Meer grondonderzoek in Zeeuws-Vlaanderen 1063 Ook in Zeeuws-Vlaanderen bestaat de laatste jaren een stijgende belangstelling voor het toepas sen van grondonderzoek voor een juiste bemes tingstoestand. Dit blijkt uit het toenemen van het aantal grondmonsters dat jaarlijks wordt onder zocht door het Bedrijf slaboratorium voor Grond en Gewasonderzoek te Goes en ook uit de stijging van het aantal abonnees op grond onderzoek. Deze laatste laten in een tijdsbestek van 57 jaar hun gehele bedrijf onderzoeken waarbij zij 15 korting op de onderzoekkosten ontvangen. De stand van het aantal grondmonsters en abonnees in de laatste jaren is als volgt: Jaar 1956 1957 1958 1959 1960 196'. Aantal grondmonsters 1169 981 1122 1491 1527 2172 Totaal aantal abonnementen 33 104 121 152 381 556 Boerderij van Jac. de Feyter, Vogelfort 10, Hengstdijk (Z. V-). OVERWEGEND BOUWLAND EEN prachtig land met in de polders de robuuste hof- steden die vredig tussen de akkers met golvend koren liggen. Ook worden er veel bieten geteeld voor zover het bietencystenaaltje en de schaarser wordende arbeidskrach ten deze teelt niet afremmen. Verder de geëigende gewassen zftals vlas, erwten, aard appelen, enz. enz. zoals men deze op de lichte tot zware zeokleigrond mag verwachten. Vergis u echter niet; al bestaat het Zeeuws-Vlaamse land voor het grootste deel uit bouwland, er wordt ook vee ge houden, veel vee zelfs. De kreekgronden en dijken lenen zich niet voor bouwland en verder levert het bouwbedrijf nogal wat afvalprodukten die door het (jong) vee in een waardevol slagersprodukt worden omgezet. De animo voor het houden van vee neemt echter verder af nu de arbeids markt steeds krapper wordt. Ook mestvee vraagt in de winter nogal wat werk en temeer omdat de winst niet hoog is zien vele landbouwers als de ligging van de grond het even toe laat er maar van af. Relatief neemt het melkvee dan ook een geringe plaats in. Zo is het langzamerhand ook met de paarden gesteld. Eens een belangrijk fokcentrum voor de zware koudbloedpaarden geweest, wordt thans de trekkracht door machines geleverd. „Onze zoons en arbei ders willen geen paarden meer", zuchtte een paardelief- hebber. Tja, paarden zijn minder snel en eisen ook de week enden hun verzorging. Behalve deze rationalisering op het gebied van trekkracht en veehouderij zijn er ook ontwikkelingen op ander gebied te bespeuren. Verschillende landbouwerszoons bezoeken de fruitteeltvakschool om later öp een deel van het landbouw bedrijf van hun vader als de grond zich daartoe leent een fruitteeltbedrijf te beginnen. Op deze wijze zijn er reeds vele hectares fruit aangeplant in Zeeuws-Vlaanderen en er zullen er ongetwijfeld nog meer volgen. Deze gegevens vormden de achtergrond van een aantal gesprekken die wij hadden met landbouwers uit Zeeuws- Vlaanderen over het grondonderzoek en de bemesting. Vele boeren laten thans min of meer regelmatig grondonderzoek verrichten en daarom is het prettig de ervaringen te ver nemen die zij met dit onderzoek hebben en ook de resul taten die dit heeft afgeworpen op hun bedrijf. „GRONDONDERZOEK ZIE IK ALS EEN CONTROLE OP DE BEMESTINGSTOESTAND." HIT was het antwoord van de heer De Feyter te Hengstdijk, die een bedrijf heeft van ongeveer 50 ha waarvan 40 ha uit bouwland bestaat. De rest bestaat uit kreekgronden en dijken die door het jongvee worden afgegraasd. De paarden zijn ook op dit bedrijf op één na verdwenen. De heer De Feyter (abonnee), laat elk jaar een drietal grondmonsters nemen (spe ciaal de bietenpercelen die dan ook op bietencystenaaltjes worden onder zocht) en komt zo geleidelijk het gehele bedrijf over. Hij beschouwt het grondonderzoek beslist niet als een wondermiddel, maar zeker wel als nuttig om de bemestingstoestand op peil te kunnen houden. Door grondonderzoek is men op dit bedrijf wel meer kunstmest gaan strooien. Vooral de lichtere gronden moeten dikwijls zwaarder met kali worden be mest. Het loont ook zeker, want het is best aan de stand van de gewassen te zien. Ook op dit bedrijf is men overgegaan op het gebruik van mengmest- stoffen. De keuze vindt hij erg moeilijk. „Ik kan geen goede vinden en daarom gebruik ik dikwijls 0-20-20. Er moet toch altijd worden bijgestrooid en daarom geef ik de N apart als kalkammonsalpeter en/of kalksalpeter", is zijn op vatting. Ook hier worstelt men met het organische stof-probleem. Het humus- gehalte ligt rond 1 a 2 De heer De Feyter zoekt de oplossing in de richting van klaver- en hopperups en verder het zaaien van westerwolds raaigras in de gerst. De snede gras die dit gewas oplevert kan dan nog worden gedroogd. Op onze vraag hoe hij dacht over het nieuwe RAMAC-bemestingsadvies was het bescheid van de heer De Feyter: „Och, ik vind het best bruikbaar. Tenslotte zullen we ons ook op dit punt moeten aanpassen aan de nieuwe tijd." „NOODZAKELIJK DAT IEDERE BOER HET DOET". HIT is de mening van de heer Verbrugge die, naast zijn ambt van burge- meester van Waterlandkerkje, ook het beheer heeft over zijn bedrijf van ongeveer 47 ha. Onze zegsman kan zich niet voorstellen dat er nog boeren zijn die geen grondonderzoek toepassen. Op dit bedrijf wordt reeds 20 jaar grond onderzoek toegepast; er is een abonnement afgesloten. De heer Verbrugge lost de moeilijkheden bij de keuze van de juiste meng- meststoffen op door een aparte gift stikstof bij te geven. Voor aardappelen kan hij geen goede verhouding vinden. Deze werden dan ook nog met enkel voudige meststoffen bemest. Het bietencystenaaltje had op dit bedrijf nog geen vaste voet aan wal gekregen. Wel waren er enkele percelen waar St. Jansziekte in erwten optrad (erwtencystenaaltje). Sprekende over bouwplan, arbeidsverdeling en een verantwoorde mecha nisatie wees de heer Verbrugge op het belang van cursussen voor land arbeiders. Er komen zoveel machines voor allerlei doeleinden, dat kracht een steeds kleinere rol gaat spelen. Het komt in de eerste plaats aan op bekwaam heid. „JE WEET HOE HET ER VOOR STAAT MET DE BEMESTINGSTOESTAND." HIT is het antwoord van de heer Dees te IJzendijke toen we hem de vraag voorlegden hoe hij dacht over grondonderzoek. „M'n vader deed er niet aan, maar ik ben er in 1948, toen ik boer werd, direkt mee begonnen. Om de 5 jaar laat ik de grond onderzoeken (nu abonnee) en ik ben nu drie keer rond geweest. Grondonderzoek kan ik niet missen. De fosfaattoestand is wel behoorlijk op peil maar er moet behoorlijk veel kali worden gestrooid. De kalivoorraad van de enkele eeuwen oude polder begint nu geleidelijk op te raken en moet worden aangevuld." De organische stof-voorraad van deze grond is met 1.5 tot 2.5 ook aan de lage kant. Ook de heer Dees kampt met het groenbemestingsprobleem. Als ondervrucht in de granen kunnen de klavers het werken met de combine bemoeilijken. In het vlas is bespuiting funest voor de ondervrucht. Toch zal ook hiervoor een oplossing moeten worden gevonden. Mengmeststoffen heeft de heer Dees nog niet gebruikt; de kali en super worden kort voor het strooien gemengd op de wagen. „GRONDERONDERZOEK IS EEN ECONOMISCHE NOODZAAK." |\IT is de mening van de heer Dees te Hoek die in 1959 boer werd op de „Withof", een bedrijf van niet minder dan 56 ha. Er wordt geen vee gehouden omdat de heer Dees in de gelukkige omstandigheid verkeert geen dijken of kreken binnen zijn landsgrenzen te hebben. Zijn mening is, dat bij het vaststellen van de mestgiften het grondonderzoek een noodzaak is. Op proef velden zijn de juiste mestgiften bepaald, aangepast aan bemestingstoestand en gewassen. Waarom zouden wij er dan geen gebruik van maken? Op deze wijze wordt geen geld uitgegeven aan onnodige meststoffen. Dit laatste had hij aan de lijve gevoeld toen op dit bedrijf werd begonnen. Hoewel er uitslagen van grondonderzoek waren van een vijftal jaren terug, bleek na herhaald grondonderzoek, dat de bemesting van de vorige eigenaar op een aantal per celen veel te hoog was geweest. Het onderzoek had er in één keer uit kunnen zijn. De heer Dees is van mening, dat het aandeel van de mengmeststoffen in de naaste toekomst snel groter zal worden. Een belangrijk voordeel is, dat er minder over de grond behoeft te worden gereden, waardoor deze in conditie blijft. „De grond is tenslotte je bestaan Het organische stof-vraagstuk heeft ook de aandacht van de heer Dees. Hij voelt wel voor groenbemesting (de bietenkoppen worden ondergeploegd), maardat onkruid. Misschien dat de Alexandrijnse klaver in dit opzicht oplossing zal brengen BESLUIT HIT was het resultaat van een rondrit door Zeeuws-Vlaanderen met een bezoek aan een aantal bedrijven waarvan de leiders overtuigd bleken te zijn van de waarde van het grondonderzoek. Met dit gesprek over grondonderzoek, bemesting en het voorkomen van aaltjes kwam een aspect naar voren dat wellicht zo oud is als de landbouw zelve, maar nu door nieuwe ontwikkelingen weer in het brandpunt komt, n.l. de struktuur van de grond en de organische stof voorziening. De mechanisatie van de oogst en het algemeen gebruik van sproeimiddelen dringen de teelt van groenbemestingsgewassen als ondervrucht terug. De tractoren en machines die steeds zwaarder worden drukken de grond waarin de wortels van de gewassen hun weg moeten vinden, ineen. Vroeger, toen er voldoende arbeidskrachten waren en er ook met paarden wérd gewerkt, lag dit allemaal veel gunstiger. Het probleem is belangrijk genoeg dat de bodemkundigen zich intensiever gaan bezig houden met de vraag hoe de struktuur onder de gegeven omstandigheden het beste kan bewaard blijven. Want om met de jonge landbouwer Dees te spreken „De grond is ons bestaan."

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1962 | | pagina 15