Opkweek en snoei van de vrije spil op M IX FRUITTEELT 1025 V R 1') I) A G 7 DECEMBER 1 H i IN het moderne lruitbedrijf is geen andere cultuur maatregel denkbaar, die meer stof tot discussie geeft dan de snoei. Het doel van het snoeien is o.a. zo snel mogelijk een boom te verkrijgen die een kort aantal jaren na het planten een goede produktie kan geven. Door het verrichten van bepaalde handelingen gaan we de natuurlijke gang van zaken doelbewust verstoren. Mede als gevolg van deze handelingen kennen we in Nederland diverse moderne boomvor- men. Zo kennen we bij de spilvormen thans: de grote, de kleine, de slanke, de brede, de ronde en de ovale spil. Met recht zouden we dus kunnen zeggen: „Voor elk wat wils". Bij al deze verschillende boomvormen gaat het er echter om zo snel mogelijk een goede produktie te bereiken. Bij de opkweek van de jonge bomen zien we het nog steeds als een voordeel als de harttak plus de draagtakken zo evenredig mogelijk ten opzichte van elkaar worden verdeeld. Hieronder volgen enige richtlijnen over de opkweek en snoei van de „ronde vrije spil" op M IX. Een goed begin betekent ook hier het halve werk. A. Éénjarig onvertakt. Insnoeien tot op maximaal 70 cm hoogte. B. Éénjarig licht, vertakt. Insnoeien tot op 70 cm. Te lioht ontwikkelde en te laag geplaatste zij- scheuten wegnemen. Éénjarig zwaar vertakt. Goed geplaatste en goed ontwikkelde zfysclieuten tot op de helft terug snoeien, slecht ontwikkelde en te laag geplaatste wegnemen. Koptak ongeveer een derde terug snoeien. D. Tweejarige boon>. Goed geplaatste zijscheuien ongeveer eenderde terugnemen en zonodig om buigen tot gewenste inplantingshoek (van <>0C) wordt verkregen. Kopstuk behoorlijk eind boven zij scheut en insnoeien. BET SNOEIEN NA HET PLANTEN ALS uitgangsmateriaal kunnen zowel één- als tweejarige bomen gekozen worden. Bij het gebruik van éénjarig onvertakt plantmateriaal is de hoogte van insnoeien afhankelijk van de plaats waar men de onderste takken wenst. Met het oog op de mechanische grondbewer king zal het echter nodig zijn, de onderste tak ken niet lager te kweken dan ongeveer 50 cm boven de grond. Om deze vereiste hoogte te krij gen, moeten deze éénjarige onvertakte boompjes dus ingesnoeid worden op minimaal 70 cm hoogte. Men overdrijve deze hoogte ook weer niet te veel, anders krijgt men later een boom (spil) met een z.g. „hoge poot". Dit is vooral bij de spil op M IX niet aan te bevelen, aangezien dit op oudere leeftijd wel eens groeiremmend kan wer ken. Wordt er bij de aanplant gebruik gemaakt van éénjarige vertakte bomen (z.g. vervroegd twee jarige), dan kan het insnoeien wel eens moeilijk zijn. De zijscheuten staan dikwijls te laag op de harttak ingeplant en/of zijn te licht ontwikkeld. In beide gevallen dienen deze zijscheuten wegge snoeid te worden en zijn we dus net zo ver als bij de onvertakte éénjarige bomen. Opnieuw voorts Bijna volgroeide spil vóór de onderhoudssnoei. de kop insnoeien op de juiste hoogte (70 cm). Beter is het echter om deze bomen nog een jaar door de boomkweker te laten verzorgen. DIJ goed ontwikkelde éénjarige vertakte bomen is het wel mogelijk om reeds direkt enige goede zijscheuten te laten staan. Deze éénjarige bomen hebben in de meeste gevallen wel twee en soms drie goed geplaatste zijscheuten. Een voor deel hiervan is tevens dat ze gunstig ingeplant staan op de harttak. Deze zijscheuten moeten meestal tot op de helft worden teruggesnoeid, ter wijl de koptak ongeveer een derde wordt terugge nomen. Bij gebruik van tweejarige bomen (in ons win derig klimaat zeker aan te bevelen) kunnen we meestal direkt een goede koptak kiezen plus drie stevig gevormde zijscheuten (toekomstige draag takken). Men lette er echter wel op dat deze drie zijtakken niet te dicht bij elkaar op de harttak staan ingeplant. Staan deze te dicht bij elkaar op de harttak ingeplant, dan heeft dit op latere leef tijd een groeiremmende invloed op de ontwikke ling van de harttak, een nog te vaak voorkomende fout. Vooral de Cox's Orange Pippin heeft hier van de meeste last. Deze toekomstige draagtak ken mogen niet geheel horizontaal op de harttak zijn geplaatst. Ook een steile stand naar boven is funest. De beste stand is enigszins schuin naar boven met een inplantingshoek van ongeveer 60". In tegenstelling met goede éénjarige vertakte bomen, zal het nodig zijn deze zijscheuten tij dens het groeiseizoen zodanig te buigen dat de juiste hoek is verkregen. Dit is zeer belangrijk. Heeft men geen drie goed geplaatste takken, dan liever beginnen met twee takken, waarna de derde pas het volgend jaar komt. Heeft men drie goed geplaatste zijscheuten, dan worden deze ongeveer een derde teruggesnoeid op oen oog aan de buitenkant. Ook is het van belang deze drie scheuten op gelijke hoogte in te snoeien. De koptak moet te allen tijde een behoorlijk eind boven de zijscheuten worden ingesnoeid. Deze dus vooral niet te kort terugsnoeien. DE SNOEI TIJDENS DE VERDERE OI'BOUVVJAREN BIJ ecu goede ontwikkeling zal men na het eer ste gr oei jaar de volle aandacht moeten schen ken aan de verdere opbouw van de spil. Zeer be langrijk hierbij is de koptak. De koptak is bij de meeste rassen de regulateur van de boom. We gaan van de gedachte uit dat de concurren ten van de koptak in de zomer juli augustus zijn weggenomen en de draagtakken een juiste stand hebben. Het wegsnoeien van de concurrenten is een eerste vereiste. Enige kleinere zijscheuten aan de koptak mogen wel blijven zitten. De mate van insnoeien van de koptak is afhankelijk van de groei van de drie draagtakken. In elk geval zal de koptak meestal behoorlijk lang moeten worden ingesnoeid. Per ras is dit verschillend. Zo zal bij de Cox's Orange Pippin en Stark Earliest de kop tak langer ingesnoeid moeten worden dan bij de Golden Delicious en Jonathan. Ook de toekomstige draagtakken mogen niet te worden ingesnoeid. Na het tweede groeijaar en dus vóór het derde groeiseizoen mag begonnen worden met het in brengen van de vierde draagtak. Om echter een goede belichting te behouden in de kern van de boom is het van zeer veel belang, deze toekom stige draagtakken voldoende ruimte te geven. De afstand tussen de reeds gevormde derde draag tak en de nieuw gevormde vierde draagtak zal moeten liggen tussen de 60 en 80 cm. Deze afstand wordt mede bepaald door het ras. De ruimte tus sen deze draagtakken kan opgevuld blijven met fijne zijscheuten op de harttak (vruchthout). Ook voor het derde groeiseizoen is het goed de draagtakken slechts matig terug te snoeien. Bij een korte snoei krijgt men meestal te zware zij scheuten. In de derde zomer na het planten mag bij M IX reeds op enige oogst worden gerekend. In de volgende jaren bouwen we verder aan de vrije spil. Op regelmatige afstanden worden er nog enkele draagtakken spiraalsgewijs bijge- kweekt. De afstand tussen de vierde en de zesde draagtak zal ongeveer 25 cm moeten bedragen. Ook dit naar gelang het ras. In deze jaren is het zaak zo snel mogelijk volgroeid te raken. Wel moet men oppassen dat de bovenste draagtakken de onderste niet overgroeien. Naarmate men hoger komt, mag men deze takken vlakker buigen. Het bevorderen van draagtakken verkrijgt men dus door het insnoeien van de harttak. Buigen de onderste takken soms bij eventuele vruchtdracht te veel door, dan is het goed deze in de zomer tijdig op te binden. Onder normale groei- omstandigheden is de beschikbare plaatsruimte na het vijfde jaar geheel ingenomen. DE VERDERE ONDERHOUDSSNOEI WANNEER de vrije spil eenmaal voltooid is, blijft het zaak bij de verdere snoei steeds aandacht te schenken aan het vervangen van vruchthout. Om een juiste verhouding tussen groei en vruchtbaarheid te behouden, is een flinke snoei steeds noodzakelijk. Om kwaliteitsfruit te kunnen blijven telen, is een goede belichting ver eist. Afgedragen vruchthout dus steeds door nieu we jonge scheuten vervangen. De koptak dient men steeds terug te snoeien op een lager ge plaatste twijg. Door het steeds terugnemen van de koptak blijven de onderste draagtakken beter in conditie. Ook de draagtakken kunnen terugge snoeid worden op een naar binnen geplaatste ver vanger. Op het zijhout passen we steeds een ver- vangsnoei toe. Te sterk ontwikkelde zijscheuten moeten óf worden ingekort óf soms geheel wor den weggenomen. Zwaar gevormde rugscheuten moeten steeds verwijderd worden. Al deze hande lingen worden geregeld naar de groeiomstandig- heden en de te verwachten oogst. Al naar gelang er veel of weinig bloemkoppen gevormd zijn. regelt men de snoei. De vruchtdracht wordt zeker nog door andere factoren beïnvloed, maar bij een doelmatige snoei kan men ongetwijfeld enigszins regelend optreden. Sterk snoeien in de jaren dat er een grote oogst wordt verwacht en matig snoeien in de jaren met matige oogstverwaehting. Dat zal mede helpen de beurtjaren tegen te gaan. J. A. v. d. WEEL, Assistent A - R. T. C. Goes. Bijna volgroeide spil na de onderhoudssnoei.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1962 | | pagina 9