neemt lan delijk toe. In Zeeland is het areaal sinds 1952 verdubbeld. In deze provincie is de teelt van witlofwortelen relatief belangrijk. De oppervlakte bloembollen neemt toe ten gevolge van een verruiming van de teeltrechten en de belangstelling voor de „vrije" teelten, in het bijzonder de gladiool. In Zeeland, waar in hoofdzaak gladiolen worden geteeld, is een forse uitbreiding te const-teren. Den Haag, 10 december 1962. VOOR het volgen van tuinbou wonder wijs be stond in 1962 bijzonder grote belangstelling. Het aantal leerlingen dat de vakscholen bezocht, is nog nooit zo groot geweest. Aan een 8-tal vak scholen in het ambtsgebied wordt vakonderwijs ge geven, nl. aan 3 fruitteeltvakscholen 3 groenteteeltvakscholen 2 bollenteeltvakscholen. Verder was er in Goes nog een opleidingscursus voor de tuinbouwakte 1. o. en L II. FRUITTEELTVAKSCHOLEN Wilhelminadorp. Op 5 januari begon een nieuwe leergang met 61 leerlingen, verdeeld over 2 klassen. Wat het lesgeven in het lokaal betreft, levert dit grote aantal deelnemers geen moeilijkheden op. Het zoeken van geschikte werkobjecten, kost ech ter wel eens hoofdbrekens, terwijl regendagen meestal ongelegen komen. Het leslokaal biedt nl. geen plaats aan 61 personen. Steenbergen. De cursus die 1 maart 1961 begon, werd op 5 juni 1962 met een openbare eindles ge sloten. Het diploma van deze school werd uitge reikt aan 43 leerlingen; 2 moesten worden afgewe zen. De nieuwe leergang startte op 13 september met 58 leerlingen (2 klassen). Gelukkig kunnen we, als het nodig is, beschikken over 2 lokalen in de lagere landbouwschool. Philippine. De eindles van de leergang die 6 sep tember aanving werd gehouden op 12 februari 1962. Het diploma werd behaald door 41 leerlingen, waaronder één vrouwelijke. Vier cursisten moes ten worden afgewezen. Het schooljaar 1962/63 be gon op 7 maart met 46 deelnemers (2 klassen), waaronder twee vrouwelijke. Na jarenlang les ge geven te hebben in „een onbewoonbaar lokaal" van de oude lagere school, kregen we nu de beschik king over een prachtig lokaal in de nieuwe lagere school. Haamstede. Een oproep voor het volgen van een nieuwe leergang aan de school te Haamstede le verde slechts 7 candidaten op, te weinig om te kun nen beginnen. Dat het deze personen ernst was, blijkt wel uit het feit dat zes van hen nu de lessen aan de school te Steenbergen volgen. De drie fruitteeltsoholen worden bezocht door 165 leerlingen. Van dit aantal heeft 60 reeds een fruitteeltbedrijf of is er in werkzaam40 Is landbouwer of landbouwerszoon. Verreweg de meeste deelnemers, behorende tot de laatstgenoem de categorie hebben reeds fruitbomen geplant of gaan dit in de naaste toekomst doen. Vooral op de scholen te Philippine en Steenbergen is het percentage landbouwers groot, resp. 58 en 42 De aantallen werkgevers en werknemers zijn te Wilhelminadorp 40 en 21 te Steenbergen 39 en 19 te Philippine 42 en 4 De gemiddelde leeftijd van de leerlingen be draagt te Wilhelminadorp bijna 23 jaar te Steenbergen bijna 23 jaar te Philippine ruim 28 jaar GROENTETEELTVAKSCHOLEN Middelburg. Voor een nieuwe leergang werden in het najaar van 1961 candidaten opgeroepen. De lessen konden beginnen op 4 januari 1962 met 22 leerlingen, waarvan 2 uit Tholen. De theorie wordt gegeven in een lokaal van het jeugdgebouw „De Schakel". Sclierpenisse. De school te Scherpenisse werd 5 oktober 1961 geopend met 22 leerlingen. Twee van hen gingen over naar de school te Middelburg, omdat daar verschillende glasteelten uitvoeriger behandeld worden. De glasteelt is nl. op het eiland Tholen (nog) niet belangrijk, zodat deze op de school te Scherpenisse slechts summier onderwe zen wordt. De lessen worden gegeven in een lokaal van de légere landbouwschool. Koewacht. Voor Zeeuwsch-Vlaanderen werd te Koewacht een groenteteeltvakschool gesticht (11 oktober 1961). De lessen begonnen met 15 leerlin gen, doch dit aantal is in de loop van 1962 gedaald tot 11. Van een groot succes kan hier niet gespro ken worden. Als leslokaal dient een zaaltje in •„Hotel Misseghers'". Het aantal leerlingen van de drie scholen be draagt 53, dat is /i deel van dat der fruitteelt- scholen. Dit is te begrijpen als men bedenkt dat: de oppervlakte fruitteelt aanzienlijk groter is dan dat van de groenteteelt; de gemiddelde bedrijfsgrootte in de fruitteelt belangrijk groter is dan in de groenteteelt; een groen te teeltbed rijf vaak een éénmans - bedrijf is. Het aantal werkgevers dat deze scholen bezoekt is dan ook beduidend groter dan dat der werkne mers Middelburg 17 werkgevers en 5 werknemers Scherpenisse 16 werkgevers en 4 werknemers Koewacht 10 werkgevers en 1 werknemer. De gemiddelde leeftijd van de leerlingen is als volgt Middelburg ruim 20 jaar Scherpenisse bijna 27 jaar Koewacht ruim 24 jaar BOLLENTEELTVAKSCHOLEN Reeds enige jaren bestaat in Zeeland en West Noord-Brabant belangstelling voor het telen van bollen (tulpen). Deze teelt is echter aan een ver gunning gebonden. Eén van de voorwaarden om voor een vergunning in aanmerking te komen is o.a. het bezit van het diploma van een bollenteeït- vakschool. Toen in de zomer van 1962 een oproep werd ge plaatst om zodoende te weten te komen of er vol doende belangstelling voor het volgen van een vak school zou bestaan, bleek dit wel het geval te zijn. Het aantal aanmeldingen was zelfj zó groot, dat besloten werd op twee plaatsen een vakschool te openen, nl. te Krabbendijke en Steenbergen, Krabbendijke. Deze school werd geopend op 19 oktober. Aan de lessen, die gegeven worden ih het Dorpshuis, nemen 28 leerlingen deel. Steenbergen. Aan deze school begonnen de les sen op 26 september. Het aantal leerlingen be draagt 20. De theoretische lessen worden gegeven in één der lokalen van de lagere landbouwschool. Het aantal werkgevers op de school te Krabben dijke is 27, het aantal werknemers 1. Voqx de school te Steenbergen zijn deze cijfers resp. 18 en 2. De gemiddelde leeftijd van de leerlingen te Krab bendijke is bijna 29 jaar, die van de deelnemers te Steenbergen ruim 25 jaar. Voor alle vakscholen geldt dat het leerlingenverloop zeer gering is. Het totale aantal bedraagt thans 266. OPLEIDINGSCURSUS VOOR DE TUINBOUWAKTE l.o. en Lil Deze cursus leidt op voor het praktijkgedeelte van bovengenoemde akte. Het examen omvat de vakken Fruitteelt, Groenteteelt en Sierteelt. De lessen begonnen 22 april 1961 met 12 deelnemers. Deze zijn als leerkracht of directeur verbonden aan lagere landbouwscholen. Eén der cursisten slaagde in juli 1961 voor het examen, dat in Wage- ningen wordt afgenomen. Deze kandidaat had nl. al een jaar lang elders gestudeerd. In juli-augustus 1962 legden 9 cursisten het exa men af. Acht behaalden de akte, terwijl één can- didaat werd afgewezen, C. L. DE WILDE.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1962 | | pagina 26